Maxime op reis: Andalusië

Onder de noemer ‘Maxime op reis’ leest u regelmatig verhalen over de eigen reiservaringen van de redactie van MAX Vandaag. We bezoeken deze keer Andalusië in zuidelijk Spanje, waar we ons onderdompelen in Moorse invloeden, Romeinse overblijfselen, uitgestrekte olijfgaarden en de adembenemende kustlijn.

Malaga

Na 2,5 uur vliegen landen we op het vliegveld van Malaga. Het is nog ruim voor lunchtijd als we onze huurauto in ontvangst nemen, dus op naar het centrum voor de eerste bezienswaardigheden van onze rondreis. Aangezien we graag het Moorse kasteel, Castillo de Gilbralfaro, willen bezoeken betekent dat meteen een flinke klim 130 meter stijl de Vuurtorenberg op. Wat ons wel ook meteen prachtige uitzichten over de lager gelegen stad geeft. Voor wie liever met wat minder inspanning de top van de berg bereikt kan er ook voor de bus gekozen worden.

Hierna zoeken we het stadscentrum op, waar we vervolgens de (nooit helemaal afgebouwde) kathedraal bezoeken, voor we het onderste gedeelte van het kasteel bezoeken, het Alcazaba. Dit gedeelte stamt uit begin 11e eeuw. We zien hier een mooie mix van Romeinse en Moorse invloeden, inclusief het amfitheater Teatro Romana.

Ronda

We verlaten de kust om via Ronda in het binnenland onze route naar Chiclana de Frontera af te leggen. Ronda staat bekend om de 120 meter lange brug die over een kloof van bijna 100 meter diepte loopt. Deze Puente Nuevo (nieuwe brug) stamt van eind 18e eeuw en nog steeds is het de belangrijkste verbinding tussen de 2 stadsgedeelten. Het is mogelijk een ticket te kopen waarna u via trappen een klein gedeelte van de brug naar beneden kunt gaan. Ook komt u zo bij de ruimte in de brug zelf, die nu als klein museum dient. Wij willen graag een nog wat beter uitzicht op de brug en maken daarom een wandeling rondom de kloof, waarbij we ook meteen langs de andere belangrijke brug komen, de Puente Viejo (oude brug). Tenslotte gaan we de Puente Nuevo over, om het andere stadsgedeelte te bezoeken. Hier staan karakteristieke oude huizen en ook het stadhuis is hier te vinden.

We sluiten de dag af in de kustplaats Chiclana de Frontera.

Cadiz

Via een lange strook land waarover de snelweg loopt bereiken we vroeg op de ochtend het schiereiland waarop onze volgende bestemming ligt: Cadiz. We hebben een mooie wandeling uitgestippeld, die ons langs de bezienswaardigheden leidt die we hier uitgekozen hebben. Via verschillende mooie pleinen en parken en de oude stadsmuur (de Murallas de San Carlos) komen we bij het mooiste park van deze dag aan, het Parque Genovés. Hier zijn veel bijzondere boomsoorten te vinden en in het midden loopt een lange laan met bomen die in symmetrische vormen gesnoeid zijn.

Vanaf de 45 meter hoge toren, Torre Tavira, bekijken we Cadiz vervolgens van boven. Het fijne aan deze toren is dat er geen traptreden zijn, maar een vlakke vloer, die in rondjes naar boven gaat. Een stuk minder vermoeiend. De temperatuur is inmiddels flink opgelopen en we beslissen het oude fort dat we vanuit de toren al zagen liggen alleen vanaf de pier op een afstandje te bekijken. We willen immers nog de kathedraal de Santa Cruz bezichtigen met zijn mix van barok, rococo en neoklassiek.

Sevilla

Ook voor ons bezoek aan Sevilla gaan we vroeg op pad. Om alles te bekijken trekken we 2 dagen uit. We beginnen met één van de grootste trekpleisters van de stad, de kathedraal. Ondanks dat we vroeg zijn staat er al een flinke rij wachtenden voor de kassa. Eenmaal binnen kiezen we ervoor allereerst de toren te beklimmen, La Giralda. De toren werd in de 13e eeuw door de Moren gebouwd als minaret en is later door Christenen opgenomen in één van de grootste kathedralen van Europa. De toren heeft net als die in Cadiz geen treden, zodat er ondanks de flinke hoogte gemakkelijk naar boven gelopen kan worden. De reden hiervoor is dat de toren in het verleden geschikt gemaakt is om te paard naar boven te gaan. Terug in de kathedraal zelf kijken we onze ogen uit aan alle pracht en praal en zien we ook het enorme praalgraf van Christofer Colombus.

Meer pracht en praal, in de vorm van uiteenlopende bouwstijlen en een rijk beplante tuin, vinden we vervolgens in het Real Alcazar, oftewel het Koninklijk paleis. Een groot deel van het huidige paleis is in de 14e eeuw toegevoegd aan de al bestaande verblijven. Ook tegenwoordig verblijft de Spaanse koninklijke familie er nog van tijd tot tijd.

Om de hitte van de stad te ontvluchten lopen we vervolgens richting het park Maria Louisa. In het park zijn bouwwerken te vinden uit 1929, gebouwd ter ere van de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling. Vooral het Plaza de España is indrukwekkend. Verder het park in ligt het Museo Arqueológico, dat we ook een bezoek brengen. Het museum bezit veel objecten die bij het iets verderop gelegen Itálica opgegraven zijn. Terug in het centrum van Sevilla beklimmen we nog de Torre del Oro. De toren is in 1220 gebouwd en is later onderdeel van de stadsmuur geworden.

Itálica

Op zo’n 10 kilometer van Sevilla gelegen ligt de oude Romeinse stad Itálica. Het is één van de grootste Romeinse steden buiten Italië en naast het amfitheater zijn er ook veel mooie mozaïekvloeren te zien. De stad stamt uit 206 voor Christus en slechts een deel is opgegraven, dus wie weet wat er nog verborgen ligt. Leuke bijkomstigheid, voor burgers uit de EU is de toegang gratis.

Córdoba

Na twee dagen Sevilla en omgeving reizen we verder, in de richting van Córdoba. Het landschap onderweg is adembenemend, met de vele palmen, oleanders en olijfbomen. Vlak bij het oude centrum laten we de auto achter en wandelen we over de oude Romeinse brug en onder de triomfboog door. Even later staan we in de rij voor de kassa voor kaarten voor de Mezquita en de Tore del Alminar. De bouw van de moskee begon al in 785 en in de eeuwen erna is er nog vele malen uitgebreid. In de 16e eeuw is midden in de moskee een kathedraal gebouwd en er zijn nu nog geheel Moorse ruimtes, maar ook geheel Katholieke ruimtes.

Bij binnenkomst is er een indrukwekkend aantal zuilen te zien: meer dan 850 zuilen van graniet en marmer dragen het dak van de Mesquita. In het katholieke gedeelte verandert de stijl compleet. Hier is het veel goud en afbeeldingen van heiligen dat de klok slaat. Apart kan ook nog de Tore del Alminar beklommen worden. Inmiddels zijn we geoefend torenbeklimmers, dus deze slaan we uiteraard niet over. De top biedt ons een mooi uitzicht op de Mesquita en een groot deel van de stad.

Nu staat het Alcazar de los Reyes Cristianos op het programma. Dit paleis is in de 14e eeuw gebouwd als een fort, door katholieke koningen. Slechts een deel van het kasteel is te bezoeken, maar het gaat ons vooral om de bijbehorende tuin.

Jaén

Opnieuw rijden we door uitgestrekte olijfvelden, zo ver als het oog reikt en we snappen nu waar de 250.000.000 liter olijfolie vandaan komt, die jaarlijks in deze streek geproduceerd wordt. We rijden Jaén binnen, waar we op zoek gaan naar de Baños Arabes (Arabische baden). Deze baden zijn gebouwd in de 11e eeuw en ze zijn voorzien van bijzondere hoefijzervormige bogen en stervormige ramen in de plafonds. Ook dit museum is gratis te bezoeken voor EU-burgers.

Costa del Sol

Na alle indrukken sluiten we de vakantie af aan de kust, waar we onder andere nog Marbella bezoeken. Tegenwoordig bekend als badplaats voor de jetset, maar van oudsher een vissersdorpje. Het heeft een prachtig historisch centrum en een mooie jachthaven.

Uiteraard hebben wij Granada en het Alhambra niet overgeslagen tijdens onze rondreis door Andalusië, maar daar leest u alles over bij Maxime op reis: Alhambra. En ook ons bezoek aan Gibraltar is te lezen in een apart artikel.