Prostaatkanker
Er zijn aandoeningen waar mensen niet graag over praten. Prostaatkanker is er één van. Toch is dit de meest voorkomende soort kanker bij mannen boven de 55 jaar. Jaarlijks wordt in Nederland bij ongeveer 9.000 mannen prostaatkanker ontdekt. Toch bestaat er nog veel onduidelijkheid over. Zo zijn veel mannen bang dat als zij plasklachten krijgen, dit kan betekenen dat ze prostaatkanker hebben.
Wat voor soort plasklachten zijn er?
Plasklachten komen veel voor, van de mannen boven de 40 heeft een kwart hier problemen mee. Zij moeten bijvoorbeeld overdag vaker plassen, er ‘s nachts regelmatig uit, hebben moeite om de plas op gang te krijgen, hebben een zwakkere straal of last van nadruppelen. Soms is er drang om naar het toilet te moeten, maar komt er (bijna) niets of lukt het helemaal uitplassen niet. Men kan ook problemen hebben met de urine lang ophouden of tijdelijk helemaal niet kunnen plassen. De klachten kunnen ontstaan door het gebruik van bepaalde medicijnen, tegen bijvoorbeeld Parkinson, depressie, verwardheid, allergie of bloeddrukverhoging.
Is er iets aan plasklachten te doen?
Bij een derde van de mannen met plasklachten wordt het vanzelf beter, bij een derde blijven de klachten hetzelfde en bij nog een derde nemen de klachten toe. Meer lichaamsbeweging, meer drinken, vezelrijke voeding, bekkenbodemoefeningen en oefenen met het uitstellen van het plassen kunnen helpen. Er zijn medicijnen die de klachten kunnen verlichten. Als die niet helpen dan is een operatie bij de uroloog mogelijk, waarbij de plasbuis wijder wordt gemaakt. Deze operatie is echter geen garantie en kan ook bijwerkingen geven.
Sinds 2013 zijn er nieuwe richtlijnen, waar moeten artsen sindsdien op letten?
In de richtlijn staat dat er weinig goede redenen zijn om op prostaatkanker te testen. 40% van de mannen krijgt in zijn leven prostaatkanker, maar slechts 1 op de 10 krijgt er ooit klachten door en 4% overlijdt eraan. Dat komt omdat prostaatkanker zich erg langzaam ontwikkelt. Dat wil zeggen dat de meeste mannen overlijden mèt prostaat kanker en niet ààn prostaatkanker. Als er plasklachten zijn, hebben die zelden met prostaatkanker te maken. Meestal komt dat door de bekkenbodemspieren of door een goedaardige vergroting van de prostaat. En soms gewoon door obstipatie.
En wat als de prostaat wel het probleem is?
De prostaat is een klier zo groot als een kastanje en zit onder de blaas. De plasbuis loopt vanuit de blaas door de prostaat en penis naar buiten. De prostaat produceert het vocht waar de zaadcellen in zwemmen. Op latere leeftijd (50-plus) verandert de prostaat, vaak wordt deze groter. De prostaat kan de plasbuis dan gedeeltelijk dicht drukken. Ook de spieren van de blaas blijken op latere leeftijd vaak minder goed te werken. De spieren onder de blaas, de bekkenbodemspieren, kunnen veranderen en daardoor het plassen lastiger maken. Door deze drie veranderingen kunnen plasproblemen ontstaan.
Wijzen klachten altijd op prostaatkanker?
Prostaatkanker ontstaat in het buitenste deel van de prostaat en drukt nauwelijks op de plasbuis. Hoewel mannen vaak wel bang zijn voor prostaatkanker, is dat dus niet nodig. De prostaat is te voelen door met de vinger via de anus de prostaat af te tasten. Prostaatkanker komt vooral voor bij mannen op hoge leeftijd (70-plus) en groeit dan heel langzaam. Zo langzaam zelfs dat de meeste mannen er nooit last van zullen hebben. Plasklachten zijn dus vrijwel nooit een teken van het hebben van prostaatkanker. Botpijnen (bijvoorbeeld in de heup of rug) zijn vaak het eerste wat iemand van prostaatkanker merkt. Dat komt doordat prostaatkankercellen zich dan ook in de botten hebben genesteld.
Wat houdt het testen van het PSA-gehalte in?
PSA betekent Prostaat Specifiek Antigeen. Dat is een eiwit dat geproduceerd wordt door de prostaat. Bij ontsteking, prostaatvergroting en kanker zit soms meer van dat stofje in het bloed. Maar de PSA-test is eigenlijk een slechte test, want als de uitslag positief is, bestaat er nog steeds een kans van 1% dat men toch prostaatkanker heeft. En is de uitslag negatief, heeft men in 80% van de gevallen toch geen prostaatkanker. Uiteindelijk blijkt 4 op de 100 mannen tussen de 50 en de 70 jaar zonder klachten toch prostaatkanker te hebben. Maar 3 van de 4 zouden daar nooit last van hebben gekregen. Mannen met een verhoogd PSA ondergaan testen bij de uroloog met een echo en biopten. Daaruit volgt mogelijk een behandeling waarbij de prostaat wordt weggehaald, bestraald of met chemotherapie of hormonen behandeld. Allemaal behandelingen met veel bijwerkingen zoals impotentie of incontinentie.
Dokter Ted van Essen bespreekt kort het nieuws in de Telegraaf over een nieuw medicijn dat het leven van prostaatkankerpatiënten kan verlengen. Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen. De opties om er iets aan te doen zijn opereren, hormonen en bestralen. Chemotherapie (zoals bij borstkanker) was tot voor kort nog geen optie. Het nieuwe medicijn is het eerste chemotherapiemiddel dat het leven een aantal maanden kan verlengen.
Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 24 februari 2009.