Pacemaker
Een pacemaker herstelt het ritme van het hart als het van slag of te traag is. Er bestaat nu een draadloze versie. Maar hoe betrouwbaar is dat?
Gangmaker
In het Nederlands heet het een gangmaker. Dat is een klein kastje dat via een draad elektrische prikkels kan afgeven aan de hartspier. Dat kastje, zo groot als een dubbelgevouwen bankpas, wordt onder de huid, net onder het sleutelbeen, begraven via een kleine operatie. De draden lopen dan via een bloedvat naar het hart toe en daar wordt het uiteinde met een soort kurketrekker in de hartspier vastgemaakt. Elk jaar krijgen zo’n 5.000 patiënten een pacemaker.
Doorgaans klopt het hard heel regelmatig: zo tussen de 60 en 90 keer per minuut. Dat wordt geregeld via een elektrisch prikkelsysteem. Dat begint boven in het hart, in de zogenaamde sinusknoop, en die elektrische prikkel loopt van boven naar beneden over het hart. Eerst naar de boezems en dan naar de kamers. Dat moet wel in deze volgorde, want de boezems trekken het eerst samen om de hartkamers te vullen met bloed en pas als die vol zijn mogen die gaan samentrekken om het bloed het lichaam in te pompen. Er moet dus even wat tijd tussen zitten.
Als die prikkelgeleiding van boezem naar kamer niet goed verloopt, kan men allerlei ritmestoornissen krijgen. Het hart kan onregelmatig gaan samentrekken, ofwel boezemfibrilleren. Maar het kan ook heel langzaam gaan werken of even stoppen met samentrekken. In dat geval zal de pacemaker een elektrische prikkel afgeven en dan trekt het hart weer samen. Een pacemaker gaat dus alleen aan het werk als het prikkelgeleidingssysteem het laat afweten. Dat is bijvoorbeeld na een hartinfarct of bij hartfalen, of soms ook aangeboren.
Plaatsing
Het kastje wordt onder de huid gebracht via een sneetje in de huid. Dat wordt plaatselijk verdoofd. Voor deze ingreep hoeft men niet onder volledige narcose. De stroomdraad wordt ingevoerd via een bloedvat en het kastje, met een batterij erin, wordt begraven onder de huid. Meestal werkt zo’n pacemaker 6-10 jaar, afhankelijk van de levensduur van de batterij en hoe vaak hij prikkels moet afgeven. Dat wordt halfjaarlijks van buitenaf gecontroleerd.
De ICD is een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator. Dit is een inwendige defibrillator, die afgaat als de kamers gaan fibrilleren. Dan werkt het hart niet meer en is een schokje met een pacemaker onvoldoende om het weer aan de gang te krijgen. Dan is er een stevige elektrische schok nodig, zoals men ook uitwendig met een AED apparaat kan geven.
Het inbrengen is een chirurgische ingreep, met als mogelijke complicaties een bloeding of een ontsteking. Verder kan de draad losraken van de hartspier of zelfs breken. Er kan een klaplong ontstaan als de draad door een longvlies prikt. Ook kan er om de draad trombose ontstaan. Maar meestal gaat het goed. Pacemakers bestaan al sinds 1958 en zijn steeds kleiner en slimmer geworden.
Een pacemaker gaat 6 tot 10 jaar mee en moet dan vervangen worden. Elk half jaar wordt gecontroleerd of hij het nog doet en of de batterij niet opraakt.
Gevoeligheid pacemaker
In het begin is alleen voorzichtigheid geboden in verband met het genezen van de wond. Men mag niet te dichtbij sterke stralingsbronnen komen zoals detectiepoortjes op het vliegveld, zendantennes en hoogspanningskabels. Detectiepoortjes in winkels zijn meestal geen probleem. Bij een inductiekookplaat kan men beter 30 centimeter vandaan blijven. Een mobiele telefoon is veilig, maar stop hem niet in de borstzak. Een MRI kan niet altijd, een niersteenvergruizer ook niet en zeker geen elektrisch wapenstok of taser gun….
Er wordt nog onderzocht of het veilig is. Het voordeel is dat er dan geen draad via een bloedvat naar het hart loopt. In dit geval wordt de pacemaker zelf ingebracht via een bloedvat in de lies en opgeschoven tot in het hart. Dus geen sneetje in de huid en draad van het kastje naar het hart meer. De draad kan dan ook niet losraken of breken. Of de resultaten van de draadloze pacemaker net zo goed zijn als de klassieke pacemaker, moet de komende jaren blijken.
Pacemaker niet tegen alle hartproblemen
De pacemaker doet niets anders dan het ritme herstellen als het van slag of te traag is. De oorzaak daarvan is vaak een infarct of een ontsteking. Die ziekte blijft en kan op den duur andere hartproblemen geven. Het is dus niet zo dat de pacemaker ervoor zorgt dat het hart almaar blijft kloppen. Als het hart op is, kan de pacemaker het ook niet meer aan de gang krijgen. Een implanteerbare defibrillator doet dat wel, maar die schokken zijn erg vervelend. Bij terminale patiënten wordt zo’n ICD dan ook vaak uitgezet.
Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 28 januari 2014.