Welke roofvogels komen er in Nederland voor?
Publicatiedatum: 20 augustus 2021
In Nederland komen op veel plekken roofvogels voor. Buiten de soorten die hier altijd zijn, komen er ook roofvogels uit het buitenland op bezoek, voor kortere tijd. We stellen 14 veel voorkomende soorten aan u voor.
Waar zijn de roofvogels te zien?
Roofvogels komen verspreid over het land voor en op zeer uiteenlopende plekken. Sommige leven in bossen, andere in open velden en er zijn zelfs soorten die het liefst in stedelijke gebieden leven. U maakt veel kans om ze te zien in de duinen, bosranden en heideterreinen. Maar een sperwer wil ook weleens in de tuin opduiken. Om roofvogels te spotten is het najaar ook een goed moment. Ze zijn dan veel tijdens hun trek te zien. Tuur vooral omhoog, want ze vliegen soms zo hoog dat ze bijna niet te zien zijn. Een verrekijker is dan ook geen overbodige luxe. Ga daarnaast niet te vroeg op de dag op pad, want ze laten zich pas echt goed zien vanaf een uur of 10 in de ochtend, aangezien er dan pas voldoende thermiek is. In een eerder artikel bespreken we mooie vogelspot plekken.
14 veelvoorkomende roofvogels in Nederland:
Blauwe kiekendief
Er leven nog maar enkele tientallen paren blauwe kiekendieven in ons land en de meeste daarvan zijn op de Waddeneilanden te vinden. ’s Winters komen ze wel op meer plekken in Nederland voor, vooral in duinen en ruige graslanden. Ze jagen er op kleine knaagdieren en vogels. Die ze op een specifieke manier zoeken: laag en vaak snel boven de grond flappend, glijdend, draaiend of kort biddend.
Boomvalk
Boomvalken kunt u soms op de heide zien. Of tijdens hun broedseizoen in bosjes en langs bosranden. Soms ook op hoogspanningsmasten. Ze doen zich graag tegoed aan kleine vogels, zoals de gierzwaluw, en aan grote insecten als libellen. Soms zijn ze met een aantal tegelijk op jacht en dan kunt u zien hoe ze in de lucht hun prooien verorberen. In september trekken ze naar de warmte, naar Afrika.
Bruine kiekendief
Bruine kiekendieven komen vooral voor bij water, riet en moerassen. Ze hebben het voorzien op kikkers, muizen en soms vissen. Ze zijn te herkennen aan de specifieke V-houding van hun vleugels tijdens het vliegen. Ze vliegen langzaam schommelend, laag over de grond op zoek naar voedsel. De meeste overwinteren in Afrika.
Buizerd
Komt veelvuldig voor, vooral in gebieden met weilanden en bos. Ze zijn er in het bijna wit, chocolade bruin en alles wat daar tussenin zit. Ze eten bijna alles, maar hebben wel voorkeuren. Ze leven vooral van muizen, mollen en jonge konijnen. Vooral in de winter eten ze ook veel regenwormen. Het kan kloppen dat u ze vaak ook op paaltjes en verkeersborden langs de weg ziet zitten. Ze weten dat hier doodgereden dieren te vinden zijn.
Grauwe kiekendief
Grauwe kiekendieven zijn redelijk zeldzaam, ze staan dan ook op de Rode lijst. Er broeden maar ongeveer 40 paartjes en dan vooral in Groningen. Ze leven graag in heide en akkers en hebben een sierlijker uiterlijk dan de andere soorten kiekendieven. Ze overwinteren in Afrika, waar ze graag treksprinkhanen eten. In ons land jagen ze vooral op kleine zoogdieren, vooral veldmuizen, volwassen zangvogels en allerlei soorten jonge vogels.
Havik
Haviken zijn meesters in het snel en behendig tussen bomen vliegen. Ze zijn dan ook vooral in en langs bossen te vinden. Ze jagen daar op duiven, fazanten, konijnen, eksters en gaaien. Ze zijn onder andere te herkennen aan hun karakteristieke forse wenkbrauwen. Die dienen om hun ogen tijdens het vliegen te beschermen tegen takjes.
Ruigpootbuizerd
De ruigpootbuizerd lijkt erg op de gewone buizerd, maar is elk jaar maar kort in ons land: van oktober tot april. U ziet ze vaak ‘biddend’ naar prooien zoeken. Tijdens hun verblijf in ons land leven ze onder andere graag in open duin, grote heidevelden, akkers en weilanden. Ze jagen op kleine zoogdieren, voornamelijk woelmuizen, en in het broedgebied ook op lemmingen. Alleen als er een gebrek is aan kleine prooien gaat ze achter grotere dieren aan. Jaagt vooral vanuit de lucht, maar ook wel vanuit zit of vanaf de grond.
Slechtvalk
Slechtvalken zijn bijna net zo groot als haviken en de grootste valken die in ons land leven. Een deel van hen broedt in Nederland, maar het grootste gedeelte verblijft hier alleen tijdens de winter. Ze zijn een meester in het vliegend vangen van vogels en jagen graag op duiven. Ze vallen die vanaf grote hoogte aan. Tijdens hun duikvlucht bereiken ze snelheden tot wel 350 kilometer per uur. Daarmee zijn ze de snelste dieren op aarde.
Smelleken
Smellekens zult u niet zo vaak aantreffen. Ze verblijven alleen gedurende de wintermaanden in ons land en zijn weinig opvallend. Het zijn de kleinste roofvogels van Europa. Als ze in ons land zijn, leven ze vooral aan de kust en grote, open gebieden. Tijdens hun woeste vluchten weten ze veel kleine vogels te vangen.
Sperwer
De sperwer lijkt op de havik, maar dan een kleinere versie. Net als ‘zijn grote broer’ is hij voorzien van prominente wenkbrauwen. Hij vliegt ook graag razendsnel tussen bomen door en verrast zo kleine zangvogels. Doordat ze weten dat die vogeltjes ook veel in onze tuinen te vinden zijn, gaat de jacht daar ook weleens door.
Torenvalk
Torenvalken kunt u vaak aantreffen langs wegen, waar zij in de lucht aan het bidden zijn. Speurend naar prooien. Ze hebben heel bijzondere ogen, waarmee ze muizenurine kunnen opsporen. Het weerkaatsende UV-licht wat daar vanaf komt, ontsnapt niet aan hun blik. Ze nestelen graag in oude nesten van kraaien, maar als die niet voorhanden zijn, dan willen ze ook wel gebruik maken van nestkasten.
Visarend
Elk jaar zijn er enkele honderden visarenden op doortocht in Nederland. Voorheen alleen voor een verblijf van uiterlijk enkele weken, maar ze blijven tegenwoordig ook steeds vaker hier om te broeden. Zoals hun naam al doet vermoeden, leven ze bijna uitsluitend van vis. Daarvoor gaan ze op zoek naar visrijk water: rivieren, meren, plassen, vennen en soms ook de kust. Ze brengen de winter door in Afrika.
Wespendief
Leven teruggetrokken in bossen en laten zich dan ook niet zo vaak zien. Ze leven van kleine dieren als insecten, kikkers, wormen en
muizen, maar zijn gespecialiseerd in het eten van wespen- en hommellarven. Als ze jongen hebben nemen ze weleens een heel wespennest mee naar het eigen nest, waar de de larven eruit halen. Om ’s winters ook aan hun wespenmaaltje te komen, trekken ze naar Afrika, waar jaarrond wespen voorkomen.
Zeearend
Zeearenden zijn imposante roofvogels. Elke winter blijven er in de Biesbosch en in de Flevopolders wel een paar overwinteren. Sinds 2006 neemt het aantal paartjes dat ook in ons land broedt gelukkig toe, want het dier staat op de Rode lijst van bedreigde vogelsoorten. Ze leven van vis, die ze vlak onder het wateroppervlak weggrissen en daarnaast watervogels als eenden, koeten en jonge ganzen. Soms ook zoogdieren en in de winter aas, als er ijs ligt.
(Bron: Vogelbescherming, Sovon, Werkgroep Roofvogels Nederland)