Deel 7: Macrofotografie
Bij macrofotografie komt u heel dicht bij uw onderwerp en zoomt u ook nog eens heel ver in. U kunt dan prachtige foto’s van bijvoorbeeld insecten maken. U heeft wel een macrolens nodig. Macrolenzen zorgen ervoor dat u het onderwerp levensgroot kunt fotograferen. Ze zijn wel prijzig. Gelukkig zijn er een aantal alternatieven.
- Tussenringen: ringen die u tussen uw camera en uw lens plaatst. Tussenringen zorgen ervoor dat uw lens verder van uw sensor af staan, waardoor het onderwerp groter wordt weergegeven.
- Balg: ouderwetse methode van tussenringen. Houd er rekening mee dat u met een balg altijd een statief nodig hebt.
- Omgekeerde lens techniek: monteer de lens van ongeveer 50 mm samen met een paar tussenringen achterstevoren op uw camera. U heeft wel een verloopstuk nodig.
Diafragma en sluitertijd
Omdat u bij macrofotografie met heel beperkte scherptedieptes werkt, is het belangrijk dat u een wat hoger diafragmagetal gebruikt. Bijvoorbeeld f8 of f16. Welke u gebruikt, hangt af van het moment van de dag dat u fotografeert. ’s Ochtends zijn insecten nog niet opgewarmd en zitten ze stil. U kunt dan een lange sluitertijd gebruiken, waardoor u een groot f-getal en dus een kleine diafragmaopening nodig heeft. ’s Middags zijn de insecten wel opgewarmd en bewegen ze veel. U heeft dan een korte sluitertijd en dus een klein f-getal nodig.
Flitsers
Bij macrofotografie is licht vaak beperkt. Daarom zijn flitsers erg belangrijk. Het allerbelangrijkste is dat u zorgt voor zacht en diffuus licht. Of u dat nou bereikt met een speciale diffuus kap of met een keukenpapiertje met wat tape; het doel heiligt de middelen.
Na de kleine kriebelaars ook de volledige omgeving vast willen leggen, kan natuurlijk ook. In deel 8 leert u waar je op moet letten als u een landschap wilt fotograferen. Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.
Geef een reactie
U moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
top.