Het bloedige einde van de Hongaarse Opstand op 4 november 1956
Publicatiedatum: 4 november 2021
Op 4 november 1956 rollen Sovjettanks de Hongaarse hoofdstad Boedapest in en wordt op bloedige wijze een einde gemaakt aan de Hongaarse Opstand. De Hongaren zijn in opstand gekomen om meer vrijheid te krijgen. Duizenden Hongaren verliezen het leven of worden gewond als gevolg van het neerslaan van de Hongaarse Opstand. Meer dan 100.000 Hongaren slaan op de vlucht.
Oostenrijk-Hongarije is één van de verliezers van de Eerste Wereldoorlog. Daarna wordt het Oostenrijks-Hongaarse Rijk opgesplitst en is Hongarije een onafhankelijk land. Als gevolg van het Verdrag van Trianon uit 1920 moet Hongarije het grootste deel van zijn land afstaan. Uit die afgestane gebieden ontstaat onder andere het latere Joegoslavië. In 1920 komt de rechtse dictator Miklos Horthy aan de macht. Hij wil de gebieden terug die Hongarije heeft moeten afstaan en voert een waar schrikbewind: elke vorm van oppositie wordt de kop ingedrukt.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog strijdt Hongarije aan de kant van de nazi’s tegen de Sovjet-Unie. Hongarije weet een deel van de afgestane gebieden tussen 1938 en 1941 te heroveren. In 1944 ziet Horthy in dat de oorlog niet is te winnen en wil hij vrede sluiten met de Sovjet-Unie. Daarom besluiten de nazi’s Horthy te vervangen door de adellijke rabiate antisemiet en fascist Ferenc Szálasi. Hij voert een zo mogelijk nog erger schrikbewind. Hij laat vele Joden en Roma en Sinti naar de concentratiekampen deporteren. De Sovjet-Unie verovert in 1944 Hongarije. Na de Tweede Wereldoorlog wordt Szálasi krijgsgevangene van de Amerikanen en hij wordt in 1946 geëxecuteerd.
De soldaten van de Sovjet-Unie worden aanvankelijk binnengehaald als bevrijders. Dat verandert vrij snel als het Sovjetleger plunderend en verkrachtend door het land trekt. De bezetter neemt hele fabrieken met inhoud in beslag en vervoert die naar de Sovjet-Unie. Ze eisen enorme schuldbetalingen van de Hongaren en confisqueren een deel van de goud- en zilvervoorraad.
Hongarije onder invloedsfeer van de Sovjet-Unie
Als gevolg van de Conferentie van Jalta in februari 1945 is door de geallieerden bepaald dat Hongarije na de Tweede Wereldoorlog onder de invloedsfeer van de Sovjet-Unie komt. De Sovjet-Unie besluit dat er niet direct een marionettenregering aan de macht te brengen zoals dat in andere landen die onder de invloedsfeer van de Sovjet-Unie staan het geval is. In november 1945 worden er zelfs verkiezingen gehouden waarbij de Communistische Partij op slechts 17 procent van de stemmen mag rekenen. Toch nemen de communisten deel aan de regering en krijgen meer en meer vat op de Hongaarse samenleving. Een groep van ongeveer 300 Hongaarse communisten, de zogenaamde Moskovieten, spelen hierin een belangrijke rol. Zij hebben jarenlang in ballingschap in de Sovjet-Unie geleefd en zijn in 1944 met de Sovjettroepen meegekomen. Ze hebben de opdracht binnen 3 jaar de macht over te nemen.
Die machtsovername komt er inderdaad binnen 3 jaar nadat de verkiezingen zijn gemanipuleerd. In de loop van 1948 wordt aan de oude samenstelling van Hongarije een einde gemaakt. Zo worden de scholen genationaliseerd, wordt het grondbezit aangetast en is er in het nieuwe, communistische en dus atheïstische Hongarije weinig plaats voor de katholieke kerk. De leider van de Communistische Partij, Mátyás Rákosi, wordt de nieuwe dictator van het land en voert een schrikbewind. Hij laat zijn politieke tegenstanders arresteren en naar schatting 2.000 van hen executeren.
Onder zijn bewind groeit Hongarije uit tot één van de meest onderdrukkende dictaturen van het Warschaupact. De Hongaren leven daardoor in een permanente staat van angst. Rákosi is een stalinist. Hij zet een geheime dienst op die is te vergelijken met de KGB. De Hongaarse geheime dienst, de AVH, heeft het hoofdkwartier in Boedapest, waar naast cellen ook martelkamers zijn. In het zuurbad in de kelder worden stoffelijke overschotten opgelost, die vervolgens in het riool verdwijnen. Hongaren worden werkelijk voor niets opgepakt en verdwijnen in cellen of interneringskampen. Ook het feit dat iemand als klassenvijand is bestempeld is genoeg om in een kamp te verdwijnen. Er zijn overal spionnen actief, die elke zogenaamde overtreding bij de AVH melden. Niemand is meer te vertrouwen.
Overlijden Stalin en nieuwe koers
Op 5 maart 1953 overlijdt Sovjetdictator Jozef Stalin. Onder leiding van de nieuwe leider van de Sovjet-Unie, Nikita Chroesjtsjov, wordt de terreur onder Stalin veroordeeld. Hij slaat een nieuwe koers in en geeft meer ruimte aan landen van het Oostblok om een eigen politiek te voeren.
In Hongarije wordt onder druk van Moskou Imre Nagy de nieuwe premier, die een gematigde koers voert. Rákosi blijft wel partijleider. Nagy kondigt aan dat politieke gevangenen amnestie krijgen, dat interneringskampen worden afgeschaft en dat de collectivisering in de landbouw wordt teruggedraaid. Studenten en intellectuelen durven openlijk voor hun mening uit te komen. Daardoor wordt de afkeer tegen onderdrukking en tegen de Sovjet-Unie juist groter. Er wordt gesproken over meer vrijheid en over democratie.
Moskou ziet de gebeurtenissen in Hongarije met lede ogen aan. Nagy wordt uit zijn ambt gezet en Rákosi komt wederom aan de macht. Hongaren komen in opstand, maar Rákosi weet aanvankelijk die weerstand te breken met strenge repercussie. Maar als op het 20e partijcongres van de Communistische Partij in 1956 Chroesjtsjov de terreur en de persoonsverheerlijking onder Stalin veroordeelt, durven meer en meer Hongaren openlijk kritiek te uiten. Ook binnen de Communistische Partij, vooral door Nagy en zijn aanhangers, is er kritiek op het stalinistische beleid van Rákosi. Er moeten hervormingen komen en in Hongarije moet het communisme worden omgevormd tot het ‘socialisme met een menselijk gezicht’.
Moskou grijpt in en Rákosi wordt door Ernö Gerö vervangen als partijleider. Het lukt hem echter niet om de boel te sussen. De Hongaren hebben schoon genoeg van de inmenging van Moskou. In juni 1956 komen in het Poolse Poznan arbeiders in opstand tegen de Communistische Partij. Deze opstand wordt hardhandig de kop ingedrukt. Op 22 oktober komen studenten, intellectuelen en schrijvers bijeen in Boedapest. Ze willen steun betuigen aan de koers van Imre Nagy, willen dat Hongarije uit het Warschaupact treedt en roepen op voor een massale demonstratie om steun te betuigen aan de Polen.
De Hongaren komen in opstand
Op 23 oktober gaan de Hongaren in groten getale de straat op. Aanvankelijk gebeurt dat nog vreedzaam, maar als de AVH hardhandig optreedt en mensen arresteert, breken er gevechten uit. Een deel van de Hongaarse militairen kiest de kant van de demonstranten. Op de 24e blijkt dat de regering de hulp heeft ingeroepen van de Sovjet-Unie. Nagy wordt wederom tot premier benoemd, om de gemoederen te bedaren. De demonstratie verspreidt zich naar andere steden en ook naar dorpen.
De haat tegen de AVH is zo groot dat leden van die geheime dienst soms door demonstranten worden gelyncht. De AVH schiet met scherp op de demonstranten. Er wordt een uitgaansverbod ingesteld en een militaire rechtbank moet zorgen voor de berechting van contrarevolutionairen. Imre Nagy houdt een radiotoespraak op de 24e oktober. Hij spreekt over liberalisering en belooft dat alle opstandelingen die zich voor 20.00 uur ’s avonds hebben gemeld, zich niet voor de krijgsraad hoeven te verantwoorden.
Op 25 oktober deelt de regering mee dat de opstand is gebroken en 2 dagen later wordt bekend dat Nagy een nieuwe regering heeft gevormd. Nagy kondigt op 28 oktober een wapenstilstand af. Hij belooft een ware democratie, een meerpartijenstelsel en vrije verkiezingen. Ook verzoekt hij de Sovjet-Unie de troepen uit Hongarije terug te trekken. Omdat daaraan geen gehoor wordt gegeven, stapt Hongarije eenzijdig uit het Warschaupact. Aan de Verenigde Naties vraagt Nagy de bescherming van de neutraliteit van zijn land.
De vrijheid lijkt nabij en de Sovjettroepen trekken zich terug. Het is even rustig in Hongarije, maar op 2 november rollen de Sovjettanks Hongarije weer binnen. Boedapest en Györ zijn omsingeld en de weg tussen Boedapest en Wenen is door Sovjettanks versperd. Op 3 november gaat een Hongaarse delegatie onder leiding van generaal Pál Maléter naar het hoofdkwartier van de Sovjettroepen om de aftocht van de Sovjettroepen te bespreken. De Hongaarse delegatie wordt echter gearresteerd. In de ochtend van 4 november gaan honderden tanks, artillerie, bommenwerpers en straaljagers over tot de aanval op Boedapest.
Sovjettroepen slaan de opstand neer
Nagy houdt een toespraak voor de radio. Nagy in een citaat uit het programma Andere Tijden: “Sovjettroepen zijn tegen zonsopgang een aanval op Boedapest begonnen. Het is kennelijk hun bedoeling de wettige democratische regering van de Hongaarse Volksrepubliek omver te werpen. Onze troepen zijn tegen de Russen gewikkeld in een strijd om recht en vrijheid. De regering is op haar post. Dit brengen wij ter kennis van het Hongaarse volk en de gehele wereld.” De toespraak wordt meerdere keren herhaald en aangevuld met: “Helpt Hongarije, helpt het Hongaarse volk, de Hongaarse boeren, wetenschapsmensen, intellectuelen. SOS.”
Vervolgens zwijgt de radio en is communicatie vooral nog mogelijk door middel van telex. Het Hongaarse persbureau laat weten dat de regering Nagy om hulp vraagt en meldt dat het parlementsgebouw zwaar onder vuur van Sovjettroepen ligt. Het ANP meldt dat een Hongaarse telegrafist een bericht de wereld heeft ingestuurd met de tekst: “Vaarwel vrienden, de Russen komen eraan.” Een laatste bericht wordt nog opgevangen van een Hongaarse vrijheidszender, waarna het stil wordt. Duizenden Hongaren verliezen tijdens de Hongaarse Opstand het leven.
Niemand schiet de Hongaren te hulp. Veel Hongaren hopen op steun uit het Westen, maar het blijft bij verbale steunbetuigingen. Hierdoor loopt het vertrouwen in het Westen een behoorlijke knauw op. In 2 dagen is de opstand bloedig neergeslagen en volgen de arrestaties van opstandelingen. De Hongaren hebben even aan de vrijheid mogen proeven, maar na het neerslaan van de opstand wordt de repressie alleen maar erger. Ongeveer 13.000 Hongaren verdwijnen in de gevangenis en ongeveer 350 worden geëxecuteerd. Imre Nagy wordt op 18 juni 1958 geëxecuteerd.
In Europa gaan duizenden mensen de straat op om te demonstreren tegen het neerslaan van de Hongaarse Opstand. Ook in Nederland zijn demonstraties en een deel van die demonstranten koelt de woede op communistische instellingen. In Amsterdam komt het tot schermutselingen bij Felix Meritis aan de Keizersgracht, waar de Communistische Partij van Nederland het hoofdkantoor heeft gevestigd.
Meer dan 100.000 Hongaren ontvluchten hun land. Het wrede neerslaan van de Hongaarse Opstand roept herinneringen op aan de Tweede Wereldoorlog en veel Nederlanders willen Hongaren opvangen. Uiteindelijk zullen 3.000 Hongaarse vluchtelingen naar Nederland komen.
(Bron: Andertijden.nl, Isgeschiedenis.nl, Britannica.com, Historiek.net, Historischnieuwsblad.nl, Wikipedia, ANP)