Duur 06:08
Gepubliceerd op 28 oktober 2014

Bloedsomlooponderzoek

Op 1 dag op een ludieke maar serieuze manier wetenschappelijk onderzoek doen naar de Capillary refill-tijd? Dat gebeurt met een Flashmob!

Flashmob-methode

Op één dag worden in meer dan 25 ziekenhuizen alle patiënten die opgenomen zijn en die op de spoedeisende hulp komen, op dezelfde manier onderzocht met een bepaalde test. Normaal kost zo’n onderzoek jaren, maar met deze flashmob-methode kan dat heel snel. De vergelijking met dat filmpje is dat op het ene moment er niets van te zien is en dat plotseling alle onderzoekers zichtbaar worden in het ziekenhuis, hun ding doen en de volgende dag is er niets meer van het onderzoek te zien. De bedoeling is om in die ene dag genoeg onderzoeksgegevens te verzamelen om de wetenschappelijke vraag te beantwoorden hoe betrouwbaar het meten van de capillary refill-tijd is.

Capillary refill-tijd

Capillary refill-tijd is de tijd die het duurt om de haarvaten weer te vullen nadat ze leeggedrukt zijn. Het heeft te maken met de bloedsomloop. Het hart pompt het bloed in de grote lichaamsslagader, die zich vertakt in steeds kleine bloedvaten. Uiteindelijk zijn die zo klein, capillairen of haarvaten heten die, dat er nog net 1 bloedcel tegelijk doorheen kan, die zo heel goed zuurstof kan afgeven. Dan verzamelen die haarvaatjes zich weer tot steeds groter aders en zo komt het ‘afgewerkte’ bloed weer terug bij het hart, waar het wordt doorgepompt naar de longen om weer van zuurstof te worden voorzien. Als er ergens iets niet goed werkt is dat te merken in die kleine capillairen. Wanneer men die dichtdrukt, verdwijnt het bloed. Laat men die weer los dan komt het bloed vliegensvlug weer terug in die capillairen. Hoe lang dat duurt is te meten en dat heet de capillary-refill tijd. Wanneer de bloedvaten verstopt zitten duurt dat veel langer en ook als men veel bloedverlies heeft gehad of een hartinfarct en daardoor in shock is.

Nut onderzoek

Zoals wel vaker in de geneeskunde weten we van de eenvoudigste dingen het minste af. Het principe van die test is al heel erg lang bekend, maar we weten eigenlijk niet hoe lang men moet drukken en waar menmoet drukken: op een vinger of op het borstbeen bijvoorbeeld. En we weten ook niet wat nu een normale tijdsduur is voordat het bloed weer terugstroomt. En of twee dokters dat op precies dezelfde meten. Kortom, wat zegt zo’n test nou precies: bij mensen die nauwelijks ziek zijn en bij mensen die heel erg ziek zijn. Die twee soorten patiënten komt je in het ziekenhuis tegen.

We willen weten waar we het beste kunnen drukken, hoe lang, bij verschillende patiënten, bij verschillende leeftijden, geslacht, huidskleur en door verschillende dokters en verpleegkundigen. En dat ook nog vergelijken met andere bekende gegevens over de medische toestand. Om een betrouwbaar resultaat te bereiken moeten er veel metingen gedaan worden. Dat is al eens eerder in Amerika op deze manier zo gedaan om uit te vinden hoe snel mensen normaal ademen en hoe vaak per minuut dat is bij benauwdheid. Dat was ook zo’n vraag waar eigenlijk geen antwoord op was. Deze flashmob-methode bleek daarbij uitvoerbaar te zijn.

De uitkomst moet zijn dat dokters voor eens en voor altijd weten hoe lang men waar moet drukken en welke tijdsduur normaal is en welke op een ernstige ziekte duidt.

Verstoring bloeddoorstroming

Als iemand op een spoedeisende hulp wordt binnengebracht wordt altijd snel een eerste check gedaan volgende de ABCDE methode. Daarbij wordt eerst naar de belangrijkste, de levensbedreigende zaken gekeken. A: is de luchtweg (airway) vrij; B hoe is de ademhaling (Breathing); C; hoe is de bloedcirculatie; de bloeddruk, de polsslag en doet die capillary refill test; D: gaat over het bewustzijn (Disability) en E gaat over de omgevingsfactoren (Environment), dus brandwonden, huidskleur, temperatuur. Dat testje wordt daarbij dus heel vaak gebruikt. Wat dan de oorzaak is doet er niet toe; de dokter probeert eerst te stabiliseren en ziet later wel waar de oorzaak ligt.

Als de bloedcirculatie niet goed is, kunnen delen van het lijf minder functioneren en dus afsterven. En dat komt het nauwste bij de hersenen, het hart en de nieren. Als die slechter gaan werken, gaat onze toestand zeker achteruit.

Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 28 oktober 2014.

Geef een reactie

Bekijk ook

Meer