Knieslijtage
Iets van de grond pakken, gaan zitten of springen het zijn handelingen die we zonder nadenken doen. Totdat we last krijgen van slijtage aan het kniegewricht.
Minder glad
De knie is een groot gewricht dat het hele gewicht moet dragen. Het bestaat uit het bovenbeen, het onderbeen en de knieschijf. Die glijden over elkaar heen via een gladde, verende binnenlaag, het kraakbeen. Dat wordt gesmeerd met gewrichtsvloeistof. Bij grote belasting kan dat kraakbeen gaan slijten, dunner en minder glad worden. Als reactie krijgt men botvorming en neemt de hoeveelheid gewrichtsvloeistof toe. De knie wordt knokig, gaat kraken en doet pijn bij het bewegen. Dat heet artrose. In Nederland lijden zo’n 600.000 mensen aan artrose van een van de gewrichten.
Knieklachten
Pijn bij het opstaan is de meest gehoorde klacht. De knie is pijnlijk en stijf. Na een half uurtje gaat het vaak wat beter. De knie is dik en de spieren worden minder sterk waardoor men er gemakkelijk doorheen schiet. Vooral nadat men even stil heeft gezeten, doet de knie weer meer pijn; startpijn heet dat. Met pijnstillers zijn de klachten wat te verlichten. Blijf bewegen, want dat houden de spieren in een zo goed mogelijke conditie. Het helpt om dat onder leiding van een fysiotherapeut te doen. Fietsen en/of zwemmen zijn ook goede bewegingen. Let op uw gewicht, hoe minder men mee hoeft te dragen, hoe beter. Een injectie in de knie kan ook een tijdje helpen.
Als de pijn langer duurt, bewegen moeilijker wordt en de knie dik blijft. Maak in overleg met de huisarts een afspraak voor een röntgenfoto. Daarop is te zien of het kraakbeen dun is geworden en of er extra bot is gevormd.
Risico’s
Reden voor de slijtage is soms een botbreuk in het verleden of een scheur in de meniscus. Dat zijn die twee stukjes kraakbeen die het boven- en onderbeen goed passend op elkaar maken. Een knieoperatie in het verleden kan ervoor zorgen dat de knie asymmetrisch wordt belast. Ook overgewicht veroorzaakt versnelde slijtage. We zien het vaker bij vrouwen en bij zware beroepen, terwijl het deels ook familiair is. Ongeveer 10% van de volwassenen krijgt er ooit mee te maken.
Behandeling
Pijnstillers kunnen helpen en fysiotherapie. Als dat onvoldoende helpt is de knie te opereren of te vervangen voor een prothese. Dat wordt in Nederland 15.000 keer per jaar gedaan. De pijn is daarna meestal weg en de functie weer beter. Zo’n kunstknie gaat doorgaans 10-15 jaar mee. Daarom stelt men het inbrengen van een prothese het liefst zo lang mogelijk uit. Een nieuwe prothese inbrengen is lastiger en erg kostbaar.
Er zijn wat alternatieven: soms is de hoek van het gewricht wat te veranderen waardoor een beter stukje kraakbeen voor komt te liggen. Daarmee kun men een totale knieprothese nog wat uitstellen en dat is voor jonge mensen belangrijk. Een nieuwe techniek is om de boteinden maximaal 5 millimeter uit elkaar te trekken gedurende een paar maanden, waardoor het kraakbeen zich kan herstellen. Dat is in het UMC Utrecht ontwikkeld. Het doel is om een prothese een paar jaar uit te stellen, zodat men minder vaak een tweede prothese moet plaatsen als de eerste ook versleten is.
Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 23 april 2013.