Deel 9: Nabewerking

Foto’s die u gemaakt heeft, kunt u vaak nog iets mooier maken door ze na te bewerken.

• Temperatuur: door de temperatuur aan te passen kunt u de foto warmer, of kouder maken.
• Belichting: als de foto te donker of te licht is, kunt u de belichting aanpassen. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door de zwarte tonen uit de foto te halen of de exposure aan te passen.
• Contrast: iets anders dat u aan de foto kunt veranderen, is het contrast. Contrast is het verschil tussen zwart en wit. Hoe hoger het contrast, hoe meer grijstinten er in uw foto zitten. Door het contrast iets hoger te zetten, wordt de foto al snel een stuk sprekender. Door het contrast iets lager te zetten wordt de foto iets zachter en ziet u meer detail.
• Verzadiging: door de verzadiging aan te passen kunt u de kleurintensiteit veranderen. Let wel op, hoge verzadiging zorgt ook voor ruis in de foto.
• Niveaus: door middel van niveaus kunt u het aantal donkere, lichte en middentonen in de foto bepalen. Het beste is om de donkere tonen aan het begin van uw histogram te zetten, de lichte tonen aan het eind en de middentonen een klein beetje open te zetten.
• Curves: met curves kunt u de contrastverdeling in uw foto aanpassen. Door middel van een s-curve krijgt u net iets meer contrast, waardoor het beeld net wat pittiger overkomt.

Nabewerking blijft natuurlijk altijd een kwestie van smaak. Blijf dus experimenteren en doe het op uw manier!

Het begin is er, de kennis, de foto’s en hopelijk ook het plezier. Met nog wat tips van de natuurfotograaf waar u de volgende keren mee kunt experimenteren, blijft het iedere keer weer spannend. In deel 10 krijgt u nog wat extra tips en trucs. Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.