Nooit meer uit de kinderen
Ze passen op de kleinkinderen, lenen hun kinderen geld en nemen ze desnoods weer voor jaren in huis na een relatie-breuk of ontslag. De grootouders van nu lijken nooit ‘uit de kinderen’ te zijn. Nee zeggen, omdat de volwassenen kinderen inmiddels hun eigen boontjes zouden moeten doppen, geldt als een taboe. De sfeer in de familie moet immers goed blijven.
Het is een bekend straatbeeld: oma’s en opa’s achter de kinderwagen of wachtend bij het schoolplein. In veel gezinnen is het vanwege de crèchekosten volstrekt vanzelfsprekend dat de grootouders inspringen bij de opvang van de kleinkinderen. Soms zelfs vier dagen per week. Een pittige opgave voor veel zeventigers. Ook is het lastig nee zeggen tegen de zogeheten ‘boemerangkinderen’: vaak twintigers die - na op zichzelf te hebben gewoond – terug in het ouderlijk huis gaan wonen. Uit recente cijfers van het CBS blijkt dat er steeds meer zijn.
Vormen de twintigers en dertigers van nu een verwende, beschermd opgevoede generatie die te makkelijk leunt op de ouders? Of is het opbouwen van een eigen zelfstandig bestaan anno 2016 fors moeilijker geworden? En blijf je als ouders altijd verantwoordelijk voor je nakroost?