De autoloze zondagen in 1973 en 1974
Publicatiedatum: 4 november 2023
Als gevolg van de Nederlandse steun aan Israël tijdens de Jom Kipoer-oorlog in 1973, krijgt Nederland te maken met een olieboycot van olieproducerende landen in het Midden-Oosten. Hierdoor dreigt er schaarste aan olie te ontstaan. Het kabinet-Den Uyl kondigt daarom een aantal maatregelen af, waaronder autoloze zondagen. De 1e zondag zonder auto’s op de weg is op 4 november 1973, in 2023 50 jaar geleden.
Ongekende taferelen
Rolschaatsende en fietsende kinderen op wat normaal een druk kruispunt is, het zijn ongekende taferelen op de Nederlandse wegen. De benzine op de bon is een bron van ergernis voor veel Nederlanders, maar de aanblik van rijbanen zonder verkeer met spelende kinderen zorgt ook voor een glimlach. Ook al zijn er slechts 10 autoloze zondagen geweest, ze hebben bij iedereen die ze hebben meegemaakt een onuitwisbare indruk achtergelaten en zijn onderdeel geworden van ons collectieve geheugen. Dat geldt echter niet voor eerdere autovrije dagen in ons land.
Autoloze zondagen voor en na de Tweede Wereldoorlog
Want vlak voor de Tweede Wereldoorlog in 1939 ontstaat tijdens de mobilisatie in Frankrijk en Duitsland een benzinetekort. Op 28 augustus 1939 begint de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger. Om benzine voor het leger veilig te stellen, wordt de autovrije zondag ingesteld. Van zondag 1 oktober tot en met zondag 12 november 1939 is autorijden verboden. Hierna wordt het zondagse rijverbod opgeheven, omdat de aanvoer van benzine voldoende blijkt te zijn. Mocht er een tekort ontstaan, dan kan de regering een distributieregeling invoeren. Daarom wordt de maatregel afgeschaft en mag iedereen weer autorijden met ingang van zondag 19 november. Ook tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is er schaarste aan benzine. Hierdoor keert de autoloze zondag in 1946 even terug. Alleen zakelijk verkeer met speciale toestemming mag de weg op.
Suezcrisis
In 1956 ontstaat de Suezcrisis, een conflict over het bezit en de toegang tot het Suezkanaal. Dit leidt tot de Suezoorlog, die tussen 29 oktober en 7 november 1956 wordt gevoerd tussen Egypte aan de ene kant en Israël, Frankrijk en Groot-Brittannië aan de andere kant. Als gevolg wordt de aanvoer van olie vanuit het Midden-Oosten verstoord. De Nederlandse regering besluit om autoloze zondagen in te voeren, van 25 november 1956 tot en met 20 januari 1957.
Olieboycot vanwege steun aan Israël
De bekendste autoloze zondagen zijn die in 1973 en 1974. Op 6 oktober 1973 begint de Jom Kipoer-oorlog, een militair conflict tussen Israël en een coalitie van Egypte en Syrië, die wordt gesteund door een aantal andere Afrikaanse landen. Zij willen de gebieden heroveren, die Israël in 1967 heeft bezet. Nederland steunt Israël en bestempelt Egypte en Syrië als agressors. Ons land levert wapens aan Israël en is een doorvoerhaven voor wapens en munitie die door andere landen zijn geleverd. Dit leidt tot woede bij Arabische landen. Arabische olieproducerende landen kondigen daarom een olieboycot af, waardoor er een tekort aan olie dreigt te ontstaan.
Het kabinet-Den Uyl besluit om een aantal maatregelen te treffen, om het gebruik van benzine te verminderen. Op 1 december 1973 spreekt premier Joop den Uyl vanuit het Torentje aan het Binnenhof in Den Haag het Nederlandse volk toe over de situatie en over de maatregelen. Naast de invoering van autoloze zondagen, een maatregel die op 31 oktober is afgekondigd, gaat de benzine op de bon. Den Uyl spreekt ook over de consequenties op lange termijn van de oliecrisis, zoals de mogelijke toename van de werkloosheid. Den Uyl: “Naarmate we meer besparen, kunnen we onze economie langer overeind houden en de werkloosheid beperken.” De premier roept tevens op om zuiniger te zijn met elektriciteit en om de verwarming lager te zetten.
“Ons bestaan zal veranderen”
Onze economie is nauw verbonden met de beschikbaarheid en de prijs van olie. Tot de oliecrisis kost een vat olie slechts een paar dollar. Den Uyl waarschuwt dat we niet op dezelfde voet kunnen doorleven als voor de crisis. Den Uyl: “De crisis van vandaag, dat energietekort waarmee we te maken hebben, brengt schoksgewijs tot uitdrukking dat dat energietekort er eigenlijk al was in de hele wereld. We moeten beseffen dat we niet kunnen voortgaan met het verbruik van beperkte voorraden brandstoffen en grondstoffen, zoals we dat in de laatste kwarteeuw hebben gedaan. Zo bezien, keert de wereld van voor de oliecrisis niet terug. We zullen ons blijvend moeten instellen op een levensgedrag met een zuiniger gebruik van grondstoffen en energie. Daardoor zal ons bestaan veranderen.” We worden ons bewust van het feit dat we zuinig moeten omgaan met energie. Woningen en kantoren krijgen dubbel glas en worden geïsoleerd en spaarlampen verschijnen op de markt.
De olieproducerende landen verhogen de prijs van een vat olie drastisch en beperken de productie. Als gevolg stagneert de wereldwijde economie en wordt de inflatie hoger. Dit draagt bij aan de economische crisis die tot in de jaren 80 zal voortduren.
Extra feestdag
Tijdens de autoloze zondagen in 1973 en 1974 is een grote politiemacht op de been om overtreders te beboeten. Er zijn echter maar weinig Nederlanders die zich niet aan de regels houden. De protesten tegen het gebruik van de auto op zondag vallen mee. De horecasector klaagt over inkomstenverlies. De Koninklijke Nederlandse Automobiel Club spreekt van een “krankzinnig plan”. Bij de grens wordt een aantal toeristen teruggestuurd, die kennelijk niet op de hoogte zijn van het autoverbod.
Politie, brandweer, ambulances, bussen en taxi’s mogen wel de weg op. Ook mensen met een speciale ontheffing mogen gebruik maken van de auto. De autoloze zondagen zorgen voor bijzondere plaatjes van de anders drukke Nederlandse wegen. Spelende kinderen nemen bezit van de dan rustige wegen en straten. De fiets wordt massaal gebruikt op de autoloze zondagen. Sommige Nederlanders halen hun paard van stal en rijden op plekken die anders niet toegankelijk zijn. Anderen organiseren een picknick op plaatsen die normaal voor verkeer zijn bestemd. Veel mensen zien de autoloze zondag als een extra feestdag.
Het benzineverbruik is in die tijd niet of nauwelijks afgenomen. Om de autoloze zondag te omzeilen, gaan mensen op zaterdag op pad, om maandagochtend weer terug te keren. Tevens blijkt dat er achteraf voldoende olie in voorraad in Nederland is geweest. Van echte schaarste in die tijd blijkt geen sprake. Op 6 januari 1974 is de laatste autovrije zondag.
Autoloze zondagen voor milieubewustzijn
Ook na de jaren 70 zijn er autoloze zondagen. Deze worden gehouden om mensen bewust te maken van de gevolgen van het autogebruik voor het milieu. Sinds 1999 wordt in een aantal Europese steden op een zondag in september de binnenstad afgesloten voor autoverkeer. Na een oproep van onder andere Milieudefensie aan alle Nederlandse gemeenten zijn er op 19 september 1999 in 52 gemeenten activiteiten in het kader van de autovrije zondag. Tijdens de volgende autovrije dag op 24 september 2000 is het aantal deelnemende gemeenten opgelopen tot 91. Vanaf 2003 wordt de autovrije dag onderdeel van de Europese Mobiliteitsweek, die elk jaar van 16 tot en met 22 september plaatsvindt.
(Bron: ND.nl, Hartvannederland.nl, Autoweek.nl, Nationaalarchief.nl, Wikipedia. Foto’s: ANP)
Geef een reactie
U moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
En de angst om zonder olie te zitten, bewoog Nederland om de steun voor Israël te laten varen en de islam te omarmen. Niet omdat wij de Islam zo fijn vinden, maar uit achterbakse economische overwegingen.
Inderdaad Edwin. En viert het antisemitisme op dit moment hoogtij in bijna alle media. Israël vecht voor zijn bestaansrecht. Zoals Golda Meir zei: ‘Als Hamas de wapens neerlegt is er vrede, als Israël dat doet ie er geen Israël meer’
Ik heb nog wel ooit een sinaasappel gekregen op school. Was een blijk van waardering uit Israël.
Geen idee wat daar speelde.
Kiele kiele Koeweit was een Carnavalshit van Farce Majeur Ara- bier etc.
Ik heb wel genoten van de autovrije zondagen. Het werd een speelterrein voor kinderen.
De bonnen voor de benzine lagen nog lang in een koffer. Er werd in gehandeld. Pech voor de woekerprijzen die ervoor werden betaald. Goed voor de mensen die er geen gebruik van maakten.
Toen werd er een rantsoen ingesteld. Waarom zou dat nu niet kunnen?