KLAPSCHAATS

De klapschaats: verguisd en gevierd

Het is anno 2018 onmogelijk om een professionele schaatser te vinden die níet op de klapschaats rijdt. Dat is niet zo lang geleden wel anders. Tot ver in de jaren 90 zijn er schaatsers die niets willen weten van deze uitvinding die uiteindelijk de schaatswereld zal veranderen.

Heruitvinding

De klapschaats wordt al in 1894 uitgevonden door een Duitser die er patent op aanvraagt. Het maakproces is dan nog te lastig, dus geproduceerd wordt dit schaatstype dan nog niet. Tot 1980. In dat jaar wordt de klapschaats opnieuw uitgevonden door bewegingswetenschapper Gerrit Jan van Ingen Schenau, die destijds is verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij analyseert het afzetten van schaatsers en ziet dat dit beter kan. De grote vraag is alleen: hoe? Uiteindelijk komt hij op het idee om een veer tussen de schoen en het ijzer te monteren, waardoor deze 2 delen los van elkaar komen als de schaatser afzet. Dit resulteert in zeker 1 seconde tijdswinst per rondje, is de theorie.

Kritiek op de klapschaats

Midden jaren 80 wordt de uitvinding opgemerkt en getoond in verschillende tv-programma’s, maar de schaatsers zelf zien er geen brood in. Hein Vergeer, de grote allround-kampioen van die tijd, herinnert zich nog dat hij door zijn coach wordt gevraagd om te luisteren naar het verhaal van Van Ingen Schenau. Na het praatje worden hij en zijn teamgenoten uitgenodigd om de klapschaats uit te proberen. “Ik geloof dat ik een half uur op die dingen gestaan heb. Ik vond het helemaal niets”, weet Vergeer zich te herinneren in een special die Andere Tijden Sport over de klapschaats maakt.

Keerpunt

Vergeer staat niet alleen. Verschillende mannelijke schaatsers noemen het een ‘vrouwenschaats’ en zijn vastbesloten nooit klapschaatsen onder te binden. In 1996 is schaatsster Tonny de Jong de eerste die het wel aandurft én met succes. Zij rijdt er een stuk sneller op, wat de andere schaatsers aan het denken zet. Bij de Olympische Winterspelen van 1998 rijdt bijna elke professional op de uitvinding van Van Ingen Schenau. Zo wint Gianni Romme er 2 gouden medailles op tijdens die Spelen.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

Beste recept voor succes

Sinds schaatsers over de hele wereld de uitvinding hebben omarmt, wordt er geëxperimenteerd met de klapschaats. Zo wordt de dubbele klapschaats ontwikkeld, een schaats die nog verder openklapt dan de ‘normale’ variant en de afzet zo zou perfectioneren. Dit blijkt geen succes. Ook andere innovaties passeren de revue, maar tot op de dag van vandaag blijft het de oude vertrouwde klapschaats zoals Van Ingen Schenau ‘m in de jaren 80 bedacht het beste recept voor succes.

Tijd voor MAX besteedt op 16 februari 2018 aandacht aan de innovaties in wereld van de winterse sporten, waaronder het langebaanschaatsen. U ziet Tijd voor MAX om 17.10 uur op NPO 1.

(Bron: Nederlands Dagblad, Andere Tijden Sport, redactie Tijd voor MAX)

Geef een reactie