KNIL

Molukkers willen aandacht voor ‘vergeten kinderen’ van KNIL-soldaten

In 1951 maken bijna alle Molukse KNIL-soldaten een gedwongen overtocht naar Nederland vanuit Indonesië. Ook hun families gaan mee, maar omdat het nogal een haastige operatie is, worden er honderden kinderen niet meegenomen. Stichting en belangenbehartiger Maluku4Maluku vraagt tijdens de Dodenherdenking op 4 mei 2018 aandacht voor de vergeten kinderen en onderzoekt of er juridische stappen tegen de Nederlandse staat mogelijk zijn. Want de overheid heeft behoorlijk wat steken laten vallen, meent de stichting.

Per boot naar Nederland

Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) is tussen 1940 en 1950 actief in de voormalige kolonie en heeft zo’n 4000 Molukkers in dienst. Zij vechten tegen de Indonesië vrijheidsstrijders, maar als deze strijd verloren wordt, moeten zij gedwongen naar Nederland. “Tussen het besluit te vertrekken en inscheping zat heel weinig tijd. Wie niet aanwezig was, miste letterlijk de boot”, zegt Fridus Steijlen, hoogleraar in Molukse migratie en cultuur aan de Vrije Universiteit van Amsterdam tegen de dagblad Tubantia.

Compensatie en juridische stappen

Volgens Maluku4Maluku-voorzitter Leo Reawaruw ligt het iets genuanceerder. In Tubantia stelt hij dat ouders soms maar 3 kinderen mogen meenemen aan boord, ook al ze er meer. De kapiteins van de schepen waarop de Molukkers naar Nederland zijn gekomen, weigeren de overige kinderen. Een schending van de mensenrechten, vindt Reawaruw en daarom moet de Nederlandse overheid compensatie betalen én wil hij juridische stappen ondernemen. Want er is destijds nog veel meer misgegaan rondom de komst van de Molukkers naar Nederland, zegt de stichting.

molukkers

Molukkers komen aan in Nederland met het schip de Kota Inten.

Geen eigen republiek

Zo wordt hen in 1951 beloofd dat zij slecht 6 maanden in Nederland hoeven te verblijven en daarna terug mogen naar Indonesië, waar Nederland zal helpen bij het uitroepen van de onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken. Deze republiek is er uiteindelijk nooit gekomen.

Gezinshereniging

Ook later doet de Nederlandse overheid niets om de Molukkers te helpen, stelt Reawaruw. Dit heeft te maken met de banden tussen Nederland en Indonesië, die in de jaren na de Indonesische onafhankelijkheid slecht zijn. In de periode die volgt komt het vaak ook niet tot gezinshereniging, waardoor sommige ouders nooit of pas jaren later herenigd worden met hun kinderen.

Juist op 4 mei

Een schande, die juist op Dodenherdenking herdacht moet worden, vindt Reawaruw. “De behandeling van KNIL-Ambonezen was vele malen slechter dan van vluchtelingen uit bijvoorbeeld Syrië nu. Molukkers zijn weggestopt in vroegere concentratiekampen – Kamp Vught werd opeens woonoord Lunetten. En dan durft diezelfde overheid ook nog te zeggen: “Opdat wij niet vergeten.”

(Bron: NOS, Tubantia, archief, Facebookpagina Mallukku4Malukku)

Geef een reactie

Reactie

    oosterwijck says:

    Ik ben opgegroeid in Vught. Mijn vader werkte in de vijftigerjaren op het woonoord Lunetten. Ik zat op de openbare lagere school, 6 jaar tussen Molukse kinderen en joodse kinderen. Nu heb ik een Molukse kleindochter. Als kind speelde ik op het woonoord, dus heb héél veel meegekregen van deze Molukse bevolkingsgroep. Ik kan alleen maar beamen, dat de Staat der Nederlanden zich schandelijk heeft gedragen en nog gedraagt, ten opzichte van deze mensen, die huis en haard hebben moeten verlaten, door hun solidariteit met de Nederlandse overheersers (uitbuiters, slavenhouders en oorlogsmisdadigers) in Indonesie. Het is verschrikkelijk, hoe die mensen hebben moeten afzien, hebben moeten lijden, door de a-sociale en leugenachtige houding van de Staat der Nederlanden.