Koningslekkernijen

Koningsbrood

• 100 gram Zeeuws bloem
• 75 gram boter
• 55 gram basterdsuiker
• 20 gram eieren
• 1 citroen
• melk naar behoefte
• amandelen
• sukade

Koningskrakelingen (18-20 stuks)

• 250 gram bloem
• 1 theelepel kaneel
• 1 theelepel gist (uit een pakje)
• 125 milliliter lauwe melk
• 100 gram zachte boter
• 1/2 theelepel zout
• 100 gram kristalsuiker
• 100 gram bruine basterdsuiker (bij voorkeur rietsuiker en dat fijnstampen in de vijzel)

Koningsbrood
Maak van de bloem, boter, basterdsuiker, eieren en citroen een samenhangend deeg.

Rol het deeg uit tot een grote lap. Bestrijk het deeg met eidooier.

Snijd uit het deeg vierkante koekjes van 3,5 bij 3,5 centimeter. Leg op ieder koekje drie amandelen die door het losgeklopte ei zijn gehaald. Leg er naar behoefte nog wat losse stukjes sukade op.

Bak in een matig warme over.

Koningskrakelingen
Verwarm de over voor op 200 graden.

Meng de bloem, het gist en de kaneel. Voeg vervolgens de melk, boter en een snuf zout toe. Kneed het deeg ongeveer 10 minuten. Laat het afgedekt met een vochtige doek een uur rusten.

Rol de helft van het deeg uit tot een lap van ongeveer 40 bij 10 centimeter.

Meng de kristalsuiker en basterdsuiker. Bestrooi het deeg met 50 gram van deze suikermix en druk het licht met een deegrol aan.

Klap de lap zijdelings om en bestrooi de andere kant nog eens met 50 gram suikermix. Snijd in de lengte van de deeglap 9 tot 10 repen en verom er krakelingen van en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat.

Strooi de rest van het suikermengsel over de krakelingen en laat ze een half uur rusten.

Bak de krakelingen goudbruin in het midden van de overin in 10 tot 12 minuten. Laat ze op een rooster afkoelen.

(Bron Lizet Kruyff, met dank aan Anne Scheepmaker)