2 miljoen Nederlanders krijgen hulp bij zorg, maar niet genoeg
Publicatiedatum: 23 januari 2017
In 2015 ontvingen bijna 2 miljoen volwassen Nederlanders zorg en ondersteuning, omdat ze niet voor zichzelf konden zorgen. Zij kregen hulp bij dagelijkse handelingen, zoals het doen van het huishouden, het zichzelf aan- en uitkleden of het verzorgen van wonden, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Mantelzorg
Een groot deel van deze zorg en ondersteuning krijgen zij van de partner, volwassen kinderen, ouders, buren, vrienden of vrijwilligers. Zorg die wordt vergoed (bijvoorbeeld door de gemeente) en zorg die mensen particulier kunnen inkopen, komen iets minder vaak voor: respectievelijk ruim 6 procent en ongeveer 3 procent.
Behoefte aan meer hulp
Hulp in het huishouden is met 11 procent het type hulp dat het meest wordt ontvangen. Persoonlijke verzorging en begeleiding (4 procent) en verpleging (2 procent) krijgen Nederlanders een stuk minder vaak. Opvallend is dat niet iedereen blij is met de zorg die ze krijgen. 8 procent van de volwassen bevolking zegt behoefte te hebben aan meer zorg en ondersteuning. Er is vooral behoefte aan meer hulp bij het huishouden (5 procent) en persoonlijke begeleiding (3 procent).
WMO-loket
Sinds 2015 is de verantwoordelijkheid van gemeenten voor zorg en ondersteuning uitgebreid. Mensen kunnen onder andere terecht bij het WMO-loket van de gemeente voor de aanvraag van huishoudelijke hulp, begeleiding, woningaanpassingen, hulpmiddelen en vervoer. Ongeveer 60 procent van de Nederlandse 18-plussers is bekend met het loket en ongeveer 5 procent heeft ook daadwerkelijk contact gehad. Zowel de bekendheid van het loket als het contact ermee is het grootst onder mensen met beperkingen en ouderen.
(Bron: ANP)