Verband tussen darmflora en depressie gevonden

Er wordt al tijden gespeculeerd over een mogelijk verband tussen de darmen en de mentale gezondheid. De één zegt dat de darmen hier veel invloed op hebben, terwijl de ander hier absoluut niet in gelooft. Deze discussie lijkt nu ten einde, want Belgisch onderzoek wijst uit dat mensen die zich minder gelukkig of depressief voelen bepaalde darmbacteriën missen. 

Geluk vanuit de darmen

Dat er daadwerkelijk een verband bestaat, is een ontdekking van een groep onderzoekers van de KU Leuven. Om tot deze conclusie te komen onderzoeken de betrokken researchers de poepmonsters van 3 groepen mensen. De eerste groep bestaat uit 1000 Belgen die hebben meegedaan aan het Vlaams Darm Flora Project. De tweede groep van 1000 mensen is afkomstig uit Nederland en heeft meegedaan aan het Groningse project LifeLines. De mensen uit de 3e groep zijn afkomstig uit België en kampen allemaal met zware depressies.

Ontbrekende bacteriën

Tijdens het onderzoek focussen de specialisten zich op alle virussen, schimmels en bacteriën die zij tegenkomen in de monsters. Deze worden samen het microbioom genoemd. Dit microbioom zorgt naast de vertering van voedsel dus ook voor de mentale gezondheid. Onderzoeker Raes verduidelijkt in NRC Handelsblad : “In alle 3 de groepen werden de bacteriestammen Dialister en Coprococcus nauwelijks aangetroffen in de ontlasting van mensen die van hun huisarts de diagnose depressie hadden gekregen.” Deze bacteriestammen zijn bij mensen die zich gelukkig voelen juist wel in ruime mate aanwezig.

Verschillende theorieën

Hoewel er dus duidelijk een verband is tussen de conditie van de geest en de darmflora, is het volgens de Belgische onderzoekers nog niet te zeggen of het ontbreken van deze bacteriën de depressie veroorzaakt of vice versa. Om dit te bewijzen is er verder onderzoek nodig. Raes heeft hier overigens al wel 2 theorieën over. “De eerste draait om ontstekingsreacties. We weten dat Faecalibacterium en Coprococcus een stof produceren, butyraat ofwel boterzuur, die ontstekingsprocessen in de darm vermindert. Mogelijk is er een verhoogde kans op darmontstekingen als deze bacteriën er niet zijn. Depressie gaat vaak samen met ontsteking in de hersenen. Deze hypothese veronderstelt dat ontsteking in de darmen op een of andere manier gelinkt is met ontsteking in de hersenen.”

De tweede theorie heeft vooral betrekking op de bacteriën die de darmen zelf kunnen maken. “Het gros van de darmbacteriën maakt stoffen die ons brein kunnen beïnvloeden, zoals dopamine, serotonine, acetylcholine en gamma-aminoboterzuur (GABA) – stoffen die zenuwcellen in onze hersenen gebruiken om met elkaar te communiceren.” Volgens Raes speelt de bacterie Coprococcus, die dus ontbreekt bij mensen met den depressie, een rol bij het ‘vervoeren’van Dopamine. Dopamine is een stof waar men zich gelukkig van gaat voelen.

Parkinson en Alzheimer

Niet alleen depressies houden verband met de bacteriehuishouding van de darmen. Eerder wordt ook al internationaal onderzoek gedaan naar de relatie tussen de darmflora en ziektes als Alzheimer en Parkinson. Vaak wordt gezegd dat deze ziektes in de darmen beginnen en de onderzoeken tonen aan dat er daadwerkelijk een verband bestaat. Zo missen Parkinsonpatiënten bijvoorbeeld relatief vaak de bacteriegroep Prevotellaceae, terwijl mensen zonder Parkinson die wel hebben.

Bron: NRC, Nature.com