Vingersboom: Schefflera arboricola
Publicatiedatum: 22 januari 2017
Fraai van uiterlijk én gemakkelijk te verzorgen, de Schefflera heeft alles in huis om een plek in de huiskamer te verdienen.
Klimopfamilie
Schefflera is een geslacht uit de klimopfamilie (Araliaceae), net als bijvoorbeeld de Fatsia japonica. Beide planten hebben blad dat aan vingers doet denken, vanwaar hun Nederlandse namen vingersboom en vingerplant. De Schefflera komt van oorsprong uit Australië en kan daar flink groot worden. Ook in huiskamers zijn het goede groeiers, maar ze blijven dan wat bescheidener van formaat al kunnen ze toch nog wel zo’n 2 meter hoog worden.
Standplaats
Veel licht wordt gewaardeerd, maar een iets minder lichte plek wordt ook verdragen. De exemplaren met bont blad hebben iets meer licht nodig dan de geheel groene soorten, maar voorkom dat de planten de hele dag in direct zonlicht staan. Ze houden van warmte en de temperatuur moet ’s nachts liever niet onder de 12 graden komen, want dan kunnen zij hun blad laten vallen. Zorg ook dat de Schefflera tochtvrij staat, want deze sterke kamerplant heeft één minpunt en dat is dat hij bevattelijk is voor luis. Onder ongunstige omstandigheden zal hij hier sneller last van krijgen.
Water geven
De Schefflera heeft weinig water nodig. Tijdens de groeiperiode (lente-zomer) de grond licht vochtig houden en daarbuiten de aarde steeds tussen de gietbeurten laten opdrogen. Laat hem zeker niet met zijn wortels in een laagje water staan, want daar kan hij niet tegen. Tijdens de zomer kunt u hem plantenvoeding voor bladplanten geven, maar doe dit met mate, want hij heeft niet veel nodig. Om de bladeren van stof te ontdoen en bladluis te voorkomen is het raadzaam af en toe te sproeien.
Verpotten en snoeien
Om de plant in toom te houden en hem mooi vol uit te laten groeien kan de Schefflera in het najaar gesnoeid worden. Het sap is licht giftig voor mens en dier en kan daarnaast irriterend werken op de huid, dus ga voorzichtig te werk met snoeien. De plant zal zelf regelmatig een blad laten vallen, dit is normaal en hoort bij het groeiproces, maar als het er veel worden, is er iets anders aan de hand. De plant staat dan bijvoorbeeld te koud, op de tocht of te nat.
Verpotten hoeft in principe alleen als hij uit zijn pot groeit, maar doe dit in elk geval elke 3 jaar, zodat hij steeds weer voorzien wordt van goede grond.