Het gepassioneerde leven van heilsoldate majoor Alida Bosshardt
Publicatiedatum: 25 juni 2017
Denk aan het Leger des Heils en u denkt aan majoor Bosshardt. Zij is als geen andere heilsoldaat het gezicht van de christelijke organisatie. Goedlachs, wilskrachtig en bescheiden, de luitenant-kolonel (haar echte rang) had weinig aardse zaken nodig om zich ‘de hemel te rijk’ te voelen. Het is op 25 juni 2017 alweer 10 jaar geleden dat zij ons is ontvallen.
Of het nou prinses Beatrix is of Herman Brood, het maakt voor majoor Bosshardt in principe niets uit. Haar innemende houding ten aanzien van de destijds toekomstige koningin of Nederlands enig echte troeteljunk is hetzelfde. Haar geloofsovertuiging is de leidende draad door haar leven en is daarmee bepalend voor haar levenshouding. Verslaafde of prinses, voor de heilsoldate zijn we allemaal Gods kinderen.
‘Zus’
Alida Matgaretha Bosshardt wordt op 8 juni 1913 geboren aan de Nachtegaalstraat nummer 44 boven de kruidenierswinkel van haar ouders. Haar vader is Rooms-Katholiek, haar moeder protestants, waardoor Alida verschillende kerken bezoekt. Ze heeft een 3 jaar oudere broer genaamd Henk. Haar jeugd is tamelijk onbezorgd met haar wat makkelijk in het leven staande vader en haar ietwat nerveuze, maar zeer zorgzame moeder.
Na de lagere school gaat ‘Zus’, zo wordt Alida thuis genoemd, haar moeder helpen in de huishouding. Daarnaast werkt ze halve dagen in een manufacturenzaak: “Ik verdiende een rijksdaalder en mocht daarvan een dubbeltje houden”, zegt de latere heilsoldate over die tijd.
Eigenlijk wil Alida verpleegster worden. Maar vanwege problemen met haar gezondheid en haar slechtziendheid aan één oog vervalt deze beroepskeuze.
In het gezin Bosshardt is een achterneef opgenomen, Jan Pennings genaamd. Zijn vader is als zendeling om het leven gekomen. Jans vriendin Wil Dillen is een heilsoldate. Zij vraagt Alida mee te gaan naar het leger. Zus gaat mee en op een avond in 1930 knielt ze neer in de zondaarsbank en wendt zich “bewust om naar God”.
Gods bedoeling
Alida is nog geen heilsoldate als ze als vrijwilliger aan het werk gaat bij het Leger des Heils. “De God die mij lief heeft, heeft ook u lief”, luidt de boodschap van een heilsoldaat. Dit spreekt Alida zeer aan. Begin jaren 30 wordt ze ‘zuster’ in het Leger des Heils en gaat ze werken in een kinderhuis in Utrecht. Maar de kersverse heilsoldate wil meer: ze wil officier worden hetgeen betekent dat ze weer naar school moet. Ze krijgt een opleiding aan de kweekschool van het Leger: “Het is Gods bedoeling met mijn leven”, aldus de heilsoldate.
Zuster Bosshardt rondt haar opleiding aan de kweekschool in Amstelveen af en wordt bevordert tot heilsofficier. Het Leger zendt haar uit naar Rotterdam, waar ze in een kindertehuis gaat werken. Kort daarna gaat ze aan de slag in een Amsterdams kindertehuis.
Joodse kinderen
In 1941 verbiedt de Duitse bezetter het Leger des Heils. Als maatschappelijke organisatie moet het Leger haar activiteiten staken, maar als godsdienstige kerkorganisatie mag ze doorgaan. De meeste officieren van het Vrouwen Maatschappelijk Werk zetten de activiteiten clandestien voort. Onder hen kapitein Bosshardt en haar pupillen, die in Amsterdam het leven van menig Joods kind weten te redden. Luitenant-Kolonel Bosshardt ontvangt in 2004 de Israëlische onderscheiding Yad Vashem voor het redden van het leven van Joodse kinderen.
Vlak na de oorlog overlijdt haar vader en kapitein Bosshardt overweegt het Leger te verlaten om voor haar moeder te zorgen. Haar moeder trekt echter in eerste instantie bij haar in, waardoor de kapitein haar werkzaamheden kan voortzetten. Later betrekt haar moeder een kamer in een bejaardenhuis van het Leger.
Prostituees
De latere majoor Bosshardt is onder andere bekend van haar werk voor prostituees. In 1948 deelt ze strijdkreten uit op de Wallen in Amsterdam. Ze schrijft later in haar dagboek: “Dit werk heeft in ons allen, die mee uitgaan, iets nieuws doen geboren worden. Een liefde voor het verlorene gewekt. Het weggedrevene! Hier in deze wijken van ‘Donker Amsterdam’, hier hoort het Leger met de boodschap van Jezus. Hier ligt een ruim arbeidsveld voor ons.” In datzelfde jaar organiseert kapitein Bosshardt het eerste kerstfeest voor prostituees in Amsterdam.
Over haar relatie met prostituees zegt ze het volgende: “Moet ik me verbeelden dat ik de prostitutie kan bestrijden? Geen sprake van! Ik probeer deze vrouwen de helpende hand zó vaak toe te steken dat ze op het ogenblik dat ze hem grijpen willen, hem ook kúnnen grijpen. Deze meisjes en vrouwen accepteren we zoals ze zijn, in hun situatie. Ik had er in wezen óók kunnen zitten.”
Haar eindscriptie van de opleiding Maatschappelijk Werk uit 1961 heeft als titel ‘Sociaal werk onder zich prostituerende vrouwen’. De latere majoor gebruikt deze kennis tijdens haar werk ook als ze lezingen geeft. Zo rekent ze tijdens die lezingen het publiek voor hoeveel van de aanwezige mannen waarschijnlijk een prostituee hebben bezocht…
Ze vindt prostitutie ‘niet de ergste zonde die er bestaat’. Ze is er geen voorstander van, maar heeft niet de illusie dat prostitutie kan worden uitgeroeid. Ze hekelt de dubbele moraal rond prostitutie: in die tijd is het verboden om je lichaam te verkopen, maar de staat verdient er wel geld aan.
Goodwillcentrum op de Wallen
Het lukt de kapitein in 1951 een pand aan de Oudezijds Voorburgwal op de Wallen te huren als onderkomen voor prostituees. Aanvankelijk alleen aan de begane grond, waar kapitein Bosshardt samen met de hulpbehoevenden slaapt vanwege ruimtegebrek. In 1955 betrekt het Leger ook de woonvertrekken van de eerste verdieping. Het goodwillcentrum op de Wallen is nog steeds voor veel prostituees en verslaafden het laatste toevluchtsoord vóór de goot. Het is één van de levenswerken van de heilsoldate.
Het Goodwillcentrum is niet alleen voor prostituees. Het is een geestelijk en maatschappelijk centrum voor mensen die hulp nodig hebben bij problemen zoals alcoholisme en armoede.
Televisie
In 1959 verschijnt kapitein Bosshardt voor het eerst op de televisie tijdens het programma Anders dan anderen van Bert Garthoff. Het zal niet de laatste keer zijn en zo wordt ze het gezicht van het Leger des Heils in Nederland.
Koningshuis
Met het Koninklijk Huis heeft de majoor altijd een bijzondere band gehad. Koningin Juliana nodigt haar vlak na de oorlog uit. Prinses Beatrix wil als voorbereiding op haar koningschap kennis maken met alle lagen van de bevolking. Op 28 april 1965 verkent ze samen met majoor Bosshardt incognito de Wallen in Amsterdam. Het tweetal verkoopt Strijdkreten en op die manier maakt de aanstaande koningin kennis met de onderkant van de samenleving. Ze worden echter herkend en er verschijnt een foto van de prinses en de heilsoldate op de Wallen in de krant. Majoor Bosshardt is daardoor dagenlang voorpaginanieuws in Nederland en daarbuiten. Op Koninginnedag van dat jaar geeft ze tekst en uitleg over haar tocht met de prinses over de Wallen. Ze is tevens één van de weinigen die door koningin Juliana spontaan wordt gezoend. Als majoor Bosshardt de 80-jarige leeftijd bereikt, is prinses Beatrix één van de aanwezigen om haar te feliciteren.
Pensionering
De inmiddels tot luitenant-kolonel bevorderde heilsoldate gaat in 1978 met pensioen. Dat betekent niet het einde van haar werkzaamheden: nog steeds bezoekt ze zieken, houdt ze lezingen en verschijnt ze regelmatig op tv. Ze reist de wereld rond en volgt een cursus bejaardenzorg in de Verenigde Staten. Ze is te zien in Villa Felderhof, samen met de nationale troeteljunk en rock ’n roller Herman Brood. De 2 sluiten een innige vriendschap. Na haar hersenbloeding stopt majoor Bosshardt wel met het verspreiden van de Strijdkreet.
In dat programma, Villa Felderhof, bekent ze maagd te zijn en dat ze wel eens verliefd is geweest op een vrouw. Ze had graag een man en een gezin gehad, maar de mannen op wie ze verliefd werd, waren allemaal getrouwd.
Voor altijd ‘majoor’ Bosshardt
Luitenant-Kolonel ‘majoor’ Bosshardt overlijdt op 25 juni 2007 op 94-jarige leeftijd. Of, zoals dat in het Leger heet, ze is ‘Bevorderd tot Heerlijkheid’. De majoor wordt begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam-Oost in een graf van het Leger des Heils. Haar uitvaart is live op de Nederlandse televisie te volgen. Ook al sterft ze met de rang van luitenant-kolonel, voor de Nederlanders blijft ze voor altijd ‘majoor’ Bosshardt.
Nalatenschap en erkenning
De nalatenschap van majoor Bosshardt is groot. Ze heeft letterlijk duizenden hulpbehoevende mensen geholpen en in sommige gevallen zelfs het leven gered.
De majoor wordt nog steeds geëerd: straten dragen haar naam en er staan diverse beelden van haar in het land. Er is een brug naar haar genoemd op haar werkterrein, de Wallen. Daar staat ook een prachtig standbeeld van de majoor: ze zit lachend in uniform met hallelujahoed op een bankje, haar linkerarm uitgestoken als uitnodiging om naast haar plaats te nemen. Op dat bankje staat: “God dienen is mensen dienen, mensen dienen is God dienen. A.M. Bosshardt, majoor”.
In 2009 roept de bevolking van Amsterdam majoor Bosshardt uit tot ‘Amsterdammer van de Eeuw’, een titel die de bescheiden heilsoldate waarschijnlijk te veel van het goede zou vinden. Het is echter één van de vele diepe buigingen voor de vrouw die haar hele leven heeft geweid aan het helpen van hulpbehoevenden als gevolg van haar diepe geloof in Jezus Christus.
(Bron: legerdesheils.nl, historischnieuwsblad.nl, KNAW.nl, trouw.nl, AT5.nl, Wikipedia)