Dit zijn de 5 meest gemaakte fouten met snoeien en zo voorkomt u ze
Publicatiedatum: 16 maart 2025
Wie groen in de tuin of op het balkon heeft staan, ontkomt niet aan snoeien. Veel mensen vinden het spannend om de snoeischaar in hun planten te zetten, maar in veel gevallen is het noodzakelijk. Enerzijds om ze beter te laten groeien en bloeien en anderzijds om ze in te perken, wanneer ze te groot worden. We vertellen wat de 5 meest gemaakte fouten zijn én hoe u ze voorkomt, zodat u voortaan met een gerust hart aan het snoeien kunt slaan.
1. Op het verkeerde moment snoeien
Elke plant, struik en boom heeft een vast moment waarop hij het beste gesnoeid kan worden. Vroegbloeiende planten moeten bijvoorbeeld niet in het vroege voorjaar gesnoeid worden, want dan snoeit u de knoppen voor de bloemen weg. Of in het geval van fruitbomen zelfs de latere kans op fruit. Zo moet u appel- en perenbomen in de winter snoeien. Bij steenvruchten, zoals de perzik en kersen, wordt dit over het algemeen na de pluk gedaan.
Een struik als de boerenhortensia (Hydrangea macrophylla) moet u niet in zijn geheel snoeien, want dan zal hij dat jaar geen bloemen geven. Hij bloeit namelijk op zijn overjarige hout, wat betekent dat hij niet op takken bloeit, die pas dat jaar worden gevormd. U kunt hem dus beter in fasen aanpassen, door elk jaar een ander deel van de takken terug te snoeien. Overige soorten hortensia’s, zoals de Annabelle en pluimhortensia kunt u in het voorjaar juist in hun geheel flink terugsnoeien. In dit artikel leest u meer over het snoeien van hortensia’s.
Ander groen kan gaan ‘bloeden’ wanneer u ze op het verkeerde moment snoeit. Dit houdt in dat de sapstroom ervoor zorgt dat wanneer ze gesnoeid worden, ze veel sap lekken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de Japanse esdoorn (Acer). Die mag in de maanden februari tot en met juni niet gesnoeid worden.
Verdiep u dus van tevoren in de plantensoort die u wilt snoeien. We zetten van nog 9 populaire tuinplanten de snoeimomenten op een rij:
2. Te veel of te weinig snoeien
Er zijn planten die zeer rigoureus teruggesnoeid mogen worden. Zo moeten siergrassen zo dicht mogelijk boven de pol gesnoeid worden en vlinderstruiken tot net boven het onderste groen. Bij veel andere planten is voldoende blad nodig om voedsel op te kunnen nemen. Wanneer u dan te veel van de takken of blad verwijdert, kunnen ze daar een klap van krijgen of zelfs doodgaan. Snoei maximaal een vijfde deel weg, tenzij er staat dat er fors mag worden gesnoeid. Kijk ook goed naar de vorm van een plant en zorg dat het snoeien in verhouding blijft, anders kunt u het aanzicht voor langere tijd of zelfs voorgoed verpesten. Daar moet u bijvoorbeeld op letten bij Magnolia’s.
Te weinig snoeien komt ook voor, bijvoorbeeld doordat iemand het eng of zonde vindt. Dat kan ervoor zorgen dat een struik of boom erg groot wordt of minder gaat bloeien, zoals de blauweregen. Of dat het uiteindelijk niet meer mogelijk is om te snoeien. Zo moeten lavendel en coniferen bijvoorbeeld bijgehouden worden. Deze planten mogen niet ’tot op het hout’ teruggesnoeid worden. Wat inhoudt dat u niet zo ver terug mag knippen dat er geen groen meer zichtbaar is. In dat geval zullen ze namelijk niet meer uitlopen en zijn ze ten dode opgeschreven. Laat u ze daarom eerst jaren doorgroeien en wilt u dan ineens een flink stuk eraf halen, dan kan dat meestal niet meer. Lees u dus altijd in over de juiste snoeihoeveelheid.

3. Een verkeerde snoeimethode gebruiken
Snoeien is niet zomaar wat takken inkorten. U moet daarbij ook goed kijken waar u precies snoeit. Bepaalde bomen en struiken zijn bijvoorbeeld mooier in bolvorm en andere houdt u juist natuurlijk. Door van een afstandje te kijken, kunt u dit beter bepalen.
Verder kunt u takken beter niet recht afknippen, maar schuin. Dit zorgt ervoor dat regenwater niet op de snoeiwond blijft staan. Is dat wel het geval, dan loopt u het risico op (schimmel)infecties.
Daarnaast is het van belang om net boven een knoop te snoeien. Dit betekent dat u net boven een knop of blaadje knipt. En niet midden in een tak. Dit zorgt ervoor dat de plant na het snoeien weer makkelijk uitloopt vanuit dat punt.
Let tijdens het snoeien ook op dode en zieke takken en op takken die langs elkaar schuren of elkaar kruisen. Die mag u in de meeste gevallen allemaal wegsnoeien. Dat geldt ook voor takken die loodrecht omhoog groeien. En in het geval van bomen en struiken voor takken die van onderuit de stam groeien, maar daar eigenlijk niet thuis horen.
4. Snoeien bij de verkeerde weersomstandigheden
De weersomstandigheden zijn ook van belang voor het juiste snoeimoment. Wanneer het vriest, aan één stuk door regent of heel erg warm is, kunt u beter niet snoeien. Dit kan er namelijk voor zorgen dat er delen bevriezen, gaan schimmelen of verbranden. Een bewolkte dag met gematigde temperatuur is de meest ideale omstandigheid.
5. Het verkeerde materiaal gebruiken
Zorg er bij het snoeien tenslotte voor dat de materialen waarmee u dat doet, schoon zijn. Er kunnen ziektes en viezigheden op bijvoorbeeld een snoeischaar achterblijven, die voor problemen kunnen zorgen wanneer u daarmee snoeit. Het is daarnaast belangrijk dat ze scherp en niet bot zijn, om nette snoeiwonden te maken. Dat geeft minder risico op infecties en staat ook mooier. Houd ook rekening met de dikte van de stengels of takken. Dunne exemplaren kunnen prima met een snoeischaar geknipt worden, maar schakel anders over naar bijvoorbeeld een takkenschaar of een zaagje.
(Bron: Archief, Gardeners World Magazine, Ecostyle, RTL Nieuws. Foto’s Shutterstock)