Beknibbel niet op ondervoeding
Goede voeding levert energie en voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft om goed te functioneren. Bij ondervoeding denken we meestal aan ontwikkelingslanden waar te weinig voedsel is voor iedereen en vooral voor kinderen. Maar in Nederland komt ook ondervoeding voor. Een op de vijf bewoners van verzorgingshuizen is ondervoed en dat geldt ook voor mensen die thuiszorg krijgen.
Als je te weinig energie binnenkrijgt of te weinig voedingsstoffen, dan gaat het lichaam de reservevoorraden aanspreken in het vetweefsel en in het spierweefsel. Daarom word je dunner en zwakker. Je wordt sneller moe en hebt geen zin meer in bewegen. Het is dan steeds moeilijker om weer fit te worden.
Allerlei ziektes gaan gepaard met verminderde eetlust terwijl de behoefte aan voeding juist verhoogd kan zijn. De chronische longaandoening COPD is daar berucht voor: mensen zijn soms te benauwd om te kunnen eten. Maar het geldt ook voor mensen met hartfalen, na een beroerte, bij een depressie of bij reuma. De zin in eten verdwijnt of eten is te vermoeiend.
Sommige medicijnen zorgen voor sufheid of andere bijwerkingen waardoor de eetlust afneemt. Bij chemotherapie gebeurt dat vaak. Er zijn ouderen die teveel alcohol drinken en dan krijg je ook tekort aan de goede voedingsstoffen. Maar ook zorgen, eenzaamheid, verdriet kunnen de eetlust laten verdwijnen.
Soms ook heel praktisch: door problemen met het gebit of door slikproblemen. Of het lukt niet om eten in huis te halen of om het klaar te maken. Ouderen zijn vaak ook minder mobiel of kunnen minder goed zien. Dan wordt boodschappen doen al ingewikkeld. Laat staan zelf koken.
En in verzorgingshuizen wordt al jaren beknibbelt op de voeding. Het eten ziet er niet lekker uit en wordt in plastic bakjes opgediend. Bewoners kunnen niet echt kiezen. De ambiance doet ook een hoop: als je gezellig met anderen aan tafel zit, dan eet je ook lekkerder. De reuk en de smaak zijn bij ouderen ook vaak afgenomen, waardoor het eten minder aantrekkelijk wordt.
Vaak helpt het om de diëtiste in te schakelen, want die kan goed op een rijtje zetten waar het aan schort. Die laat vaak een tijdje noteren wat je eet en drinkt en kan daarna een plan maken hoe je de ondervoeding kunt aanpakken.
Dr. Ted van Essen, huisarts