Vaste planten vermeerderen in het najaar door scheuren, stekken en zaaien
Publicatiedatum: 5 september 2021
Vaste planten brengen vele maanden groen en kleur in de tuin en zijn eenvoudig te vermeerderen. De maanden september en oktober in het najaar zijn hier ideaal voor. U kunt ze scheuren, stekken en zaaien.
Vaste planten scheuren
Het is raadzaam vaste planten elke paar jaar te scheuren. Dit zorgt voor verjoning en levert u meerdere nieuwe, sterke planten op. Geschikt zijn bijna alle vaste planten die niet verhouten. Lavendel is hierom bijvoorbeeld niet geschikt, maar Akelei (Aquilegia), (Crocosmia), Ridderspoor (Delphinium), Zonnehoed (Echinacea) en vrouwenmantel (Alchemilla mollis) wel. Vaste planten groeien vanuit een kern, maar dit oudste gedeelte van de plant wordt na verloop van tijd minder mooi. Graaf de plant dan ruim, met zoveel mogelijk intacte wortels op en deel hem in meerdere stukken. Waarbij u het middelste gedeelte wegdoet. Als u de kluit wat uitschudt, kunt u dit scheuren bij sommige planten met de hand doen. Voor andere planten moet u een schep of mes gebruiken. Ook werkt het vaak goed om met 2 tuinvorken met de ruggen tegen elkaar de kluit op te delen.
Nieuwe wortels vormen
Het voordeel van dit in het najaar doen is dat vaste planten nu goed herkenbaar zijn, wat in het vroege voorjaar (wanneer u het ook kunt doen) vaak nog niet het geval is. Daarnaast kunnen de jonge planten, mits u niet te lang wacht, voor de winter intreedt nog nieuwe wortels aanmaken. Verwijder beschadigde of erg lange wortels en een deel van de stengels en het blad. Plant de nieuwe plantjes in een ruim plantgat in wat potgrond en geef goed water. Mest is niet meer nodig en ook niet wenselijk, want de planten moeten geen nieuw blad meer aanmaken, maar nieuwe wortels. Is het al erg koud, wacht dan liever tot het voorjaar of plaats de gescheurde planten in potten en overwinter ze op een beschutte plaats. U kunt ze dan in de lente op hun definitieve plek zetten.
Vaste planten stekken met wortelstekken
Als u de planten toch al uitgraaft om te delen, kunt u ook meteen enkele wortelstekken nemen. Snijd een wortel af verwijder eventuele haarwortels. Snijd de wortel in stukken van een centimeter of 2 á 5. De bovenkant recht af en de onderkant schuin, zodat u ze goed herkent. Plant ze daarna met de bovenkant naar boven in potjes met potgrond of zaai- en stekgrond en laat ze net niet boven de grond uit komen. Bij vaste planten die worteluitlopers vormen, zoals bijvoorbeeld Japanse anemoon (Anemone x hybrida) of Phlox paniculata snijd u een centimeter of 5 van zo’n wortel af.
Leg deze horizontaal op de grond en strooi er een dun laagje overheen. Laat wortelstekken op een beschutte plek, bijvoorbeeld in de koude bak, vorstvrij wortelen en plant ze pas over naar een groter potje, met potgrond als ze enkele blaadjes gevormd hebben. In de lente plant u ze vervolgens op hun definitieve plek.
Stengelstek
Stengelstekken kunt u al gedurende de zomer nemen, maar ook nog in het vroege najaar, bij niet verharde scheuten. Kies een stengel zonder bloemen of knoppen. Knip ongeveer 15 centimeter stengel af en verwijder het onderste blad. Is het een vaste plant met erg groot blad halveer de bladeren dan. Doop eventueel in stekpoeder en plaats hem in een potje met zaai- en stekgrond. Geef goed water en plaats het potje in een mini-kas of kweekbak of plaats er een plastic zakje overheen. Lucht geregeld om schimmelen en rotten te voorkomen. Vormen zich nieuwe blaadjes, plaats de stek dan over in een grotere pot, met potgrond. In het voorjaar kunt u het plantje op zijn definitieve plek zetten. Geschikte vaste planten zijn onder andere Herfstaster (Aster), Ridderspoor (Delphinium), Anjer (Dianthus), Bellenplant (Fuchsia), Zonnekruid (Helenium), Zonnehoed (Rudbeckia) en Salie (Salvia-soorten).
Vaste planten zaaien
Veel vaste planten vormen zaden na de bloei. Met een beetje geluk zaaien ze zich op deze manier vanzelf uit. Maar dat lukt niet altijd of ze komen nou net op plekken waar geen plek voor ze is. Door de zaden te oogsten en te zaaien heeft u het zelf in de hand. Wacht hiervoor tot de plant is uitgebloeid en de bloemen helemaal verdroogd zijn. Onrijpe zaden hebben namelijk geen kiemkracht. Schud of open de zaaddozen boven bijvoorbeeld een envelop of zakje en vang de zaden daarin op. Daar kunt u dan ook meteen op schrijven om welke zaden het gaat. Bewaar de zaadjes op een droge plek, totdat u ze in het voorjaar kunt zaaien. Binnen vanaf maart en buiten vanaf eind april.
Een aandachtspunt bij planten die door zaad vermeerderd zijn is dat zij er niet per se hetzelfde uitzien als de moederplant. Ze kunnen bijvoorbeeld een andere kleur bloem hebben, maar dat heeft ook wel weer zijn charme.
Wat ook mogelijk is, is dat u de jonge spontaan in de tuin uitgezaaide vaste planten voorzichtig uitgraaft en in potjes plaatst. Door ze op deze manier verder te laten ontwikkelen, kunt u ze het voorjaar erop uitplanten op de gewenste plekken.
(Bron: Landleven, Tuinadvies, MijnTuin.org, Gardeners Worldmagazine, VT Wonen, Groei & Bloei, InfoNu.nl, Tuinseizoen, Tuinen.nl)