Digitip: ken uw camera
Publicatiedatum: 1 september 2018
Wat de toonladders zijn voor muzikanten, zijn de camera-instellingen voor de fotograaf. Leer daarom uw toestel kennen voor de mooiste foto’s.
Handleidingen
Uw handen jeuken en u popelt om erop uit te trekken en mooie plaatjes te schieten met uw camera. In dat geval hebben we een teleurstellend advies. Blijf thuis! Blijf thuis en lees de handleiding van uw camera. Want als u de instellingen van uw toestel niet kent, kunt u simpelweg geen goede foto’s maken. Toevalstreffers daargelaten.
Handleidingen blinken doorgaans niet uit in klare taal en heldere uitleg. Het kost dus enige moeite om door zo’n boekje heen te komen. Daarom zetten we een aantal vaak voorkomende begrippen voor u op een rij. Gewapend met die kennis is het doornemen van de handleiding een stuk gemakkelijker. Kunt u uw handleiding zo snel niet terugvinden? Op de volgende website zijn de meeste handleidingen gratis te downloaden: gebruikershandleiding.com.
Een foto maken
Wat gebeurt er eigenlijk als u een foto maakt? Welnu, u drukt op de ontspanknop waardoor er gedurende korte tijd licht valt op de sensor van uw camera. De sensor verwerkt dit tot een foto. 3 zaken bepalen de totale hoeveelheid licht die op de sensor valt: diafragma, sluitertijd en ISO.
Diafragma
De opening waardoor licht op de sensor valt, noemt men diafragma. Hoe groter dat gaatje, des te meer licht er op de sensor valt. Maar hoe groter de opening, des te kleiner de scherptediepte wordt. De grootte van het diafragma wordt aangegeven met een getal waarvoor de letter ‘F’ staat. Iets om goed te onthouden: hoe groter het diafragmagetal, des te kleiner de opening! Dus F22 is een kleiner gaatje dan F4.
Sluitertijd
De sluitertijd is de totale tijd dat er licht op de sensor valt. De sluitertijd wordt uitgedrukt in secondes of een deel daarvan. Ziet u bijvoorbeeld 1/500, dan betekent dit 1 500ste van een seconde. Neemt u foto’s uit de hand, dan kan de sluitertijd niet te lang zijn, omdat er anders bewegingsonscherpte ontstaat. De grens daarvoor ligt bij de meeste mensen op 1/125.
ISO
ISO is een term uit het filmrolletjestijdperk. ISO geeft de lichtgevoeligheid aan. De basiswaarde is doorgaans 100 of 200 ISO. Hoe hoger het getal, des te lichtgevoeliger de sensor wordt. Bij sommige camera’s gaat die gevoeligheid wel tot 6400 ISO. In situaties met weinig licht wordt vaak de ISO-waarde opgehoogd. Maar een hogere ISO leidt wel tot ruis in uw foto. Daarom is het verstandig, in situaties waar dat kan, de ISO-waarde zo laag mogelijk te houden.
Belichtingsdriehoek
Diafragma, sluitertijd en ISO bepalen de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Deze 3 samen noemt men de belichtingsdriehoek. Waarom? Omdat als 1 van de 3 gehalveerd wordt, 1 van de andere 2 verdubbeld moet worden om dezelfde hoeveelheid licht te houden. Een voorbeeld maakt dit duidelijk: stel u wilt een foto maken van een mooie zonsondergang. De belichting die nodig is levert het volgende op: diafragma F8, sluitertijd 1/30 en ISO 100. Zoals u zojuist heeft gelezen is bij een sluitertijd van 1/30 de kans op een bewogen foto heel groot. Maar als we nu de ISO 2 stapjes ophogen, kan de sluitertijd 2 stapjes kleiner worden. De totale hoeveelheid licht die op de sensor valt blijft dan gelijk, oftewel we hebben een foto met dezelfde belichting. Maar wel een foto die niet is bewogen!
Scherptediepte
Wie zich voor wil doen als een fotograaf met verstand van zaken, begint over scherptediepte. Dat is het deel van de foto dat scherp is. Als u een landschap fotografeert dat vanaf de voorgrond tot aan de horizon scherp is, spreekt men van grote scherptediepte. Maakt u een portret waarbij de persoon op de voorgrond scherp is, maar de achtergrond wazig, dan spreekt men van een kleine scherptediepte. Deze scherptediepte is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de grootte van het diafragma en de brandpuntsafstand van de lens.
Witbalans
Eén van de lastigste begrippen in de fotografie is witbalans. Met deze instelling ijkt u de camera, vertelt u het toestel welke temperatuur het licht heeft. Begrijpt u wel? Nee? Wel: het licht om ons heen is niet neutraal wit, maar heeft een bepaalde kleur. Dat geldt evengoed voor zonlicht als voor tl-licht of gloeilampen. Het menselijk oog corrigeert die kleur totdat wit weer wit is. Maar een camera doet dat niet, omdat het toestel simpelweg licht registreert. Dus kan er over foto’s een onaangename rode of blauwe gloed hangen. Maar dit kan gecorrigeerd worden door middel van de witbalans. Uw camera heeft voorinstellingen voor direct zonlicht, schaduw, bewolkt of tl-licht.
Brandpuntsafstand
Camera’s maken gebruik van lenzen. Een lens zorgt dat het licht terechtkomt op de sensor. Evenwijdig licht valt op de lens, die dit vervolgens bundelt naar de sensor. Het punt waar deze bundel scherp is noemt men de brandpuntsafstand. Bij spiegelreflexcamera’s kunnen de lenzen worden verwisseld. Bij compactcamera’s doorgaans niet. Maar deze camera’s maken gebruik van samengestelde lenzen (objectieven noemt men dat) waarbij de brandpuntsafstand kan worden gevarieerd. En bij compactcamera’s noemt men dat ‘optische zoom’. Lenzen hebben namelijk de volgende eigenschap: hoe langer de brandpuntsafstand, des te groter wordt het onderwerp afgebeeld. Dus voortaan snapt u dat als u de camera ‘inzoomt’ u in wezen de brandpuntafstand vergroot. Iets anders om rekening mee te houden: hoe groter de brandpuntafstand hoe geringer de scherptediepte.
Let goed op het verschil tussen ‘optische zoom’ en ‘digitale zoom’. Dat laatste is geen eigenschap van de camera, maar een trucje waarbij de foto kunstmatig wordt uitvergroot. Iets wat u later met fotobewerkingssoftware ook kunt doen.
Scherpstellen
Een foto maakt u door de camera te richten op het onderwerp en daarna de ontspanknop in te drukken. De meeste mensen zien over het hoofd dat de camera tijd nodig heeft om scherp te stellen. Dus om ervoor te zorgen dat het onderwerp niet wazig in beeld komt. Geef de camera daarom de tijd om scherp te stellen. Dat doet u door de ontspanknop half in te drukken. Dat is voor uw camera het sein om de belichting te vergrendelen en de focus te zoeken. Daarna drukt u de ontspanknop volledig in en de foto wordt genomen.
(Bron: SeniorWeb)
Let op: gezien de voortdurende veranderingen in de digitale wereld kan de informatie in bovenstaande Digitip met de tijd verouderd zijn.