Duur 02:03
Gepubliceerd op 24 november 1952

Ouderenzorg in Nederland

Ouderen blijven steeds langer thuis wonen, hetgeen ook door de overheid wordt gestimuleerd. De gang naar het bejaardentehuis is voor de meeste 65-plussers niet meer vanzelfsprekend. In het verleden was de ouderenzorg een kwestie van liefdadigheid, later staat de rol van de overheid centraal in het beleid. Tegenwoordig is decentralisatie en privatisering het devies.

Oudemannen- en oudevrouwenhuizen

Vanaf de 13e eeuw geven rijke regenten plek aan oudere mannen aan het eind van hun leven. Die moeten dan wel voor zichzelf zorgen. Pas in de 16e eeuw ontstaan oudemannenhuizen en even later ook oudevrouwenhuizen en wordt hen een bepaalde vorm van zorg aangeboden. De bewoners raken hun zelfstandigheid volledig kwijt. De regels zijn streng: alles verloopt op tijd en volgens een protocol en wie zich er niet aan houdt, moet rondlopen met een blok aan het been, krijgt geen ontbijt, wordt aan de schandpaal gebonden of krijgt huisarrest.

Discussie

In de 19e eeuw komen ouderenhuizen steeds voller te zitten en zijn de (hygiënische) toestanden erbarmelijk. De overheid beseft dat apart beleid moet komen op het gebied van de ouderenzorg. Er zijn voor- en tegenstanders van een door de staat ingesteld en beheerd pensioen. Om de discussie te stimuleren wordt in 1900 de Bond voor Staatspensionering opgericht.

Armenwet

In 1912 neemt de Kamer de zogenaamde Armenwet aan, die echter geen oplossing voor het probleem is. Ouderen vallen vanaf dat moment volledig onder verantwoording van hun kinderen, de onderhoudsplicht. Het is tegelijkertijd een bezuinigingsmaatregel: de kosten die het rijk maakt om de oudere te verzorgen, kan worden verhaald op de bloedverwanten.

Commissie

Er is zelfs een Commissie inzake Onderhoudsplicht ingesteld, die bemiddelt tussen de oudere hulpbehoevende en hun verwanten. Lukt deze bemiddeling niet dan is de gang naar de kantonrechter een mogelijkheid. Het verzet tegen deze plicht groeit snel en veel familieleden beroepen zich op hun eigen slechte financiële situatie. In 1965 valt voor de onderhoudsplicht het doek.

In de Armenwet is wel een mogelijkheid voor de oudere voor het ontvangen van een uitkering. De eisen zijn echter zo streng dat de meesten afhankelijk blijven van de armenzorg.

Oorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt een 1e aanzet gegeven tot een ziekenfonds. Dit leidt tot meer aandacht voor ziekten en kwalen van oudere mensen.

Na de oorlog hebben de Nederlanders de ellende van die oorlog nog goed in het geheugen. Daardoor staan de naoorlogse jaren in het teken van meer sociale rechtvaardigheid. Het aantal ouderen neemt toe en sociale wetgeving neemt de plaats in van armenzorg en liefdadigheid.

Toch bestaat tot in de jaren 50 het leven van een bejaarde in een tehuis uit samenleven met meerderen op een zaal en slechts een bed en een nachtkastje als privédomein. Echtgenoten worden gescheiden. Thuiswondende ouderen leven in die tijd vaak een vies en verwaarloosd bestaan.

Drees

De toenmalig minister van Sociale Zaken, Willem Drees, komt in 1947 met de voorloper van de Algemene Ouderdoms Wet (AOW) hetgeen ouderen meer vrijheid en zekerheid van bestaan biedt. “Hij trekt van Drees” is in die tijd een veelgehoorde uitspraak. Dit markeert het begin van de Nederlandse verzorgingsstaat waardoor Nederlanders zorg krijgen van de wieg tot het graf.

AOW

De AOW gaat in 1956 door de Eerste en Tweede Kamer, waardoor iedere Nederlander na zijn of haar 65e levensjaar verzekerd is van een vast inkomen. Groot is het bedrag echter niet en het duurt tot 1965 voordat het inkomen van een oudere is gelijkgesteld aan het bestaansminimum. Pas in 1979 is dat in de wet vastgelegd.

Woningnood

Na de oorlog is de woningnood groot en in 10 jaar tijd worden 50.000 plaatsen voor ouderen in bejaardenhuizen gecreëerd. Dit is niet tot ieders tevredenheid, aangezien veel mensen niet het idee hebben dat het ouderenprobleem is opgelost als zo veel mogelijk bejaarden een kamer krijgen in een tehuis. Ook in die tijd hecht men veel waarde aan ouderen die zo lang mogelijk in hun eigen omgeving blijven wonen.

Kwaliteitseisen

In de jaren 60 komt kwaliteitswetgeving tot stand waarin kwaliteitseisen voor een bejaardentehuis zijn afgesproken. In 1965 wordt het 1e moderne bejaardentehuis geopend als gevolg van die betere wetgeving op het gebied van ouderenzorg. De AWBZ uit 1968 zorgt onder andere voor de financiering van de bejaardentehuizen.

Zelfstandigheid

Sinds de jaren 70 is het beleid erop gericht ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen: maximaal 7 procent mag in een bejaardentehuis wonen als gevolg van de Nota Bejaardenbeleid van 1975. Voor de thuiswonende ouderen komt er wijkverpleging, gezinsverzorging, kruiswerk, woonzorgzones en aanleunwoningen. Daardoor blijven ouderen steeds langer thuis wonen en zorgen familieleden meer voor een ouder familielid.

In de decennia daarop blijven de wetten behouden en ligt de verantwoordelijkheid van de ouderenzorg bij de centrale overheid. De zorg sluit in de loop der jaren steeds meer aan op de wensen van de ouderen.

Decentralisatie en privatisering

Er wordt tot en met 2015 zo’n 27 miljard euro per jaar uitgegeven aan ouderenzorg en de kosten, gelet op de toenemende vergrijzing, rijzen de pan uit. De politiek van centralisatie is voorbij en decentralisatie en privatisering is tegenwoordig het devies. Gemeentes nemen de taken over van de centrale overheid in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Ook zorgverzekeraars voeren het beleid uit. Familie, vrienden en buren (mantelzorgers) moeten meer zorg dragen voor hun oudere medemens.

Insteek

Daarnaast is de insteek veranderd: in het verleden ligt de nadruk op goede zorg voor de oudere, tegenwoordig is dat veranderd in ouderenparticipatie. In het lange termijnplan van het ministerie van Volksgezondheid staan als hoofdpunten:

  • Grotere inzet van oudere vrijwilligers en mantelzorgers;
  • Het vergroten van de zelfredzaamheid;
  • Het verkleinen van de toegang tot collectieve zorg.

Tot 2021 komen er jaarlijks 44.000 woningen voor senioren bij om die zelfstandigheid te bevorderen. Vanwege de crisis is in de afgelopen jaren minder gebouwd en als gevolg hiervan moeten ouderen in bestaande woningen aanpassingen laten doen.

Miljoenennota 2016

In de miljoenennota van 2016 is het kabinet onder andere voornemens om de zorg in de verpleeghuizen te verbeteren. Komend jaar is er 140 miljoen euro extra en dat bedrag loopt in de jaren daarna op tot 210 miljoen euro. De geplande bezuiniging van 45 miljoen op de Wet Langdurige Zorg voor 2016 komt te vervallen.

(Bron: Historisch Nieuwsblad, Ouderenthuis, Rijksoverheid.nl, Atlas van Zorg en Hulp, isgeschiedenis.nl)

Meer beelden van vroeger zien? Neem eens een kijkje in het online archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Geef een reactie

Reacties (2)

    gzinken says:

    Oudere mensen kunnen langer thuis wonen met de juiste zorg ,maar die is (onbetaalbaar) aan het worden en veel mensen vereenzamen op deze manier daar veel mensen aan hun lot overgelaten worden vooral als zij alleen wonen.

    Hanneman says:

    Da’s wel een leerzaam stukje over de “evolutie” van de bejaardenzorg. Laat zien hoe er in de loop van onze geschiedenis is gebouwd aan onze beschaving. Aan hoe wij als welvaartstaat zijn omgegaan met de bouwers ervan en hoe wij als inwoners met elkaar om zullen gaan in de toekomst. Pessimistisch? Já! Sinds de genoemde décentralisatie in gang is gezet is van bouwen aan beschaving weinig meer over. De door de Haagse Staat bij de gemeenten over de schutting gekieperde onderhoudsplicht heeft tot de dag van vandaag weinig goeds opgeleverd. Het plan van aanpak van het ministerie dat leunt op vrijwilligers en mantelzorgers toont in de praktijk allerlei tegenwerking van gemeenten en instanties en een overbelasting van deze mantelzorgers. Wat door Schippers wordt geduid als meer verzelfstandiging is eigenlijk meer een soort menzoekthetmaaruiting. Door het sluiten van huizen en het opvoeren van premies en bijdragen is inderdaad ook sprake van een verkleining van de toegang tot de collecctieve zorg. Schippers? Opdracht goeddeels volbracht. Dus… al dat gesmijt met miljoenen en een afkondiging van geplande bezuinigingen stelt mij niks op mijn gemak. Welk deel van die miljoenen gaan nou precies naar de bedden of stoelen? Als ik lees dat zorgverzekeraars gehouden zijn een deel van de wet uit te voeren wordt ik zelfs óngemakkelijk. Het spijt me, ik vertrouw ze voor geen milimeter. Deze minister die en al die zorgclubs. Met al dat toegezegde geld wordt de hándel in stand gehouden. Mijn hoop is gevestigd op de plannen die vooral door de SP worden gesteund om te komen tot de oprichting van het Nationale Zorgfonds. En dat de constructie zo zal zijn dat er een eind komt aan de kwade praktijken van de zorgverzekeraars. Ik bid u allen; denk ná, stem juist!

Bekijk ook

Meer