Fietsverlichting goed afstellen om veilig te fietsen, zonder verblinding

Fietsverlichting is onmisbaar voor een goede zichtbaarheid en een veilige fietstocht. Daarbij is het van belang dat die goed staat afgesteld. Anders heeft u er zelf minder profijt van en kunt u tegenliggers verblinden. We leggen uit waar u op moet letten.

Het soort fietsverlichting

Zoveel fietsen en zoveel soorten fietsverlichting. Vaak zit de verlichting al standaard op een fiets, maar soms wordt het ook apart aangeschaft. Er zijn in elk geval een aantal vereisten waar een goede en prettige lichtbundel aan moet voldoen. Zo is het helemaal niet nodig dat die zo veel en fel mogelijk verlicht, maar vooral de juiste plekken. Zodat u ook zonder andere verlichting in de buurt goed ziet waar u heen moet. En dat u van meerdere kanten goed zichtbaar bent voor andere weggebruikers. Hier moet goede fietsverlichting aan voldoen:

• Er moet een breed gedeelte van de weg worden verlicht. Is het gedeelte te smal, dan ziet u niet waar u langs fietst en of er een bocht aan komt. Dan kunt u last krijgen van tunnelvisie. Met een brede verlichting heeft u bijvoorbeeld ook zicht op een berm of stoep ernaast.
• Het felste licht moet iets verderop de weg schijnen. Ligt het felste punt te dichtbij, dan kunt u niet voldoende vooruit kijken en focussen uw ogen zich alleen nog maar daarop. Licht het felste punt een stuk verderop, dan is dat vaak hinderlijk voor tegenliggers, want dan komt het licht in hun ogen.
• Het moet een egale, niet vlekkerige lichtbundel produceren.
• De lichtbundel moet niet te rond zijn. Een ronde lichtstraal is namelijk niet goed in te stellen, omdat het felste punt vlak bij u ligt of juist tegenstanders verblindt. Ze hebben geen afkapping en zijn daarmee vrij fel, zoals bijvoorbeeld een zaklantaarn of groot licht bij een auto. Fijn voor het zicht op de weg, maar zeer ergerlijk voor medeweggebruikers.
• De lamp moet ook aan de zijkanten goed zichtbaar zijn.
• Buiten dat de verlichting niet in de ogen van tegenstanders moet schijnen, moet die ook niet in uw eigen ogen schijnen. Anders stellen uw ogen zich daar op in en kunt u het fietspad of de weg minder goed zien.

Fietsverlichting goed afstellen

Sommige moderne fietsverlichting, zoals blauwwitte ledverlichting, is van zichzelf feller, maar dan nog is met de juiste soort koplamp en afstelling te voorkomen dat tegenliggers worden verblind. Om te beginnen is het belangrijk dat er een goede grens zit tussen het felste deel van de lamp, dat verderop op de weg schijnt, en het bovenste deel dat recht naar voren schijnt. Dat bovenste deel moet zwakker zijn, zodat het niet hinderlijk is, maar wel goed zichtbaar voor anderen. Dat wordt ook wel ‘cut-off’ genoemd. Het Duitse StVZO-keurmerk is een goede indicatie dat een lamp aan deze voorwaarde voldoet. Daarnaast moet u de lamp zoals hierboven al beschreven zo richten dat die het gedeelte iets verderop op de weg verlicht. En dus niet te dichtbij of te veraf. Dat doet u door de lamp goed laag af te stellen en dus niet teveel omhoog gericht.

Lees ook: Koplampen goed afgesteld? Zo controleert u dit en zo belangrijk is het

Afstelling controleren

Net als bij het afstellen van koplampen bij auto’s, kunt u ook de bij fietsverlichting controleren of die goed staat afgesteld. Dat doet u door met uw fietslamp op een muur te schijnen of richting een raam te fietsen. Daarbij moet u zien dat de lamp een beetje naar beneden schijnt. Als het goed is, ziet u een duidelijke grens tussen fel en zachter licht. Die grens of streep moet altijd wat lager liggen dan het fietslicht zelf. De lichtbundel moet daarbij, zoals hierboven beschreven, ook weer niet te dicht bij het voorwiel liggen.

(Bron: Fietsen 123, Fietsersbond, Radar, RTL Nieuws. Foto’s: Shutterstock)