Winnen maakt gelukkiger dan meedoen

‘Meedoen is belangrijker dan winnen’ is een gevleugelde uitspraak, maar waarschijnlijk niet waar. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat winnen de mens erg gelukkig maakt. Dat valt niet te zeggen over 2e worden. 

Blij door winnen

Dat de mens zo blij wordt van winnen is vastgelegd in ons DNA, wijst onderzoek van de Ierse Trinity Universiteit uit. De hier werkzame psycholoog Ian Robertson beschrijft hoe dit werkt in zijn boek The Winners Effect. Volgens Robertson maken mensen en dieren die winnen automatisch meer testosteron en dopamine aan, waardoor er een geluksgevoel ontstaat. Als dit gebeurt, verandert er volgens Robertson iets in de structuur van het brein; het wordt als het ware voorbereid op meer overwinningen. Uit de Ierse studie blijkt dat het daardoor ook daadwerkelijk eenvoudiger wordt om een volgende keer weer te winnen.

Bovendien vergroot winnen het aangezien. Dit is zowel bij mensen als dieren het geval. Een studie van de Californische universiteit UCLA wijst uit dat dominante apen veel meer serotonine in hun bloed hebben dan apen die een meer ondergeschikte rol hebben. Serotonine is net als dopamine een zogenoemde neurotransmitter die een positieve invloed heeft op de stemming.

2e worden

Winnen maakt dus gelukkig, maar 2e worden allerminst. Dit schijnt de slechtste plaats zijn om te eindigen na een wedstrijd, omdat mensen die 2e worden veelal het gevoel van falen hebben. Tot die conclusie komt het Britse Centre for Economic Performance study nadat zij 800 vrijwilligers de reacties van Britse medaillewinnaars tijdens de Olympische Spelen van 2012 laten analyseren. Zij bekijken onder meer de gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen van de sporters en beoordelen deze op authenticiteit. Bij de winnaars van het goud worden het vaakst oprechte gevoelens van blijdschap waargenomen, terwijl winnaars van het zilver vaker teleurgesteld of ontevreden ogen. Vooral zilveren medaillisten die nipt van de nummer 1 hebben verloren zijn niet blij. Als de afstand tussen 1 en 2 groter is, is het verlies van het goud makkelijker te verkroppen voor de zilveren medaillewinnaar.

Schaatser Koen Verweij (links) is absoluut niet blij met zijn zilveren medaille op de 1.500 meter tijdens de Olympische Winterspelen van 2014. Hij verliest op 0,003 seconde van Zbigniew Brodka (rechts).

3e worden is beter

Winnaars van het brons zijn doorgaans wel blij met hun medaille, concludeert de Britse studie. Zij zijn vaak al blij dat zij überhaupt op het podium staan en weten meestal dat het goud een onhaalbaar doel is.

(Bron: The Guardian, The Centre for Economic Performance Study, Quest, Trinity College)