Steeds meer doden in het verkeer
Publicatiedatum: 22 april 2016
In 2015 zijn 621 mensen omgekomen in het verkeer. Dat zijn er 51 meer dan in 2014. Er vielen vooral meer slachtoffers onder mannelijke automobilisten en oudere mannen op een scootmobiel, zo blijkt uit cijfers van het CBS en Rijkswaterstaat.
Lichte stijging
In totaal kwamen er in 2015 458 mannen en 163 vrouwen om het leven bij een verkeersongeluk. Dat zijn er meer dan in 2014, maar een flink stuk minder dan in 1972. Toen kwamen de meeste mensen om bij een verkeersongeval: 3.264. Na 1972 is het aantal verkeersdoden alleen maar gedaald, het is in 2015 voor het eerst dat er weer een lichte stijging zichtbaar is.
Steeds meer oudere verkeersslachtoffers
Vooral onder ouderen, en dan met name de 80-plussers, is het aantal verkeersdoden de afgelopen jaren flink gestegen. In 2015 kwamen er 119 80-plussers om (89 mannen en 30 vrouwen), in 2010 waren dit er nog 94. Er zijn door de vergrijzing ook meer 80-plussers dan 5 jaar geleden, maar procentueel gezien is die toename minder groot dan die van het aantal verkeersdoden onder deze groep. Het aantal verkeersdoden onder twintigers is sinds 2010 gedaald, net als onder dertigers en veertigers.
Mannelijke autobestuurders
De grote stijging van het aantal verkeersdoden in 2015 is vooral veroorzaakt door de mannelijke autobestuurders. Het aantal dodelijke slachtoffers steeg van 104 in 2014 naar 146 in 2015. Het aantal vrouwelijke autobestuurders dat verongelukte daalde daarentegen van 44 naar 31. Ook het aantal bestuurders van een scootmobiel dat is overleden na een verkeersongeval is onder mannen toegenomen van 21 in 2014 naar 36 in 2015. Het aantal vrouwelijke bestuurders dat overleed na een ongeluk in een scootmobiel is veel lager: slechts 5 in 2015.
Gevaarlijke vervoersmiddelen
De meeste verkeersdoden in 2015 waren bestuurders of passagiers van personenauto’s (224 slachtoffers), gevolgd door fietsers (185 slachtoffers). Er kwamen 57 voetgangers om door een verkeersongeluk en vorig jaar overleden ongeveer evenveel bestuurders van een scootmobiel (41) als bestuurders van brom- of snorfietsers (42) en motorrijders (47).