Het jaar 1968, verheerlijkt en verguisd
Publicatiedatum: 14 mei 2018
Zeg “1968” tegen een linkse babyboomer en hij of zij zal glunderend verhalen over de vele veranderingen die zijn teweeggebracht en over de geest van de vrijheid en revolutie die dat jaar bepalen. Dat terwijl het jaar ook gekenmerkt wordt door vreselijke tragedies die tot vandaag de dag in ons collectieve geheugen staan gegrift. Tevens staat een nieuwe generatie op die oude taboes vervangt door hun eigen taboes. 1968, het jaar dat nog steeds voortduurt.
Na de Tweede Wereldoorlog is er in Europa en de Verenigde Staten sprake van een babyboom: er worden veel kinderen geboren die opgroeien in een tijd waarin sinds jaren de welvaart stijgt. Deze kinderen gaan begin jaren 60 naar de middelbare school en een deel gaat daarna studeren. Ze groeien op met op de achtergrond de verschrikkingen van die oorlog.
Er ontstaat een cultuur bij hen die afstand neemt van het leven waarvoor hun ouders hebben moeten kiezen, de generatiekloof. Zij willen internationale solidariteit, een einde aan oorlog en honger in de wereld, gelijkheid tussen verschillende volkeren en tussen man en vrouw en wel direct. Met hun radicale taboedoorbrekende protesten en uitingen schoppen ze veel heilige huisjes omver. Taboes die op termijn worden vervangen door andere, hun welgevallige taboes. Het is dan ook niet zo gek dat 50 jaar na 1968 zeer verschillend wordt gedacht over ‘het jaar van de wereldverbeteraar’.
Het jaar wordt ook gekenschetst door de vele tragedies die plaatsvinden, chaos en bloedig neergeslagen opstanden zoals in Praag. Het lijkt soms wel alsof de hele wereld in brand staat. Daarnaast tonen foto’s van ruimteschip Apollo 8 in 1968 onze kwetsbare aarde zoals we die nog nooit hebben kunnen aanschouwen: vanaf het maanoppervlak zien we de aarde als geheel opkomen tegen de achtergrond van de kilte en onherbergzaamheid van het heelal.
Een aantal voor 1968 bepalende gebeurtenissen op een rij:
Op 5 januari 1968 komt in Tsjecho-Slowakije Alexander Dubček aan de macht die een socialisme met een menselijk gezicht voorstaat en meer toenadering wil tot het Westen. Tsjecho-Slowakije is na de Tweede Wereldoorlog altijd al de wat vrijere broeder geweest in de communistische familie. De Sovjet-Unie ziet dit alles met lede ogen aan en grijpt militair in in de nacht van 20 op 21 augustus. De mensen gaan tevergeefs de straat op om de militairen van hun ongelijk te overtuigen. Er vallen doden en gewonden en Dubček verdwijnt van het politieke toneel. Uit protest steekt de student Jan Palach zich in januari 1969 in brand en overlijdt. Op de zogenaamde Praagse Lente volgt geen Praagse Zomer.
In Vietnam vindt op 30 januari het Tet-offensief plaats. Communistische Vietnamese troepen vallen de Amerikanen aan en er vallen talloze doden aan beide zijden. Amerikanen zien ’s avonds de verschrikkingen die in Vietnam plaatsvinden op de tv. Men begint te twijfelen aan de mogelijkheid de oorlog te winnen. Studenten en activisten keren zich massaal tegen de oorlog. Soldaten worden bij thuiskomst uitgescholden voor babymoordenaars. De Democratische Partij wordt meer en meer een partij voor minderheden waar de gemiddelde Amerikaan zich niet meer bij thuis voelt. Het zijn hun zonen die naar Vietnam moeten. Zij keren zich af van de partij en het duurt tot de kandidaatschap van Bill Clinton voor het Witte Huis voordat een deel zich weer aansluit. Amerika is tot op het bot verdeeld. President Johnson kondigt aan geen nieuw ambtstermijn te zoeken.
In maart vindt in het Vietnamese plaatsje My Lai een massaslachting plaats. Amerikaanse troepen vermoorden meer dan 500 mensen, voornamelijk vrouwen en kinderen. Als de slachting bekend wordt, keert de publieke opinie in de VS en in Europa zich tegen de Amerikanen.
Op 4 april wordt in Memphis, Tennessee de Amerikaanse strijder voor gelijke rechten ds. dr. Martin Luther King doodgeschoten. In meer dan 60 steden breken ongeregeldheden uit en 39 mensen komen om het leven.
Eveneens in april komt voor het eerst de Club van Rome in Rome bijeen. Deze wetenschappers maken zich zorgen over onze toekomst. In 1972 brengen zij het rapport ‘Grenzen aan de groei’ uit waarin het verband wordt gelegd tussen economische groei en de grote gevolgen voor het milieu.
Liberté, Egalité, Fraternité: Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap
In mei breken in Parijs bloedige gevechten uit tussen studenten en arbeiders enerzijds en de politie anderzijds. Uiteindelijk ligt het hele land plat. De studenten willen dat universiteiten en hogescholen toegankelijker worden voor iedereen. Maar meer en meer wordt het een breuk tussen de gevestigde orde en linkse revolutionaire opstandelingen. President de Gaulle schrijft nieuwe verkiezingen uit waarna de demonstraties wat gaan liggen. Hij wint prompt de verkiezingen.
De gebeurtenissen van mei 1968 hebben een grote sociale invloed en het markeert de breuk tussen de oude gevestigde orde en de linkse opstandelingen die sociale veranderingen eisen en een nieuwe samenleving willen. Aan de ene kant wordt het streven naar gelijkheid en vrijheid van de studenten van die tijd geroemd, critici stellen dat de opstand het begin is van de ontbinding van de westerse samenleving: het is het einde van de traditionele familie, het gezag van autoriteiten wordt in twijfel getrokken en ‘mei 1968’ markeert het begin van het multiculturalisme. De opstand in Parijs is ook de enige waar een echte revolutionaire sfeer hangt: het zijn namelijk niet alleen studenten maar ook arbeiders die massaal de straat op gaan met als gevolg een wankelende Franse regering.
In juni wordt de mogelijke presidentskandidaat voor de Democraten Robert F. Kennedy vermoord door de Palestijn Sirhan Sirhan. Het is de 2e Kennedy die in de jaren 60 wordt doodgeschoten: in november 1963 vermoordt Harvey Lee Oswald president John F. Kennedy in Dallas. In november van 1968 wordt de republikein Richard M. Nixon gekozen tot president van de Verenigde Staten.
1968, kanteljaar in de 20e eeuw
Het jaar 1968 vormt de basis voor wat zich in de jaren daarna zal ontwikkelen: meer democratie en inspraak, gelijkheid tussen volkeren, gelijkheid tussen man en vrouw, seksuele vrijheid, emancipatie van homo’s en lesbiennes en solidariteit met de minderbedeelden. Oude taboes worden omvergeworpen, maar er komen nieuwe voor in de plaats. Zo mag de ene cultuur niet als minderwaardig mag worden afgeschilderd ten faveure van een andere. Het gelijkheidsstreven tussen mensen wordt heilig verklaard evenals het idee van de maakbare mens.
Het dogma van de gelijke en maakbare mens lijkt in de jaren 60 en daarna belangrijker dan de bewijsbare werkelijkheid, waardoor de laatste moet wijken voor het van te voren vastgestelde idealistisch wereldbeeld. Dat leidt tot een situatie waarbij bepaalde groepen uitmaken wat wel en niet mag worden gezegd en wat wel en niet op universiteiten mag worden onderzocht. Het gevolg van dit wegkijken is echter niet dat daarmee de problemen zijn opgelost. Het verergert de situatie, niet in de laatste plaats omdat mensen met problemen die die niet mogen uiten, gefrustreerd raken en zelfs radicaler worden in hun opvatting. Zij toetsen hun mening niet meer aan die van andersdenkenden, maar zoeken bevestiging van gelijkgestemden. Demoniseren van deze groep werkt op een gegeven ogenblik niet meer.
Nederland
In Nederland gaat het er in die tijd een stuk rustiger aan toe met misschien als uitzondering de rellen tijdens het huwelijk tussen prinses Beatrix en de Duitser prins Claus in 1966. Wellicht heeft het met de volksaard te maken of zijn onze studenten en hippies minder extreem als het om geweld gaat.
Eind 1967 gaat Phil Bloom bij de VPRO uit de kleren op tv, kunnen we in 1968 kleurentelevisie kijken, is de 2e feministische golf in volle gang, wordt de Mammoetwet ingevoerd en is Amsterdam ‘Magies Centrum van Europa’. De NVSH telt meer dan 200.000 leden en in grote steden openen seksshops hun deuren. De provo’s demonstreren al lang niet meer bij het Lieverdje en softdrugs zijn overal verkrijgbaar. In 1969 bezetten studenten Het Maagdenhuis in Amsterdam. Maar bloedige opstanden zoals in het buitenland gaan aan Nederland voorbij. Het gedachtengoed van internationale solidariteit en gelijkheid wordt in ons land door links wel van harte omarmd.
In de jaren 60 laat de politieke beweging Nieuw Links van zich horen die deels aan de macht komt in het kabinet Den Uyl begin jaren 70. Nederland is rijk en alles kan en mag. Ons land ontzuilt in rap tempo en hervormingen in het onderwijs worden doorgevoerd: het is de tijd van ‘de eeuwige student’ en op universiteiten en hogescholen heerst een linkse sfeer. We doen aan positieve discriminatie om meer vrouwen in hogere functies te krijgen. Turkse en Marokkaanse gastarbeiders besluiten zich definitief in Nederland te vestigen, evenals vele Surinamers na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. Deze mensen krijgen van politiek links een beschermde positie, waardoor misstanden niet mogen worden besproken en verschillen niet mogen worden benadrukt. Hierdoor ontstaat een groep van boze mensen die hun mening niet mogen uiten, mensen die tegenwoordig ‘populisten’ worden genoemd.
Militant
In de jaren 80 is er wel een militante linkse beweging in Nederland actief. Actiegroep RaRa pleegt aanslagen op de MAKRO en Shell, bedrijven die handelen met Zuid-Afrika in de tijd van apartheid. Tevens pleegt RaRa een aanslag op het huis asielminister Aad Kosto en op verschillende ministeries. Sommige linkse kringen vergoelijken de aanslagen, terwijl de actiegroep ook voor de democratische rechtsgang had kunnen kiezen.
Tevens wordt de wetenschap gekleurd door politiek correct denken. Dat ondervindt de criminoloog prof. dr. Wouter Buikhuisen, die uit zijn onderzoek concludeert dat er een link bestaat tussen biologische factoren en criminaliteit. Links Nederland valt over hem heen en dan met name columnist voor Vrij Nederland en De Volkskrant Hugo Brandt Corstius, maar ook medewetenschappers die crimineel gedrag louter toeschrijven aan omgevingsfactoren. Buikhuisen moet noodgedwongen zijn baan aan de universiteit opgeven en het duurt tot 2010 voordat de Universiteit van Leiden hem weer in de armen sluit. Zijn wetenschappelijk werk staat nog steeds.
Er broeit iets in Nederland en Europa wat links niet erkent, maar wegwuift en demoniseert. Er hangt een sluier van politiek correct denken over Europa met als tegenreactie een rechtse golf na het jaar 2000. Kritiek op het migrantenbeleid komt in de jaren 80 van nota bene de linkse SP en later van de rechtse Hans Janmaat. Vervolgens is het de beurt aan Frits Bolkestein van de VVD en aan Pim Fortuyn die zijn eigen partij opricht. De linkse milieuactivist Volkert van der Graaf schiet de omstreden politicus dood op het Mediapark in Hilversum in 2002 vanwege zijn opinie. De ‘populisten’ voelen zich niet gehoord en vinden hun mening in de woorden van Geert Wilders en zijn PVV. Wilders en zijn familie zijn al jarenlang ondergedoken wegens ernstige bedreigingen aan zijn adres. Grote verschillen tussen bevolkingsgroepen kunnen de samenhang binnen onze samenleving bedreigen. Daarvan zijn ook de meeste linkse partijen tegenwoordig van doordrongen evenals het feit dat wegkijken niet helpt.
1968 en haar niet aflatende nalatenschap
Een eeuwige spagaat is geboren als het gaat over de invloed en nalatenschap van 1968. Wat voor de één een bevrijdende tijd is met verworvenheden die samenleven vrijer en rechtvaardiger hebben gemaakt, markeert voor de ander het einde van de westerse samenleving zoals we die lang hebben gekend.
(Bron: Arte, TV5Monde, historischnieuwsblad.nl, aandachtvoorgeschiedenis.nl, ad.nl, nrc.nl, vn.nl, time.com, Wikipedia.)