12 april 1945: de bevrijding van Westerbork, Nederlands grootste concentratiekamp
Publicatiedatum: 11 april 2020
Op 12 april 1945 bevrijdt het Canadese leger kamp Westerbork. Het is het grootste concentratiekamp in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het kamp, van waaruit vele Nederlandse Joodse mensen naar de vernietigingskampen in Duitsland zijn vervoerd, is nota bene bekostigd door de Joden zelf.
Nederland telt tijdens de Tweede Wereldoorlog 5 concentratiekampen. Kamp Westerbork in Drenthe is het grootste concentratiekamp. Kamp Vught is het enige concentratiekamp buiten nazi-Duitsland dat direct onder bevel staat van de SS. Kamp Erika in Ommen is ooit opgezet door de Indiase spiritueel leider Jiddu Krishnamurti en wordt in 1942 door de Duitsers omgebouwd tot werkverschaffingskamp, om de overvolle gevangenissen te ontlasten. Kamp Schoorl is oorspronkelijk gebouwd als kamp voor het Nederlandse leger, maar wordt door de Duitsers tijdens de oorlog gebruikt als concentratie- en interneringskamp. Kamp Amersfoort dient in eerste instantie als kazernecomplex voor het Nederlandse leger, maar krijgt tijdens de oorlog onder Duits bewind de functie van doorgangskamp voor uitzending naar Duitsland.
De Joden bekostigen Westerbork
In 1933 komen de nazi’s aan de macht in Duitsland. Voor de Joden breekt een verschrikkelijke tijd aan vanwege het antisemitisme in het land. Veel Duitse en Oostenrijkse Joden vluchten daarom de grens over, zo ook naar Nederland. Enkele weken na de Kristallnacht van 9 en 10 november 1938, wanneer Joodse mensen worden vermoord en hun bezittingen geplunderd, sluit Nederland zoveel als mogelijk de grenzen voor de vluchtelingen, om de goede verhoudingen met Duitsland niet te bekoelen. De vluchtelingen worden zo mogelijk teruggestuurd naar Duitsland. Het Comité voor Joodse Vluchtelingen mag lijsten opstellen voor een beperkt aantal vluchtelingen die in aanmerking komen voor toelating. De vluchtelingen worden tot dan toe in heel Nederland opgevangen. Daarom besluit de regering in februari 1939 1 centraal kamp te bouwen. De kosten voor de bouw van ruim 1 miljoen gulden wordt door het Comité voor Joodse Vluchtelingen betaald.
Oorspronkelijk zal het kamp worden gebouwd bij Elspeet op de Veluwe. Dat plan stuit op tegenstand, omdat men de Veluwe geschikt wil blijven houden voor het toerisme. Ook koningin Wilhelmina zou bezwaren hebben gehad: zij zou de afstand tussen het kamp en paleis Het Loo veel te klein vinden. Uiteindelijk besluit men het kamp te bouwen op het Amerveld op de Drentse heide in de voormalige gemeente Westerbork, waarnaar het kamp is vernoemd. In augustus 1939 begint de Rijksdienst voor de Werkverruiming met de bouw van de eerste barakken. Op 9 oktober komen de eerste vluchtelingen aan in het kamp. In april 1940 zijn er 749 vluchtelingen in kamp Westerbork.
Maquette WesterborkOp 10 mei 1940 valt Duitsland Nederland binnen. Veel Joden proberen daarom Nederland te verlaten. Er wordt een evacuatieplan opgezet om vanuit Westerbork via Zeeland naar Engeland te vluchten. De Joden die uit Westerbork vertrekken, komen niet verder met de trein dan Zwolle, omdat de IJsselbrug is opgeblazen.
Westerbork: ‘voorbeeldig kamp’
Na de Nederlandse capitulatie worden alle Joodse vluchtelingen ondergebracht in Westerbork. Als commandant wordt de Nederlandse reservekapitein Jacques Schol aangesteld. Hij is niet Duitsgezind en denkt door een goede organisatie de kampleiding zo lang als mogelijk uit Duitse handen te houden. De Duitsers zijn niet te spreken over de humane wijze waarop hij de Joden behandelt. Daarom komt op 1 juli 1942 Kamp Westerbork direct onder leiding van de Duitsers, eerst in handen van Erich Deppner en daarna van Josef Hugo Dischner. Zij voldoen niet vanwege hun wreedheden tegen de gevangenen, waarna de leiding op 12 oktober 1942 wordt overgedragen aan de SS-er Albert Konrad Gemmeker.
Gemmeker maakt van Westerbork een ‘voorbeeldig kamp’ met een school, een winkel, een ziekenhuis, cabaret en sport. Hij accepteert niet dat kampbewaarders zich misdragen en noemt de aanwezige gevangen Joden ‘kamp-ingezetenen’. Hij gaat vriendelijk met de gevangenen om. Een ooggetuige hierover: “Gemmeker schopte de Joden niet naar Polen, maar lachte ze naar Polen.” Gemmekers belangrijkste taak is namelijk voldoende Joden op de trein te zetten naar de vernietigingskampen in het Oosten. In totaal zullen 93 treinen richting het Oosten vanuit Westerbork vertrekken. Het eerste transport naar Auschwitz vindt plaats op 15 en 16 juli 1942. Berlijn bepaalt hoeveel Joden wekelijks op transport gaan.
Inkomende en uitgaande transporten van Joden
Vanuit verschillende plaatsen moeten Joden zich ‘vrijwillig’ melden op verschillende plekken, waaronder de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam en Loods 24 vanuit Rotterdam. Met treinen worden ze meestal ’s nachts naar Westerbork getransporteerd. Als ze zijn aangekomen, worden de Joden geregistreerd en ingeschreven in het bevolkingsregister van Westerbork. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 worden alle Joodse werkkampen, die verspreid zijn over heel Nederland, leeggehaald en gaan de mensen op transport naar Drenthe.
Het grootste gedeelte van de gevangenen verblijft slechts enkele dagen of weken in Westerbork. Zij die er langer verblijven, leven in omstandigheden die relatief goed zijn te noemen. Mishandelingen en moord komen niet of nauwelijks voor en gezinnen mogen bij elkaar blijven.
In het begin vertrekken 2 treinen per week richting het Oosten, later wordt dat 1 trein per week. De kampbewoners zijn doodsbang om op een transport te worden gezet. Ze proberen op lijsten te komen van mensen die niet op transport hoeven. Meer dan de helft van de treinen gaan naar Auschwitz, iets minder naar Sobibór en een kleiner aantal naar Theresienstadt en Bergen-Belsen. Een reis in een goederenwagon duurt gemiddeld 3 dagen. De laatste treinen vertrekken op 3 september 1944 naar Auschwitz, op 4 september 1944 naar Theresienstadt, en op 13 september 1944 naar Bergen-Belsen.
In totaal worden 107.000 Joden, 245 Sinti en Roma en tientallen verzetsstrijders, grotendeels vanuit Westerbork, naar de vernietigingskampen in het Oosten getransporteerd. Ongeveer 5.000 van hen overleven de oorlog.
Bekende Joodse mensen in Westerbork
Enkele beroemde Joodse Nederlanders hebben in Kamp Westerbork gezeten. Anne Frank is ongetwijfeld de bekendste. De schrijfster van het beroemde dagboek en haar familie komen aan op 8 augustus 1944 en worden op 3 september met de laatste trein van Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Anne en haar zuster Margot overlijden in 1945 in Bergen-Belsen.
De Duits-Joodse fotograaf Werner Rudolf Breslauer, die in Westerbork gevangen zit, krijgt van Gemmeker in 1944 de opdracht het dagelijkse leven in Kamp Westerbork vast te leggen op film. Hierbij maakt hij opnamen van een transport richting het Oosten. De film krijgt later de naam “de Westerborkfilm”. In een fragment van die film is het Sintimeisje Settela Steinbach te zien. Zij kijkt vanuit een goederenwagon de lens in vlak voor het transport naar Auschwitz. Het ‘meisje met de hoofddoek’ zoals haar bijnaam later zou luiden, wordt op 9-jarige leeftijd in juli 1944 in Auschwitz vermoord. De beroemde foto uit de film zal later één van de symbolen worden van gruwelijkheden van de nazi’s.
Nol van Wesel en Max Kannewasser maken in Nederland naam als het jazz duo Johnny & Jones. Ze zijn onder meer bekend van het nummer “Mijnheer Dinges weet niet wat Swing is”. Op 9 oktober 1943 moeten zij en hun echtgenoten naar Kamp Westerbork. Ze gaan bij de revue in Westerbork en mogen af en toe Westerbork verlaten om opnames te maken. In Westerbork schrijven en zingen zij de “Westerbork Serenade”. Johnny & Jones, Nol van Wesel en Max Kannewasser, overlijden in 1945 in Bergen-Belsen vlak voor het einde van de oorlog.
De latere minister en burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn heeft tweemaal in Westerbork gezeten. In 1943 worden hij, als 8-jarige, en zijn moeder in Westerbork gevangengezet. Zij worden in datzelfde jaar weer vrijgelaten, waarschijnlijk als gevolg van een list van zijn vader. Ed van Thijn wordt van zijn ouders gescheiden en gaat van onderduikadres naar onderduikadres. Hij wordt verraden en moet in januari 1945 voor de tweede keer, dan als 10-jarige, naar Westerbork. Vanwege de spoorwegstaking van 1944 vinden er dan geen transporten meer plaats en weet hij de oorlog te overleven. Als Westerbork is bevrijd en er gevangen genomen landverraders naar toe worden gebracht, moet de jonge Ed van Thijn een groep NSB’ers bewaken.
Ongeveer 200 gevangenen weten uit Westerbork te ontsnappen. Bij de meesten komt de gedachte om te vluchten niet op, omdat de gangbare opvatting is dat ze naar werkkampen en niet naar vernietigingskampen in het Oosten zullen worden gebracht. Daarnaast willen mensen bij hun familie blijven. Het is tevens bijna onmogelijk om het kamp, dat is gelegen op een kale vlakte, ongezien te verlaten.
Bevrijding en na de oorlog
Op 12 april 1945 bevrijden de Canadezen kamp Westerbork. Er zijn dan nog 876 Joden aanwezig. Na de bevrijding dient Westerbork tot 1 december 1948 als kamp voor gevangen genomen landverraders die in afwachting zijn van hun proces. Vanaf die datum neemt het ministerie van Oorlog het kamp over. Het is de tijd van de politionele acties in het toenmalige Nederlands-Indië. Westerbork fungeert als opvangkamp voor militairen die terugkomen uit Nederlands-Indië of op het punt staan om er naar worden uitgezonden.
Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 kiezen veel Indische Nederlanders ervoor om naar Nederland te komen. Op 4 juli 1950 komt de eerste groep aan in De Schattenberg zoals Westerbork dan is gaan heten. Zij verblijven daar maar kort. Daarna wordt de naam weer gewijzigd, ditmaal in Woonoord Schattenberg. Het wordt van 1951 tot 1971 het thuis van duizenden Molukkers, die tijdelijk in Nederland zouden worden ondergebracht na de Indonesische onafhankelijkheid. Veel Molukse mannen hebben dienst genomen in het KNIL, het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Zij vechten voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog voor Nederland en na de oorlog tegen de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders.
Het wordt in de loop der jaren duidelijk dat de voormalige KNIL-militairen en hun gezinnen niet zullen terugkeren naar de Molukken. In 1971 worden de laatste barakken van Woonoord Schattenberg afgebroken. De overgebleven gezinnen worden ondergebracht in Molukse wijken bij Assen en Bovensmilde. Er komt een sterrenwacht: de Westerbork Synthese Radio Telescoop.
Op het voormalige kampterrein zijn verschillende monumenten geplaatst, zoals het Nationaal Monument Westerbork, dat staat op de plek waar de spoorbaan eindigt. Het is een ontwerp van oud-gevangene Ralph Prins en bestaat uit 2 kromgebogen spoorrails met 97 bielzen. Die staan symbool voor de 93 transporten die vanuit Westerbork naar het Oosten zijn gegaan en de 4 transporten vanuit andere locaties in Nederland. Op 12 april 1983 opent koningin Beatrix Herinneringscentrum Kamp Westerbork, een museum over de geschiedenis van kamp Westerbork.
Herdenking uitgesteld
De herdenking van de bevrijding van het kamp is verplaatst naar zondag 13 september 2020. Directeur Gerdien Verschoor legt uit waarom er voor deze datum gekozen is: “We vinden het belangrijk dat zoveel mogelijk overlevenden en nabestaanden bij deze herdenking aanwezig kunnen zijn, ook uit het buitenland. Voor 13 september hebben we gekozen omdat dit een historische datum is. Op die dag in 1944 vond het laatste transport vanuit Westerbork plaats”, aldus Verschoor.
Lees ook: over de bevrijding van Auschwitz.
(Bron: Kampwesterbork.nl, Nmkampvught.nl, Historiek.Net, Tweede-wereldoorlog.org, Joodsamsterdam.nl, Wikipedia, ANP.)