Duur 03:25
Gepubliceerd op 25 maart 2016

Deel 7: Macrofotografie

Bij macrofotografie komt u heel dicht bij uw onderwerp en zoomt u ook nog eens heel ver in. U kunt dan prachtige foto’s van bijvoorbeeld insecten maken. U heeft wel een macrolens nodig. Macrolenzen zorgen ervoor dat u het onderwerp levensgroot kunt fotograferen. Ze zijn wel prijzig. Gelukkig zijn er een aantal alternatieven.

  • Tussenringen: ringen die u tussen uw camera en uw lens plaatst. Tussenringen zorgen ervoor dat uw lens verder van uw sensor af staan, waardoor het onderwerp groter wordt weergegeven.
  • Balg: ouderwetse methode van tussenringen. Houd er rekening mee dat u met een balg altijd een statief nodig hebt.
  • Omgekeerde lens techniek: monteer de lens van ongeveer 50 mm samen met een paar tussenringen achterstevoren op uw camera. U heeft wel een verloopstuk nodig.

Diafragma en sluitertijd

Omdat u bij macrofotografie met heel beperkte scherptedieptes werkt, is het belangrijk dat u een wat hoger diafragmagetal gebruikt. Bijvoorbeeld f8 of f16. Welke u gebruikt, hangt af van het moment van de dag dat u fotografeert. ’s Ochtends zijn insecten nog niet opgewarmd en zitten ze stil. U kunt dan een lange sluitertijd gebruiken, waardoor u een groot f-getal en dus een kleine diafragmaopening nodig heeft. ’s Middags zijn de insecten wel opgewarmd en bewegen ze veel. U heeft dan een korte sluitertijd en dus een klein f-getal nodig.

Flitsers

Bij macrofotografie is licht vaak beperkt. Daarom zijn flitsers erg belangrijk. Het allerbelangrijkste is dat u zorgt voor zacht en diffuus licht. Of u dat nou bereikt met een speciale diffuus kap of met een keukenpapiertje met wat tape; het doel heiligt de middelen.

Na de kleine kriebelaars ook de volledige omgeving vast willen leggen, kan natuurlijk ook. In deel 8 leert u waar je op moet letten als u een landschap wilt fotograferen. Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.

Geef een reactie

Reactie

Bekijk ook

Meer