Alleen (klein)dochters of (klein)zonen in de familie: goede genen of gewoon toeval?
Publicatiedatum: 3 november 2024
De Belgische krant Het Nieuwsblad portretteert in april 2024 de familie Van Goethem uit Mortsel, nabij Antwerpen. Opa Erik is de enige man in dit verhaal, vergezeld door liefst 14 vrouwen en meisjes. Want samen met zijn vrouw Marleen heeft hij 4 dochters gekregen, die op hun beurt 10 kleindochters hebben voortgebracht. Is dit louter toeval? Of zit er een genetische verklaring achter?
Hoe groot is de kans op een jongen of een meisje?
In de genetica spelen X- en Y-chromosomen een cruciale rol. Eicellen bevatten van zichzelf al X-chromosomen, na bevruchting kunnen hier andere X-chromosomen of juist Y-chromosomen bij komen. De combinatie XX levert een meisje op, terwijl jongens de combinatie XY hebben. Is de kans op XX dan altijd even groot als de kans op XY, ongeveer 50 procent dus?
Deskundigen denken van wel, ook al zijn er verschillende onbevestigde theorieën die het tegendeel beweren. Klinisch geneticus Klaske Lichtenbelt, werkzaam bij het Universitair Medisch Centrum Utrecht, vergelijkt de kans op zonen of dochters met een spelletje kop of munt. “De kans op kop of munt is altijd 50 procent, maar dat betekent niet dat je om en om kop en munt gooit. Het kan best voorkomen dat je eerst 6 keer kop gooit voordat je een keer munt gooit.”
Grotere kans op 14 (klein)dochters dan hoofdprijs in de loterij
En in het geval van de familie Van Goethem is er dus 14 keer achter elkaar ‘kop’ gegooid. De kans hierop is fifty-fifty en dat 14 keer achter elkaar, 2 tot de 14e macht dus. Dit komt neer op 1 op 16.384, oftewel 0,006 procent. “Dat is dus niet een astronomisch getal en zeker een veel hogere kans dan dat u de hoofdprijs uit de loterij wint”, benadrukt Jan Hoeijmakers, emeritus hoogleraar Moleculaire Genetica aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit.
Een vaak aangehaald voorbeeld in de erfelijkheidsleer is het principe van Fisher, in 1930 geïntroduceerd door de Britse wetenschapper Ronald Aylmer Fisher. Volgens dit principe zullen er in een samenleving altijd ongeveer evenveel mannen als vrouwen zijn, een verhouding van 1 op 1. En is één van de 2 geslachten alsnog in de minderheid, als er na een oorlog bijvoorbeeld veel mannelijke soldaten zijn gesneuveld, dan wordt dit in de loop der jaren uiteindelijk weer gelijkgetrokken. De hierboven beschreven familie Van Goethem, met 14 (klein)dochters, is een onwaarschijnlijke, maar zeker niet onmogelijke uitzondering op het principe van Fisher.
Hoe is de verhouding mannen-vrouwen in Nederland?
In Nederland is het aantal mannen en vrouwen inderdaad redelijk in evenwicht, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Om precies te zijn, op het meest recente meetmoment (1 januari 2022) zijn er 8.745.468 mannen en 8.845.204 vrouwen in Nederland. Vrouwen zijn dus licht in de meerderheid, want voor elke 100 vrouwen zijn er 99 mannen. Wel zijn er regionale verschillen, want op Schiermonnikoog is er bijvoorbeeld een mannenoverschot (112 mannen per 100 vrouwen). In Wassenaar zijn er juist 91 mannen per 100 vrouwen zijn. En dat terwijl koning Willem-Alexander, zijn vrouw en 3 dochters sinds 2019 niet meer in Wassenaar wonen…
Over de koninklijke familie gesproken, koning Willem-Alexander is opgegroeid met 2 broers en heeft zelf dus 3 dochters. Zijn moeder, prinses Beatrix, komt weer uit een gezin met 4 meisjes. Maar ook deze samenstellingen van de koninklijke gezinnen lijken een kwestie van toeval. “Er is mij geen genetische mutatie bekend die alleen meisjes geboren zou laten worden”, aldus Hoeijmakers. “Dus ouders met een meisje hebben bij de volgende zwangerschap evenveel kans op een jongen als een meisje. Dat geldt ook voor de 2e, 3e of 4e dochter in een gezin.”
(Bron: Jan Hoeijmakers (Erasmus MC), Het Nieuwsblad, De Telegraaf, Quest, UMC Utrecht, VRT, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), NOS. Foto: Shutterstock)