Deel 2: Scherpte en belichting

In deel 2 van de cursus natuurfotografie legt Jeroen uit hoe een camera kunt scherpstellen en hoe u met de belichting kunt werken.

Scherp stellen

Er zijn verschillende manieren waarop u de camera scherp kunt stellen:

1. One shot focus: de camera onthoudt het punt van focus. Dit gebruikt u voor stilstaande onderwerpen.
2. Continu autofocus: de camera blijft continu zoeken waar het onderwerp zich bevindt. Dit gebruikt u bij bewegende onderwerpen.

Uw camera heeft vaak meerdere autofocuspunten. Belangrijk is dat u altijd het middelste autofocuspunt actief instelt. U kunt dan de vrijheid nemen om dat autofocuspunt door uw beeld heen te bewegen.

Belichten

De meeste moderne camera’s kunnen op meerdere manieren het licht meten. Zo zijn er bijvoorbeeld de:

• spotmeting
• deelmeting
• centrum gewaardeerde meting
• matrix / totaalmeting

We geven de voorkeur aan de laatste. Bij de andere metingen wordt vaak maar een deel van de foto belicht, waardoor de camera snel een verkeerde instelling kiest.

Bij een totaalmeting moet u ook oppassen. De camera ziet alleen zwart en wit en neemt daarvan een gemiddelde. Als u bijvoorbeeld een vogel tegen een witte lucht fotografeert, zal de vogel altijd donker zijn. De camera wil dan compenseren voor de hoeveelheid wit in de foto. U zult dan zelf moeten gaan overbelichten.

Weten wat er met de camera kan is fijn, maar weten wat u zelf moet doen en hoe u zich in een natuurgebied hoort te gedragen is noodzaak! Dit zal Jeroen in deel 3 voor u doornemen. Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.