Griepepidemie
Ieder jaar krijgen er wel mensen griep. Maar als er in één keer heel veel mensen ziek zijn, spreken we van een griepepidemie.
Vaststellen epidemie
Er zijn ruim veertig huisartsen die elke week bijhouden hoeveel patiënten met griepverschijnselen bij de dokter komen. In de week van 11 tot en met 15 februari 2013 waren dat er 150 per 100.000 bewoners. Een epidemie duurt vaak 8 weken. In totaal krijgen er 1,2 miljoen mensen de griep. Dat is 7% van de bevolking. Deze epidemie treft vooral kinderen en jong volwassenen.
Aan griep is helaas niet veel te doen. Antivirale middelen zouden eigenlijk al op de eerste dag van de griepverschijnselen voorgeschreven moeten worden, maar daar komt het vrijwel nooit van. Vaak blijft het bij het innemen van paracetamol. Toch is het goed om bij aanhoudende ziekte naar de dokter te gaan, want soms komen er complicaties voor waartegen wel wat gedaan kan worden, bijvoorbeeld longontstekingen. Kinderen krijgen vaak een oorontsteking na een griep. Ouderen lopen vooral risico als zij hart-, long- of diabetespatiënt zijn. Maar helaas kunnen zij ook alleen al door de leeftijd en bijkomend lage afweersysteem sneller complicaties krijgen.
Winter
Hoe dat exact zit is niet bekend. Soms komt de epidemie in november en soms pas in maart. Soms helemaal niet en een andere keer is de epidemie heel heftig en grootschalig. Het komt wel altijd in de winter voor, dus op het zuidelijk halfrond juist in onze zomermaanden. De ene keer worden vooral kinderen ziek, de andere keer vooral ouderen. Het hangt af van het type virus dat heerst. Verder verandert het virus steeds een beetje en kan men er dus weer ziek van worden. Het griepvirus is op die manier erg handig: want als het gelijk blijft en iedereen een keertje ziek is geweest, zou het uiteindelijk uitsterven.
Effect griepprik
Met een vaccinatie worden vooral ouderen beschermt, want die lopen door de verminderde weerstand het meeste risico. Maar tegelijk maken ouderen door diezelfde verminderde weerstand ook minder antistoffen tegen het vaccin aan. Daarom kunnen sommige ouderen dus toch griep krijgen ook al zijn ze gevaccineerd.
Soms worden ouderen ondanks de prik ook ziek van een ander verkoudheidvirus dan er in de griepprik zit. Lang niet alle groep wordt namelijk door het influenzavirus veroorzaakt. Dan kan nogal eens gedacht worden dat het vaccin niet helpt, terwijl dat niet zo hoeft te zijn. Toch zorgt vaccinatie ervoor dat ruim de helft van de ouderen beschermt is tegen veel ziektes en voorkomt het ziekenhuisopnames door complicaties.
Men is al jaren bezig om het vaccin te verbeteren. Een paar jaar geleden is zo’n nieuw vaccin uitgeprobeerd op 40.000 mensen. Voor goed onderzoek zijn veel mensen nodig. Het vernieuwde vaccin bleek nauwelijks beter dan het oude en daarom is de ontwikkeling ervan stopgezet. De ontwikkeling heeft honderden miljoenen euro’s gekost. De focus ligt nu op een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad met het bestaande vaccin. Daarmee zou meer resultaat bereikt kunnen worden dan met alle investeringen voor een nieuw vaccine.
Pandemie
Het beruchte vogelgriepvirus, H5N1, is heel gevaarlijk, maar wordt nauwelijks van mens tot mens overgedragen. Maar als er ooit een mutatie in dat virus komt, waardoor de eigenschappen veranderen en het net zo besmettelijk wordt als het huidige, zouden we een ernstige pandemie kunnen krijgen. Hopelijk duurt dat weer 30 jaar, maar niemand kan dat voorspellen. Er wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan naar het virus, hoewel het even stil heeft gelegen na de ophef over de mogelijke terroristische aanvallen die men met zo’n nieuw virus zou kunnen uitvoeren. Maar inmiddels is het onderzoek weer op gang, deels in Nederland, in het Erasmus in Rotterdam.
Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 19 februari 2013.