Afasie
Afasie wil zeggen dat u als gevolg van hersenletsel de taal niet meer goed kunt gebruiken. Dat kan gaan om het vinden van de juiste woorden, begrijpen ervan, lezen, schrijven en de juiste gebaren maken. Het lukt u niet om te begrijpen wat de ander zegt of om te zeggen wat u wilt. Het is wel te vergelijken met een verblijf in een vreemd land met een onbekende taal: u snapt niet wat de mensen bedoelen en u kunt niet zeggen wat u zelf bedoelt.
Niet spreken
‘A’ betekent ‘niet’, en ‘fasie’ betekent ‘spreken’. Afasie ontstaat door een hersenletsel. De oorzaak van zo`n hersenletsel is meestal een bloedvataandoening. Dat wordt ook wel beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of hersenattaque genoemd. Andere oorzaken van het ontstaan van afasie zijn bijvoorbeeld een verwonding in de hersenen of een hersentumor. Bij 20% van de mensen met een beroerte ontstaat ook afasie.
Soms wordt een beroerte voorafgegaan door een heel kleine aanval. Dat wordt een arm of een been plotseling krachteloos. Dit gebeurt aan 1 zijde van het lichaam. Het kan ook zijn dat men plotseling niet meer uit zijn woorden kan komen. Zo’n TIA kan een voorbode van een beroerte zijn.
Op de plaats waar te weinig bloed komt, ontstaat zuurstofgebrek. Hierdoor sterven de hersencellen op die plaats af. In de hersenen liggen allerlei gebieden met verschillende functies (ik probeer een model mee te nemen om erop aan te wijzen). Zo is er bijvoorbeeld een centrum voor bewegingen en een voor het gezichtsvermogen. Andere gebieden hebben betrekking op het gehoor, het spraakvermogen en het taalgebruik. Hoe erg de gevolgen hiervan zijn, hangt af van de grootte van de getroffen plaats in de hersenen. De gebieden voor het taalgebruik liggen bij de meeste mensen in de linker helft van de hersenen.
Symptomen
Geen 2 mensen met afasie zijn precies gelijk, afasie is bij iedereen anders. De ernst en omvang van afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen en iemands persoonlijkheid. Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met het bouwen van zinnen. Anderen spreken juist wel veel, maar wat zij zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen; deze mensen hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Iemand met afasie beschikt over het algemeen over zijn volledige intellectuele capaciteiten!
Afasie komt zelden alleen
Het komt maar zelden voor dat iemand alleen afasie heeft. Het komt vaak samen met een halfzijdige verlamming. Bij een letsel in de linker hersenhelft, kan een verlamming optreden in de rechter lichaamshelft en andersom. Bij mensen met afasie gaat het meestal om de rechterkant van het lichaam. De helft van het gezichtsveld kan uitvallen waardoor er een soort tunnelvisie ontstaan. Verlammingen, ongevoeligheid of juist overgevoeligheid van de kauw- en slikspieren bemoeilijken het eten en drinken. Hierdoor kan men last hebben van verslikken. Door verlamming en gevoelsverlies van een gedeelte van de wang kan er ongemerkt speeksel uit de mondhoek lopen. Als de spieren die nodig zijn om duidelijk te praten verlamd zijn, kunnen de klanken vervormen.
Behandeling
Bijna altijd is er na het ontstaan van afasie enig spontaan herstel van de taal. Zelden of nooit is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak enige verbetering te verkrijgen. Degene die kan helpen met het oefenen van de taal is de logopedist. Een logopedist geeft onder andere taaltherapie. Bij deze therapie staat het weer kunnen communiceren voorop. Daarnaast besteedt de logopedist aandacht aan lezen en schrijven.
Communiceren
Wanneer u wilt communiceren met iemand met afasie zorg dan voor een rustige omgeving. Geluiden van een radio of televisie of ander achtergrondlawaai zijn storend. Spreek zoveel mogelijk in korte eenvoudige zinnen en benadruk de belangrijkste woorden uit de zin en schrijf deze op. Controleer altijd of de boodschap begrepen is. Stimuleer iemand met afasie `te praten met handen en voeten’. Het helpt vaak als u zelf gebaren maakt of aanwijst waarover u praat. Stel eenvoudige vragen. Soms kan het handig zijn om bij het praten met elkaar gebruik te maken van hulpmiddelen. Foto`s, afbeeldingen, woordenlijstjes, taalzakboek of het gespreksboek kunnen veel verduidelijken.
Dit onderwerp is besproken in KoffieMAX op 29 februari 2012.