Nestvaren: Asplenium nidus
Publicatiedatum: 3 maart 2018
In tegenstelling tot veel andere varens is de nestvaren (Asplenium nidus) niet voorzien van gevederde bladeren, maar van langwerpig, dik groen blad. Omdat dit blad in een rozet groeit, gaat hij door het leven onder de naam nestvaren of ook wel vogelnestvaren. Het is een vrij sterke kamerplant, als u een aantal zaken in acht neemt.
Standplaats
Een zonnige plek is voor de nestvaren wat teveel van het goede, maar hij houdt wel van een warme en lichte plek, zodat hij zijn frisgroene blad behoudt. In de natuur groeit hij vaak als epifyt in bomen en op rotswanden, waar hij gefilterd licht ontvangt. Een plek in de halfschaduw is dus ideaal.
Water geven
De nestvaren houdt van een gelijkmatige hoeveelheid water. Geef dus niet steeds grote hoeveelheden, maar regelmatig kleine beetjes. Hierdoor zorgt u dat de potkluit vochtig blijft, maar niet doordrenkt raakt. Eventueel kunt u de pot ook af en toe dompelen. Hiermee voorkomt u ook meteen dat zich teveel zouten ophopen in de grond. Het beste is het om deze plant te voorzien van regenwater op kamertemperatuur, aangezien dat water minder kalk bevat dan kraanwater, want kalk is iets waar deze varen absoluut niet van houdt.
Net als alle varens heeft de nestvaren graag een hoge luchtvochtigheid, van rond de 60 procent. Een regelmatige sproeibeurt wordt dan ook zeer op prijs gesteld. Vooral tijdens de wintermaanden, als de luchtvochtigheid in huis vanwege de verwarming vaak nog wat lager ligt. Plaats ‘m dus ook niet in de buurt van de verwarming.
Tijdens de lente en de zomer is wat extra voeding in de vorm van plantenvoedsel welkom. Geef dit elke 4 weken tijdens het gieten.
Sporen
Aan de onderkant van het blad ontstaan na verloop van tijd vaak sporen, maar het is niet zo eenvoudig de plant op deze manier te vermeerderen.
Snoeien en verpotten
De nestvaren blijft ook na vele jaren redelijk compact van formaat (maximaal zo’n 50 cm hoog) en een snoeischaar komt er niet aan ten pas. Alleen lelijk geworden blad kunt u eventueel uit de plant knippen.
Voorzie de nestvaren liefst elk jaar van wat nieuwe potgrond, dat zorgt ervoor dat zich niet teveel zouten in de grond ophopen. Eens in de zoveel jaar kunt u hiervoor zo nodig een groter formaat pot gebruiken, maar over het algemeen kunt u hem in dezelfde pot terug plaatsen. Als epifyt is hij gewend in weinig grond te groeien, maar op een gegeven moment zal hij te groot voor zijn pot worden en dan kan hij omvallen. Ook wordt het dan lastiger om water te geven.