Appelgalettes
Publicatiedatum: 6 november 2013
Ingrediënten:
Bladerdeeg:
- 125 gram bloem
- 70 gram water
- 3 gram zout
- 25 gram boter
- 100 gram boter (extra om te toeren)
Vulling:
- 50 gram boter op kamertemperatuur
- 55 gram witte basterdsuiker
- mespuntje zout
- 1 ei op kamertemperatuur
- rasp van een halve citroen
- 55 gram amandelmeel
- 15 gram bloem
- 3 appels
- sap van een halve citroen
- 1 eetlepel suiker
- 1/2 theelepel kaneel
- 4 eetlepels abrikozenjam
- 20 gram amandelschaafsel
Bereiding:
Bladerdeeg
Kneed de ingrediënten voor het deeg tot een samenhangend geheel. Maak van het deeg een bol en leg het ingepakt in plasticfolie een half uur in de koelkast. Vorm ondertussen van de extra 100 gram boter een plat vierkant van ongeveer 1 centimeter dik. Laat ook dit in de koelkast tot gebruik.
Rol de bol op een licht bebloemd werkblad aan vier kanten uit, zodat het in het midden dik is met vier uitgerolde stukjes deeg aan alle kanten. Leg het vierkant boter in het midden van de plak en vouw de lapjes deeg eroverheen zodat de boter helemaal ingepakt is. Rol het deeg voorzichtig in de lengte uit tot het drie keer zo lang is. Vouw het deeg vervolgens in drieën, als een enveloppe. Draai het deeg een kwartslag en rol het in de andere richting uit tot drie keer zo lang. Vouw het deeg weer in drieën en leg het ingepakt in plasticfolie in de koelkast, voor minimaal een half uur.
Herhaal het uitrollen en vouwen nog vier keer, met tussen de eerste twee keer weer een rust in de koelkast. Na de zesde keer vouwen is het deeg klaar voor gebruik. Als het nog niet meteen gebruikt wordt, leg het dan in de koelkast.
Bladerdeeg maken is makkelijker met iets grotere hoeveelheden, dus verdubbel of verdriedubbel gerust het recept. Bladerdeeg is prima te bewaren in de vriezer en lekker in heel veel recepten.
Rol het bladerdeeg uit tot een dikte van 2 a 3 mm. Probeer het rechthoekig uit te rollen. Snijd het uitgerolde deeg in 8 rechthoeken en leg deze op een met bakpapier beklede bakplaat.
Vulling
Doe de boter met de basterdsuiker, het zout en de citroenrasp in een schaal en mix dit kort door tot het romig is. Voeg het ei toe en mix tot een homogene massa. Voeg als laatste het amandelmeel en de bloem toe en mix dit nog kort. Verdeel het mengsel over de acht deegplakjes en smeer het uit tot 1,5 centimeter van de rand.
Was de appels goed en droog ze af. Snijd ze in vieren en verwijder het klokhuis. Snijd de appel in dunne partjes. Leg de partjes dakpansgewijs op het frangipanemengsel op de galettes.
Meng de suiker met de kaneel en bestrooi de appelpartjes met dit mengsel. Laat de taartjes nog 15 minuten rusten voor ze de oven in gaan. Verwarm de oven ondertussen voor op 200 graden. Bak de galettes in 30-35 minuten goudbruin en krokant. Haal ze uit de oven van de bakplaat af en laat ze afkoelen op een rooster.
Verlaag de oventemperatuur naar 170 graden en bekleed een bakplaat met bakpapier. Verdeel het amandelschaafsel over het bakpapier en rooster dit in 6-8 minuten goudbruin in de oven.
Verwarm de abrikozenjam in een steelpannetje en roer deze los. Bestrijk met een kwastje de taartjes met de warme abrikozenjam en bestrooi ze met het geroosterde amandelschaafsel.
Deze galettes zijn heerlijk met een bolletje vanille-ijs of een toef slagroom!
(Bron: Rutger van den Broek)