De Nederlanders en hun strijd tegen het water
2 keer per jaar besteden we tijdens De Week van Ons Water extra aandacht aan water in Nederland. Zo ook weer van 12 tot en met 19 oktober 2016 en deze keer met het thema: waterveiligheid en wateroverlast. Zaken waar we in Nederland extra beducht op moeten zijn, zo heeft de geschiedenis ons wel geleerd.
“God schiep de aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland”, zo luidt een buitenlandse uitspraak over ons Nederlanders. Deze metafoor typeert het gevecht van de Nederlander tegen het water om landwinning. De strijd die daarop volgt, duurt voort tot op de dag van vandaag: het behoud van dat gewonnen land.
Nederland, wat men al uit de naam kan opmaken, is een laag gelegen land. 26% van Nederland ligt onder de waterspiegel NAP en 59% van het Nederlandse landoppervlak is gevoelig voor overstromingen. De ligging van Nederland in Noordwest Europa aan de Noordzee heeft het land door de eeuwen heen gevormd. De strijd tegen het water om land heeft de Nederlander op zijn beurt weer gevormd.
Plinius de Oudere
Het is de Romeinse schrijver Plinius de Oudere die in de 1e eeuw na Christus 1 van de 1e beschrijvingen maakt over het huidige Nederland. “Het zijn beklagenswaardige mensen die wonen op hoge heuvels die ze zelf hebben opgeworpen tot boven de hoogste zeewaterstand.” De heuvels waarover Plinius het heeft zijn terpen en wierden, door mensen gecreëerd hooggelegen land dat als veilige plek dient bij overstromingen. Tijdens zo’n overstroming zitten mens en dier gevangen als op een eiland.
IJzertijd
De 1e bewoners beginnen met het bouwen van terpen en wierden in de IJzertijd, ongeveer 500 voor Christus. Later bouwt men kerken op deze heuvels en weer iets later op lager gelegen grond boerderijen.
Romeinen
De Romeinen bouwen de 1e waterbouwkundige projecten in ons land zoals de 1e dam in het Rijndal. Tevens zijn zij verantwoordelijk voor het graven van de 1e kanalen in Nederland. Een voorbeeld hiervan is de vliet bij Voorburg, die Oude Rijn en Schie met elkaar verbindt.
Dijken
Zo rond het jaar 1000 beginnen de Nederlanders met het bouwen van dijken van rivieren en kustgebieden tegen overstromingen. In die tijd neemt de bevolking toe en is er behoefte aan landbouwgebied. Door de bevolkingstoename zijn er ook meer arbeidskrachten voor inpoldering van het land. Voorbeeld is De Grote Ontginning, die plaatsvindt van de 10e tot en met de 13e eeuw. Hierdoor ontstaat onder andere het gebied wat we nu Het Groene Hart noemen. Grote veengebieden worden ontgonnen.
Baggerbeugel
Omstreeks 1530 doet de baggerbeugel in Nederland zijn intrede. Het is een soort schepnet met een steel van wel 8 meter. Dit apparaat maakt het mogelijk om veen tot diep onder de waterspiegel weg te baggeren. Turf wordt gebruikt als brandstof. Door die turfwinning ontstaan plassen die bij storm zich samenvoegen met andere plassen. Zo zijn de Loosdrechtse plassen en de Vinkeveense plassen ontstaan.
Sluizen en zijlen
Door de bouw van dijken houden Nederlanders de voeten droog. Nadeel is wel dat die dijken het regenwater tegenhouden dat naar zee moet worden afgevoerd. Een oplossing hiervoor vindt men in het creëren van sluizen (ook sassen genoemd) en zijlen. Veel plaatsnamen hebben hieraan hun naam te danken zoals Delfzijl en Blokzijl.
Polders
Nederland is onder meer bekend om zijn uitgestrekte polderlandschappen. De helft van het Europese polderlandschap bevindt zich in Nederland. Het zijn vlakke landschappen omgeven door waterkeringen met windmolens, zijlen of gemalen om de waterstand te reguleren. Deze vorm van landwinning begint in de 14e eeuw. De 1e polders ontstaan langs de rivier de Gouwe. Windmolens reguleren het waterpeil in de polders vanaf de 15e eeuw.
Overigens is de windmolen geen Nederlandse uitvinding. Omstreeks het jaar 1000 zijn er al windmolens in Frankrijk, Vlaanderen en Engeland. In Nederland doet de windmolen zijn intrede omstreeks 1180.
Zuiderzee
De Zuiderzee heeft bestaan van ongeveer de late middeleeuwen tot 1932. De Zuiderzee is ontstaan als een binnenmeer, de Aelmere. Als gevolg van overstromingen verdwijnt land en ontstaat een directe doorgang naar de Noordzee.
Watersnoodramp 1916
In 1916 vindt een enorme watersnoodramp plaats. Daardoor besluit de overheid de Zuiderzee af te sluiten. Het is het plan van ir. Cornelis Lely (naar wie Lelystad is vernoemd) dat ten uitvoer wordt gebracht. In 1932 is de Afsluitdijk voltooid en is de Zuiderzee gesplitst. Het binnendijkse gedeelte heet vanaf dat moment het IJsselmeer, het buitendijkse gedeelte is onderdeel van de Waddenzee.
Watersnoodramp 1953
In de loop der eeuwen heeft Nederland gevechten met het water gewonnen en verloren. De grootste confrontatie tussen water en de Nederlander vindt plaats in de nacht van 31 januari op 1 februari in 1953.
Storm en springtij
In die nacht stroomt een groot gedeelte van het Zuiden en Zuidwesten van Nederland onder water. Storm en springtij stuwen het water over de Nederlandse dijken. Vooral de provincie Zeeland is zwaar getroffen. De schade aan gebouwen, infrastructuur en veestapel is enorm. In totaal vallen er 1836 doden. In datzelfde jaar begint men met de wederopbouw. Om een ramp als deze te voorkomen zijn de Deltawerken aangelegd. De Deltawerken zijn verdedigingslinies van dijken en waterkeringen tegen hoogwater van de Noordzee. Als op 17 april 1987 de bouw van de Philipsdam klaar is, zijn daarmee de Deltawerken voltooid.
Modern Wereldwonder
De Deltawerken en de Zuiderzeewerken zijn door een vooraanstaande Amerikaanse vereniging van ingenieurs, The American Society of Civil Engineers, uitgeroepen tot 1 van de moderne wereldwonderen.
Klimaatverandering
De strijd van de Nederlander tegen het water zal nooit ten einde komen. Door stijging van de zeespiegel als gevolg van klimaatverandering zijn we gedwongen maatregelen te treffen zodat we in ook in de toekomst onze voeten droog kunnen houden.
(Bron: Watersnoodmuseum.nl, Noorderzijlvest.nl, Deltawerken.com, Regiocanons.nl, Vandaag de Dag, Planbureau voor de Leefomgeving.nl, Wikipedia.)
Meer beelden van vroeger zien? Neem eens een kijkje in het online archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.