Het kasteel: van noodzakelijk verdedigingswerk naar romantische woonplek
Publicatiedatum: 5 juni 2017
Het kasteel was vroeger een plek nodig om te overleven tegen aanvallen van vijanden. Tegenwoordig hebben we een romantisch idee bij het zien van een stoer kasteel. Veel kastelen zijn vergaan of veranderd in een museum of woning. Op de Dag van het Kasteel op maandag 5 juni 2017 doen eigenaren en beheerders voor bezoekers hun kasteelpoorten open die op andere dagen gesloten blijven.
Kastelen stralen kracht uit. Ze imponeren de vijand en geven hem de waarschuwing wel 2 maal na te denken om het versterkte gebouw aan te vallen. Door heel Nederland staan kastelen als herinnering aan een tijd waarin het recht van de sterkste gold.
Kasteel
Een kasteel is een versterkte residentie van een heer zoals die in de middeleeuwen wordt gebouwd. Het kasteel wordt door de heer en zijn familie, dienaren en vazallen bewoond en verdedigd. Een kasteel is een door de eigenaar versterkt woonhuis en verdedigingswerk en niet door de (lokale) overheid versterkt toevluchtsoord. Een kasteel is groter dan een toren maar kleiner dan een versterkte stad. Het woord kasteel komt van het latijn castellum wat toevluchtsoord of fort betekent.
Burcht
Een burcht is een extra versterkt kasteel. Die versterking bestaat uit een droge of een natte gracht met valbrug en stenen ommuring. De locatie van een burcht is meestal op een berg of een heuvel om het gevaar van ver te kunnen zien aankomen. Het woord burcht (burg) is afkomstig van het Duitse burg en het Zweedse borg. Het betekent versterkte nederzetting of omwalde plaats (stad). Het woord komt nog voor in woorden als burgemeester en burgwal en in namen van plaatsen als Middelburg, Domburg en Souburg. De burcht van Leiden is één van de nog bestaande oudste burchten in ons land.
De woorden kasteel en burcht worden vaak door elkaar gebruikt, wat, hoewel sterk met elkaar verbonden, feitelijk niet klopt.
Functie
Kastelen worden in de middeleeuwen gebouwd in een tijd waarin iedereen zichzelf moet verdedigen wegens gebrek aan centraal gezag. Deze periode duurt van ongeveer 900 tot ongeveer 1550. Kastelen van na 1550 voldoen meestal niet meer aan de oorspronkelijke definitie.
Kastelen hebben uiteenlopend functies, zoals een (militair) toevluchtsoord en woning voor een familie of en groep mensen. Dit onderscheidt een kasteel van een paleis (is niet versterkt), van een fort (is geen woonplaats van een edele) en van een ommuurde stad (collectieve verdediging).
Daarnaast zijn er kastelen die functioneren als centrum voor grondbezit of als juridisch (rechtbank) en bestuurlijk (overheid) centrum. Sommige kastelen zijn versterkingen op belangrijke strategische punten zoals een landsgrens.
Constructie
De oudste kastelen zijn gebouwd uit hout, aarde of natuursteen en later van baksteen. De financiële situatie van de heer des huizes bepaalt hoe het kasteel er uit komt te zien alsmede de kwaliteit. Ook de plaats van het te bouwen kasteel, de politieke situatie, de sociale positie en de wensen van de opdrachtgever bepalen het uiterlijk en de kwaliteit van het kasteel.
Veel kastelen zijn gebouwd in fasen vanwege de hoge kosten die de bouw met zich meebrengt. Er is daarom een grote variatie kastelen: van eenvoudige torens tot grote, ronde of vierkante complexen.
Dikke muren
Een (oorspronkelijk) kasteel beschermt mensen tegen aanvallen zoals die in de middeleeuwen gangbaar zijn: één of meerdere bewapende ridders trekken met maximaal 50 bewapende boeren ten strijde. Ook wil men have en goed beschermen tegen aanvallen van Noormannen. Een muur van 60 centimeter dik met een slot om het gebouw is meestal voldoende om zo’n aanval af te slaan.
Kastelen van graven en hertogen worden in die tijd wel degelijk aangevallen door legers. Deze kastelen hebben dan vaak een muur van een meter dikte.
Einde
Het einde van kastelen is moeilijk te dateren, omdat kastelen langzamerhand overgaan in forten (Vredestein, Loevestein en Muiderslot) en bestaande kastelen veranderen in lusthoven (Middachten en Duivenvoorde). Ook worden dan huizen van de nieuwe rijken opgetrokken in een kasteelachtige stijl (Cannenburg, Huis te Linschoten en Kasteel Biljoen nabij Velp).
Na 1600 wordt er geen kasteel meer gebouwd zoals bedoeld in de middeleeuwen. Het kasteel wordt of een plaats om in hoofdzaak te wonen of krijgt een specifiek militair karakter. Dit komt mede doordat de politieke situatie drastisch is veranderd: de centrale overheid krijgt de voornaamste rol op het gebied van defensie en rechtspraak. Daarnaast voldoet, met de komst van het buskruit naar Europa en de introductie van artillerie, een versterkt huis met een muur niet meer als verdediging.
Indeling
Er is een hoofdindeling te maken op basis van de topografie. Er zijn hoogteburchten die zijn gebouwd op natuurlijk hooggelegen gebieden en laaglandkastelen die zijn gelegen in valleien en op vlaktes.
- Ringwalburchten zijn vroeg middeleeuwse (6e tot en met de 10e eeuw) verdedigingswerken die bestaan uit 2 tot 4 meter hoge aarde wallen met een doorsnede van 100 tot 300 meter. Ze worden in Zeeland (bijvoorbeeld Domburg en Middelburg) gebouwd tegen aanvallen van de Noormannen. Op andere plaatsen in Nederland zijn ook ringwalburchten maar die zijn meer ovaal (Hunneschans bij De Duno in Gelderland).
- Donjon of woontoren. Donjon betekent (huis van de) heer. Een donjon is een versterkte zware toren waarin met in tijde van nood naar kan vluchten. Vrijwel elk kasteel heeft er één. Er zijn ook kastelen die enkel bestaan uit een donjon. De meeste donjons zijn aanvankelijk zelfstandige gebouwen maar worden later, bij de aanbouw van meerdere onderdelen, opgenomen in het kasteel. Voorbeeld van een donjon in Nederland is ’t Huys Dever in Lisse, een 14e eeuwse donjon waaraan later delen zijn aangebouwd. ’t Huys Dever is nog één van de weinige donjons die zijn overgebleven in ons land.
- Een motte is een heuvel van aarde die door mensen is gemaakt. De aangelegde berg heeft een diameter van ongeveer 30 meter en een hoogte van maximaal 12 meter. Daarop wordt een versterkt gebouw geplaatst wat een mottekasteel wordt genoemd. De aarde wordt verkregen door het graven van een gracht om de motte. Vanaf de 12e eeuw worden er soms stenen kastelen op gebouwd. Na de 13e eeuw neemt het aantal af vanwege nieuwe ontwikkelingen van vormen van het versterken van een gebouw. Er zijn aanvalsmottes, verdedigingsmottes en mottes met een residentiële functie. Een andere naam voor een motte is vliedberg. Er zijn in Nederland nog motteheuvels waarop het kasteel nog geheel of deels zichtbaar is zoals het Kasteel van Coevorden en Terra Maris in Oostkapelle.
- Een Palts is een koninklijk verblijf. Het heeft zowel eigenschappen van een kasteel als van een paleis. Ze komen voor in het Frankische Rijk van de 3e tot de 10e eeuw en in het Heilige Romeinse Rijk daarna. De koning reist door zijn rijk en verblijft onderweg in paltsen. In Nederland zijn geen paltsen meer. Er hebben paltsen gestaan in Zutphen, Nijmegen, Utrecht en Maastricht.
- Concentrische burcht. Een concentrische ordening is een ordening rond één centraal punt. Het is een kasteelcomplex dat wordt verdedigd door ringen van verdedigingswerken. De belangrijkste gebouwen concentreren zich in het midden van het kasteelcomplex. Het idee is afkomstig uit de tijd van de kruistochten: het zijn burchten oorspronkelijk gebouwd in het Midden-Oosten. Het enige voorbeeld in Nederland van een concentrische burcht is Kasteel Valkenburg.
- Een waterburcht of waterkasteel is een kasteelcomplex gebouwd in een meer of rivier of direct is omgeven door een gracht. Het staat niet op een motte of heeft geen extra verdedigingsmuren. De buitenmuur zelf is die verdedigingsmuur. Voorbeelden zijn het Muiderslot, Kasteel de Haar en Slot Loevestein.
- Een stadskasteel is een woning van een adellijke of rijke familie die binnen de stadsmuren van een middeleeuwse stad is gebouwd. Het kasteeluiterlijk is een uiting van status: een stadskasteel is niet gebouwd om een belegering te doorstaan. Bekende voorbeelden zijn de Ridderzaal in Den Haag, het Maarten van Rossumhuis in Zaltbommel en de stadskastelen in Utrecht onder andere aan de Oudegracht.
Oorlogsgeweld en geld
Veel kastelen bestaan niet meer. Ze zijn vergaan door oorlogsgeweld of door gebrek aan geld van de eigenaar, waardoor hij het onderhoud niet meer kon betalen. Vooral sinds de financiële of juridische voordelen zijn vervallen of belangrijke functies van kastelen zijn verdwenen. Van een aantal is slechts een ruïne over. Weer andere doen dienst als museum of zijn getransformeerd tot (romantische) woning, hotel of werkplek.
Dag van het Kasteel
Nederland kent letterlijk honderden kastelen in allerlei soorten en maten die een rol hebben gespeeld in de geschiedenis van ons land. Tijdens de Dag van het Kasteel op maandag 5 juni 2017 gooien veel bewoners en beheerders hun kasteelpoorten open of doen hun ophaalbrug omlaag. Ze vertellen op die dag de geschiedenis van het kasteel met ongetwijfeld prachtige anekdotes over stoere ridders en schone jonkvrouwen in nood. Thema dit jaar is Rondom Kasteel En Buitenplaats.
(Bron: schlossmoehren.com, dagvanhetkasteel.nl, cultuureelerfgoed.nl, encyclo.nl, Summa Encyclopedie, Wikipedia.)