Deel 7: Fouten herstellen

Iedereen laat wel eens een ‘steekje vallen’, maar als het fout gaat, kunt u dat vaak wel weer rechtzetten. In dit deel ziet u oplossingen voor veelvoorkomende problemen als te strak of te los haken en te veel of te weinig steken.

Strak of los haken

Niemand haakt hetzelfde en het verschilt daarom per persoon hoe strak of los u haakt. Er is dus altijd een marge. Daarom moet u in patronen goed naar de opgegeven maten kijken of een proeflapje maken als het patroon die optie biedt.

Als u merkt dat u losser haakt dan in het patroon staat aangegeven, kunt u een dunnere haaknaald gebruiken (een halve punt of punt kleiner is meestal goed). Haakt u juist strakker, gebruik dan een dikkere haaknaald (ook een halve punt of punt groter).

Andere haakproblemen

• Beginners krijgen vaak een scheve lap, omdat ze niet goed keren.
• Als u te veel meerdert (bijvoorbeeld bij een onderzetter) gaat uw werk golven.
• Als u te veel mindert (bijvoorbeeld bij een onderzetter) wordt het een kommetje.

Tot slot: u kunt uw werk altijd makkelijk uithalen en opnieuw beginnen. Met haakwerk is dat makkelijker dan met breiwerk.

Fouten in uw haakwerk kunt u meestal makkelijk herstellen. In deel 8 gaat u aan de slag met een project: bloemetjes! Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.