Zoveel soorten sla: zo herkent én combineert u ze
Publicatiedatum: 4 januari 2022
Bij de groenteboer of supermarkt kunt u vaak veel verschillende soorten sla kopen. Hoe herkent u de soorten, als de naam niet op de verpakking staat? En hoe kunt u ze het best combineren?
Botersla
Botersla (ook wel kropsla genoemd) heet niet voor niets zo. De blaadjes zijn zacht, net als de smaak. U kunt dit type sla prima gebruiken om uw boterham iets mee sjeu te geven of in een salade. Omdat de blaadjes vrij zacht zijn, kunt u deze sla ook gebruiken om een wrap mee te maken. Het combineert bijvoorbeeld heel lekker met stukjes kip en avocado.
IJsbergsla
IJsbergsla is door de kenmerkende vorm niet lastig te herkennen. Dit type sla is erg populair in ons land en kunt u voor van alles gebruiken. Het past in elke salade, op brood en ook deze bladeren zijn prima om een wrap van te maken.
Eikenbladsla
Eikenbladsla is een slasoort die zijn naam ontleent aan de vorm van de blaadjes: die zien eruit als een eikenblad. Net als botersla is deze slasoort zacht van smaak, waardoor u het prima kunt combineren met allerlei andere soorten die iets meer pit hebben.
Romeinse sla
Romeinse sla, ook wel bindsla of romaine genoemd, is een slasoort die niet in elke winkel te krijgen is. Het is een vrij bitter smakende soort die van origine de basis vormt voor de welbekende caesar salade. Dat juist deze soort het hoofdbestandsdeel is van een salade die de naam draagt van een Romeinse keizer, is puur toeval.
De binnenkant van romeinse sla is vrij stevig, waardoor u het bijvoorbeeld ook prima kunt grillen.
Romaine kent overigens ook een ‘baby’ variant, die baby gem wordt genoemd. Dit is overigens geen te vroeg geplukte romaine, maar een volgroeide soort die gewoon lijkt op romaine.
Lollo bionda
Deze krulsla met chique Italiaanse naam is, net als veel andere slasoorten, niet zo uitgesproken qua smaak en kunt u vooral goed rauw eten. Lollo bionda doet het prima in salades en in wraps. Verwarmen is niet aan te raden, omdat het dan erg slap wordt.
Er is overigens ook een rode variant van deze sla. Die heet lollo rosa.
Sla, maar dan anders
Naast deze soorten, zijn er ook nog veel plantjes die verkocht worden als sla, maar die eigenlijk tot andere families behoren. Hieronder een aantal voorbeelden.
Rucola
Rucola maakt deel uit van de kruisbloemen familie, waar ook kolen als boerenkool tot behoren. Rucola heeft langwerpige blaadjes met uitstulpingen aan de zijkant. In tegenstelling tot bijvoorbeeld ijsberg- of botersla, heeft rucola een ietwat scherpe, nootachtige smaak. Een salade met alleen rucola is daarom wellicht iets te vele van het goede, maar het kan wel goed gecombineerd worden met slasoorten die en iets zachtere smaak hebben.
Omdat rucola zo smaakvol is, kunt u het ook gebruiken in pastagerechten en bij het maken van pesto en andere sauzen.
Frisée
Frisée is geen sla, maar een andijviesoort. Dat zien we niet alleen aan de langwerpige krop met weelderige bovenkant, maar ook aan de binnenkant. Net als bij andijvie is de binnenkant van frisée geel.
Qua smaak lijkt het ook op andijvie, want het is vrij bitter. In een salade kunt u het dus het best combineren met een slasoort die een iets neutralere smaak heeft. U kunt frisée ook prima verwarmen en in een pasta verwerken. Het combineert bijvoorbeeld goed met zoute ingrediënten als spek.
Water- en tuinkers
Water- en tuinkers zijn familie van rucola en hebben net als dat plantje een heel eigen, pittige smaak. Ze worden om die reden ook vaak verwerkt in slamelanges en zijn erg veelzijdig, Zo kunt u de plantjes gebruiken in een stamppot of pesto, maar ook gewoon op een broodje of door de salade.
(Bron: vegipedia, culy, 24kitchen, AD, epicurious)