Roofkunst hangt in musea over de hele wereld, maar waarom?
Publicatiedatum: 17 juli 2018
Musea worden over het algemeen gezien als betrouwbare instituten waar de schoonheid van de kunst centraal staat. Toch hebben heel veel van deze kunstinstellingen werken in hun bezit waar een figuurlijk luchtje aanzit. Deze vallen binnen de categorie ‘roofkunst’. Wat is roofkunst precies? En hoe komt het dat musea dit soort stukken hebben? Wij spreken hierover met onze eigen kunstdetective Arthur Brand.
Wat is roofkunst?
Arthur Brand is de hoofdpersoon uit de nieuwe MAX-documentaireserie De Kunstdetective, waarin hij vertelt over zijn zoektochten naar verdwenen kunst. In een aantal afleveringen gaat Brand op zoek naar roofkunst. “Officieel zijn dat werken die gestolen zijn tijdens oorlogen of bezettingen”, legt hij uit. “Maar tegenwoordig wordt het begrip steeds vaker uitgebreid, omdat er ook steeds meer aandacht is voor werken die zijn ontvreemd in de koloniale tijd. Dat komt omdat landen zoals China en landen in Afrika nu economisch in opkomst zijn. Er komt een elite die geld heeft en die hun stukken wil terugkopen. Daarnaast ontstaat er in die landen een grotere interesse voor het eigen verleden en de inwoners realiseren zich dat hun belangrijkste kunststukken in Europese of Amerikaanse musea liggen.”
Teruggeven
Niet alleen in de landen van herkomst groeit het bewustzijn, ook bij de musea zelf. Zij zijn steeds vaker van mening dat bepaalde stukken echt terug moeten naar waar ze vandaan komen. Maar: “Niet alles kan worden teruggeven, want dan blijf je bezig. Dan moet bijvoorbeeld ook alle Nederlandse kunst die ooit in ons land gemaakt is terugkomen. Bovendien zijn veel stukken ook eerlijk aangekocht, soms al in de 19e eeuw. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Elgin Marbles, zeer belangrijke kunststukken uit het oude Griekenland die in het British Museum in Londen staan.”
Roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog
Naast koloniale kunst, hangen musea ook vol met werken die geroofd zijn tijdens oorlogen, zoals de Tweede Wereldoorlog. In de periode 1933-1945 zijn veel kunststukken gestolen van Joodse families door de Nazi’s. Kunststukken die de families meestal nooit meer terug hebben gezien toen alles eenmaal achter de rug was. In plaats daarvan prijken ze nu aan museummuren. Hoe kan dit? Het antwoord lijkt te schuilen in de nonchalance van de musea. “Als een museum een werk aankoopt, dan moeten ze eigenlijk onderzoeken wat ermee is gebeurd in de periode 1933-1945. Vaak doen ze dit niet, zeker niet in het verleden. Tot een paar jaar geleden was dit soort onderzoek zelfs een ondergeschoven kindje”, legt de kunstdetective uit. Inmiddels is daar verandering in gekomen, omdat Joodse families en andere organisaties geklaagd hebben over de manier waarop musea jarenlang zijn omgaan met Joden die aankloppen met de mededeling dat er een schilderij aan de muur hangt dat van hun is. “Soms werd er letterlijk gezegd: “wees blij dat je de oorlog hebt overleefd.” Dit is ook in Nederland gebeurd.”
Doorverkocht door de Staat
Niet alleen de afwezigheid van onderzoek heeft ervoor gezorgd dat musea veel roofkunst bezitten, ook de manier waarop landen na de bevrijding zijn omgegaan met de roofkunst heeft hieraan bijgedragen. Na de oorlog is er – onder meer door de welbekende The Monuments Men- gezocht naar roofkunst en worden vondsten teruggestuurd naar het land van herkomst. “In Nederland is daarna wel redelijk actief gezocht naar de eigenaren, maar veel is ook doorverkocht op veilingen”, weet Brand. Onder meer via deze veilingen is het in het bezit gekomen van musea.
Terugkrijgen van roofkunst
Wie anno 2018 een roofkunstwerk terug wil krijgen, heeft hier –ondanks de internationale regels- een hele kluif aan. In Nederland kan een claim worden ingediend bij een nationale Restitutiecommissie, maar dit is geen garantie voor teruggave. Soms wordt het werk te belangrijk geacht voor de museumcollectie.
In het buitenland is de kans dat een museum een roofkunstwerk teruggeeft nog kleiner. “Frankrijk doet pas sinds kort haar best en Engeland doet altijd heel moeilijk”, somt Brand op. “Ze willen hun spullen gewoon niet kwijt.”
Oorlogstrofeeën in Rusland
De overtreffende trap is misschien nog wel Rusland, een land dat na de overwinning in 1945 veel roofkunst van Joden heeft meegenomen. “Stalin had speciale groepen soldaten waar hij tegen zei: haal alles weg wat je in Duitsland vindt aan kunst. Dat hangt nu in grote musea en ze zijn niet van plan om het terug te geven. Ze zeggen gewoon: “Wij zijn heel veel mensen verloren tijdens de oorlog, alles is platgebrand en jullie hebben van ons geroofd. Dit is oorlogsschade die wij hebben teruggenomen.”
Helpt u Arthur om vermiste kunst terug te vinden?
Arthur Brand is vanaf 17 juli 2018 te zien in De Kunstdetective (21.10, NPO 2). In 2006 schrijft hij over zijn werk het boek Het verboden Judas-evangelie en de schat van Carchemish. U kunt dit winnen door mee te doen aan de prijsvraag. Ook licht Brand wekelijks op maxvandaag.nl een kunstwerk uit dat vermist is en zich mogelijk in Nederland bevindt. U kunt helpen om dit op te sporen.
Met dank aan Arthur Brand.
Geef een reactie
U moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
De kunsthandel is ziek, ernstig ziek en dat komt omdat de kunsthandel wordt bemand door de geldwolven. Buiten het feit dat de roofkunst dagelijks verhandeld wordt, is het ook zo dat 30% van de oude meesters en moderne kunst vervalst is. Picasso en Van Goch bevatten zelfs een hoger percentage valse werken. Maar het is een kniesoor die daar op let.
Elgin Marbles? Zelfs het Brits Museum gebruikt nergens de foutieve naam Elgin Marbles, maar Parthenon Sculptures. Thomas Bruce, beter bekend als Lord Elgin, ging een kongsi aan met een Ottomaanse (Griekenland was destijds bezet door de Turken) topambtenaar om de beelden van het Parthenon te verwijderen en te verschepen naar Engeland. De oorspronkelijke afspraak was dat Elgin tekeningen en gipsen afgietsels van de beelden liet maken. Ter plekke besloot hij de beelden niet te kopiëren maar ze simpelweg van het gebouw te slopen en mee te nemen naar Engeland. Tijdens het verwijderen van de beelden van het Parthenon is één grote fries uit de takels gevallen en aan gruzelementen op de grond terecht gekomen. Het eerste schip met beelden richting Engeland leed schipbreuk voor de kust van Griekenland en de lading beelden kwam in zee terecht. In de jaren derig van de vorige eeuw werden de beelden door een ondeskundige schoonmaakploeg ‘gereinigd’ met staalborstels (!) waardoor de oppervlakken ernstig werden beschadigd en de laatste resten kleur verwijderd. De marmeren beelden waren oorspronkelijk beschilderd. Belangrijk om te weten: ook in de tijd van Lord Elgin bestonden in Engeland grote bezwaren tegen zijn rooftocht in Athene. Het vaak gebruikte argument dat Elgin de beelden beschermd zou hebben is een fantasie-argument. Hij heeft juist heel veel schade aangericht en had puur egoïstische motieven. Het even zo vaak gebruikte argument dat we met onze hedendaagse ogen niet kunnen oordelen over iets dat aan het begin van de 18de eeuw plaatsvond gaat evenmin op, omdat ook in die tijd protest werd aangetekend tegen de rooftocht door Elgin. De beelden moeten weer verenigd worden met de architectonische structuur waar ze van geroofd zijn, en wel in het Parthenon Museum dat op een steenworp afstand van het Parthenon ligt. Stel dat Napoleon, in die tijd speelde de roof van Elgin, in Amsterdam de Nachtwacht in tweeën had gesneden, dan zou een Nederlandse eis beide delen weer te herenigen in Amsterdam tegenwoordig niet op bezwaren stuiten.
Lord Elgin was niets meer en niets minder dan een door koloniale geest gevoede Engelse artistocraat die een ordinaire rooftocht organiseerde. Het is derhalve niet correct de door hem geroofde beelden de ‘Elgin Marbles’ te noemen, maar de Parthenon beelden. Het is absurd geroofd cultuurgoed te vernoemen naar de rover.