Griep
De symptomen van griep lijken erg op die van een verkoudheid. Hoe herkennen we een echte griep?
Luchtweginfectie
De meest bekende verschijnselen van griep zijn gelijk aan die van een luchtweginfectie; niezen, snot, hoesten, keelpijn, spierpijn en koorts. Er zijn veel soorten virussen die deze verschijnselen veroorzaken, maar het influenzavirus geeft de meeste en ergste klachten en kan door complicaties leiden tot longontsteking. Bij een verkoudheid hebben we doorgaans alleen neusklachten, zonder koorts. Tegen influenza kan men gevaccineerd worden. Zo’n 4 miljoen mensen krijgen ieder jaar de griepprik. Dat zijn vooral mensen boven de 60 jaar en ouderen en jongeren met een hart- of longaandoening of diabetes. De eigen huisarts stuurt een oproep naar iedereen die voor de griepprik in aanmerking komt.
Het is niet te voorspellen welk soort influenzavirus zal rondwaren. Het virus wordt wel wereldwijd gevolgd. Omdat griepepidemieën altijd in de winter heersen, kunnen onderzoeken het virus op het zuidelijk halfrond in de gaten houden. Zo weten epidemiologen welk virus daar mensen ziek heeft gemaakt. De kans is groot dat hetzelfde virus ook naar het noordelijk halfrond komt. In het vaccin worden altijd een drietal virusstammen gestopt, waarvan de verwachting is dat een van die drie de epidemie zal veroorzaken.
Oorzaak
Sommige griepvirussen maken ons zieker dan andere. Dat laat zich uitdrukken in cijfers van oversterfte tijdens en net na een griepepidemie. Oversterfte wil zeggen dat er meer mensen overlijden dan verwacht. Ze overlijden aan de griep terwijl zij zonder die griep nog een tijd hadden kunnen blijven leven. Er doen zich niet alleen meer sterfgevallen voor, ook het aantal ziekenhuisopnames neemt toe.
Griepvirussen gaan heel gemakkelijk van mens op mens over, bijvoorbeeld via onze handen als we daarmee aan onze neus hebben gezeten of de lucht als er bij niezen of hoesten kleine druppeltjes in terecht komen. In de winter leven mensen wat dichter op elkaar, dus is de kans op besmetting groter. Via scholen vindt ook veel verspreiding plaats. Het virus komt binnen via de neus of de luchtwegen en hecht zich daar vast aan het slijmvlies. In de slijmvliescellen vermenigvuldigen de virussen. Dan gaat die cel kapot en verspreiden die miljoenen virussen zich weer naar andere cellen. Omdat het slijmvlies wat kapot gaat, wordt de weerstand daarvan aangetast en kunnen bacteriën hun slag slaan en bijvoorbeeld een longontsteking of bronchitis veroorzaken.
Behandeling
Er bestaan antivirale middelen. Deze middelen moeten binnen 48 uur na het begin van de symptomen worden ingenomen, liefst nog eerder. Maar de meeste mensen zien de klachten even aan voordat er met de huisarts contact wordt opgenomen. Daarom worden deze medicijnen vrijwel nooit gebruikt. Bovendien werken ze maar matig en alleen tegen influenza en niet tegen andere luchtwegvirussen. Antibiotica helpen ook niet, want die werken tegen bacteriën en niet tegen virussen. Dan blijft alleen de paracetamol over. Daarmee is de pijn te verminderen en de koorts wat te drukken. En verder gewoon uitzieken.
Risicogroepen
Ouderen boven de 60, mensen met diabetes, hart- en vaatziekten en mensen met een verminderde weerstand door bijvoorbeeld medicijnen of bestraling. Maar ook jongere mensen met longaandoeningen als astma of COPD komen in aanmerking voor een griepprik. De griepprik werkt niet 100%. Dus de kans bestaat nog steeds dat men na vaccinatie de griep krijgt. De griepprik kan hooguit wat pijn doen in de arm, want het afweersysteem gaat aan het werk na de prik. Verder is de prik veilig. We kunnen er ook geen griep van krijgen. Het vaccin is gemaakt van dood virus, dat kan geen griep veroorzaken.
Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 10 november 2015, 25 oktober 2011 en 19 oktober 2010.