Hoe zit het? Een minister-president ‘van buiten’, hoe bijzonder is dat in Nederland?
Publicatiedatum: 4 juni 2024
Ogenschijnlijk simpele vragen zijn vaak het moeilijkst om te beantwoorden. In de rubriek Hoe zit het? proberen wij elke week het antwoord te vinden op zulke vraagstukken. Deze keer: een minister-president ‘van buiten’, hoe bijzonder is dat in Nederland?
Uniek: een partijloze premier
Nederland lijkt medio 2024 aan een opvallend hoofdstuk in de politieke geschiedenis te beginnen. Want de beoogde minister-president is niet bij 1 van de coalitiepartijen betrokken. Dick Schoof komt zelfs van buiten de Tweede Kamer. Hij heeft carrière gemaakt bij de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) en AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst), maar dus niet in de Tweede Kamer. Schoof is weliswaar 30 jaar lang lid van de PvdA geweest, maar sinds januari 2021 is hij partijloos.
De benoeming van Schoof is het sluitstuk van een complex formatieproces. De PVV van Geert Wilders is na de verkiezingen van november 2023 de grootste partij, met 37 zetels. VVD, NSC en BBB hebben er respectievelijk 24, 20 en 7. Samen zijn ze dus goed voor 88 zetels, ruim voldoende voor een meerderheid in de Tweede Kamer. Maar de samenwerking komt er pas nadat Wilders bereid blijkt om af te zien van het premierschap.
Na maanden van onderhandelen vinden de 4 coalitiepartijen elkaar alsnog. Wel het wordt dan duidelijk dat geen van deze 4 de minister-president van het nieuwe kabinet zal leveren. Wat voor Wilders geldt, geldt ook de lijsttrekkers van de overige 3 coalitiepartijen. Dilan Yeşilgöz, Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas nemen niet plaats in het torentje, maar blijven in de Tweede Kamer. Eerst zingt de naam van Ronald Plasterk, voormalig minister namens de PvdA, nadrukkelijk rond in Den Haag. Hij wordt het echter niet, vanwege twijfels over zijn integriteit. In mei 2024 blijkt de partijloze Schoof de premierskandidaat te zijn.
Niet uniek: verkiezingszege, maar geen premier
Dat is opmerkelijk, want we zijn eraan gewend geraakt dat de minister-president afkomstig is van de grootste partij in de Tweede Kamer. Denk aan de kabinetten van Mark Rutte (VVD), Jan Peter Balkenende (CDA), Wim Kok (PvdA) en de laatste 2 kabinetten van Ruud Lubbers (CDA). Dat het ook anders kan, blijkt na de verkiezingen van 1982. Dan komt het 1e kabinet-Lubbers tot stand, terwijl de PvdA de verkiezingen heeft gewonnen. Die partij komt er echter niet uit met nummer 2 CDA en nummer 3 VVD, terwijl deze 2 fracties genoeg zetels hebben om met elkaar een coalitie te vormen. De winnaar van de verkiezingen staat dus buitenspel en CDA-voorman Ruud Lubbers wordt premier van een kabinet met CDA en VVD.
Dit is de PvdA al eens eerder overkomen. In 1977 wordt het ook de grootste partij, maar het CDA levert de premier, in de persoon van Dries van Agt. Hetzelfde geldt voor de verkiezingen van 1971, die een kabinet onder leiding van christendemocraat Barend Biesheuvel opleveren. De benoeming van Jan de Quay (KVP) in 1959 verdient een extra vermelding. De toenmalige Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant is aanvankelijk niet verkiesbaar, maar wordt uiteindelijk wel premier. Hoewel De Quay dan wel is verbonden aan een partij, is zijn benoeming vergelijkbaar met de voordracht van Schoof. Tijdens de verkiezingen van november 2023 is Schoof namelijk nog topambtenaar op het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Helemaal ongebruikelijk is het dus niet, de benoeming van een premier die tijdens de verkiezingen niet eens op de stemlijst staat. In de loop der jaren is wel vaker geopperd om de premier voortaan rechtstreeks te kiezen, net als in de Verenigde Staten. In 1977 staat bijvoorbeeld de slogan ‘Kies de minister-president’ op de verkiezingsposter van de PvdA, doelend op Den Uyl. Maar ironisch gezien is hij toen juist geen premier geworden, zoals we hierboven hebben beschreven. Een rechtstreekse verkiezing van de premier past dan ook niet in de Nederlandse staatsvorm. Voordat er een nieuw kabinet komt, moet het namelijk eerst de steun van een meerderheid in de Tweede Kamer hebben.
Uniek: een AOW-gerechtigde premier
Wat wel uniek is, is dat Schoof aantreedt terwijl hij de AOW-gerechtigde leeftijd al heeft bereikt. Schoof heeft op 8 maart 2024 zijn 67e verjaardag gevierd en onttroont Willem Drees (62 jaar bij zijn aantreden in 1948) als oudste naoorlogse premier. Deze Drees heeft vlak na de Tweede Wereldoorlog mede aan de basis gestaan van de sociale zekerheid en de AOW. En zijn opvolger mag van die regeling gebruikmaken. Als minister-president heeft Schoof recht op een jaarsalaris van 189.210 euro bruto. Althans, in 2024 zal dat ongeveer de helft zijn, omdat hij halverwege het jaar is ingestapt. Als AOW-gerechtigde mag u door blijven werken, voltijds of gedeeltelijk, zonder dat dit ten koste gaat van de hoogte van uw AOW-uitkering. En dat geldt uiteraard ook voor de baas van het land.
(Bron: NPO Kennis, MAX Magazine, Tijd voor MAX, Trouw, NRC, ANP, Parlement.com, Tweedekamer.nl, Business Insider, Rijksoverheid. Foto: Ramon van Flymen/ANP)