Deel 5: Proeven
Eindelijk: het proeven kan beginnen! Hoe gaat dat in zijn werk? Let in elk geval op de volgende zaken:
Temperatuur:
Wijn moet de juiste temperatuur hebben.
- Rode wijn moet ongeveer 16 tot 17 graden zijn, dat is de huiskamertemperatuur van een paar eeuwen geleden. Als u rode wijn te warm drinkt wordt de smaak van de alcohol sterker en vervagen de mooie smaken. Lichte rode wijn moet nog koeler geschonken worden: 14 á 15 graden.
- Witte wijn is koel het lekkerst, maar direct uit de koelkast het klas in is eigenlijk de koud. Een mooie witte wijn smaakt beter op een temperatuur van 8 á 10 graden, tussen koelkast en kelder in.
Wijnglazen
Rode wijn wordt in grotere glazen geschonken dan witte.
Een goed wijnglas:
- Is royaal genoeg om de wijn te kunnen laten walsen waardoor er zuurstof bijkomt en de geur en smaak naar boven komen
- Moet u bij de steel vast te houden, zodat de wijn niet te warm wordt door uw handen.
- Moet goed schoon zijn. Was ze af met heet water zonder zeep en poets ze droog met een dunne theedoek of glazendoek (poleren).
Proeven
- Wals de wijn zachtjes door het glas
- Steek uw neus in het glas: wat ruikt u allemaal?
- Neem een slok wijn en laat die door uw mond bewegen zodat alle smaakpapillen in aanraking komen met de wijn.
- Slurp, kauw of smak als u wilt.
- Proef de wijn: is hij zacht, hard, stroef, zuur, in balans?
- Slik de wijn door: de smaak die nu achterblijft, heet de afdronk.
Kurk
Soms heeft een wijn kurk. Kurk betekent niet dat er kurk in drijft, maar dat de smaak bedorven is door een schimmel of een bacterie. De wijn ruikt en smaakt muf. In goede restaurants ruikt de sommelier of de wijn goed is, bij twijfel kunt u de fles terugsturen.
Als de fles niet leeg is, zetten we deze in een koele en donkere omgeving weg, zodat we deze morgen nog steeds met veel smaak kunnen drinken. U heeft al een aantal lastige begrippen voorbij horen komen. Die worden in het volgende deel uitgelegd. Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.