toeval

Toeval bestaat niet

’s Morgens maak ik nog een grap tegen onze stagiair. Hij zit nog op de school voor journalistiek, heeft alles in zich om een goeie redacteur/regisseur van radioprogramma’s te worden en wil dat ook graag. Ik zeg: “Nou ik voorspel je en daar hoef ik niet eens mijn blauwe jurk voor aan te trekken… dat…” en vervolgens vertel ik hem de voorspelling die hij niet hoort, omdat hij niet begrijpt waar ik het over heb. “Hoezo blauwe jurk”, zegt hij, “waar heb je het over??”

Hij kent de naam van Jomanda niet eens en dat vind ik zo geestig dat ik het hem helemaal ga uitleggen.

Tineke en de Paranormale Wereld

’s Middags komen naar de studio 2 jonge studentes van de school voor journalistiek in Tilburg. Zij doen onderzoek naar healers en paragnosten en zijn gestuit op diverse documentaires en afleveringen van Tineke en de Paranormale Wereld. Het eerste wat aan bod komt is Jomanda. Daar hebben ze de documentaires van bekeken die ik van haar gemaakt heb en daar willen ze nu alles van weten hoe ik daar nu op gekomen ben. Zij weten het wel dus van de blauwe jurk, maar dat komt omdat ze in de archieven zijn gedoken.

Het paranormale heeft mijn interesse

Ik moet ook weer in mijn geheugen graven, want het programma heb ik 2 jaar gedaan voor RTL en toen ben ik er mee gestopt. “Waarom?”, willen de meisjes weten. Omdat ik 2 jaar zo’n programma maken meer dan genoeg vond. Ik vind televisieprogramma’s maken leuk, het paranormale heeft mijn interesse, maar op het laatst denkt iedereen dat je zelf een medium bent en dat ben ik niet, ik ben een programmamaker. De meisjes kunnen met hun onderzoek bijna door de bomen het bos niet meer zien. Paragnosten, healers, helderhorenden, helderzienden, namen vliegen voorbij van Peter v.d. Hurk (winnaar van het 6e zintuig) tot Uri Geller, van de professor die kinderen leert lezen met hun handen, tot de mevrouw die in trance schildert als van Gogh, ik heb het allemaal voorbij zien komen.

Lepeltje van Uri Geller

“Uri Geller is ontmaskerd” zeggen de meisjes. Ik vertel ze het verhaal van het theelepeltje dat ik in mijn handen hield tijdens de uitzending waarin Uri zat. Hij keek er naar en in mijn hand boog het lepeltje krom. Groot applaus van het publiek en ik begreep er niets van en stopte het kromme lepeltje in mijn tas. Thuis natuurlijk groot succes en de volgende dag in de kantine moet ik het hele verhaal weer vertellen. Ik laat het lepeltje weer zien. Dan word ik weggeroepen omdat er telefoon is. Bij terugkomst zoek ik mijn lepeltje. De kantinemevrouw staat met een blad met lege kopjes en ik vraag: Heb je dat kromme lepeltje gezien? “Ja”, zegt ze opgetogen, “dat heb ik weer helemaal rechtgekregen, ik heb er op gestaan…” Daar ging m’n bewijs van Uri Geller.

Geef een reactie