Scheveningen

Paul Rem: ‘Scheveningen is al eeuwen een Oranje-hotspot’

De jaarlijkse zomerfotosessie van de Oranjes zit er weer op. Bij strandtent La Cantina aan het Scheveningse Zuiderstrand poseerde koning Willem-Alexander met zijn gezin voor een muur aan fotografen. De weergoden waren iedereen gunstig gezind, al woei het stevig, gezien alle verwaaide kapsels van de leden van het koninklijk gezin, inclusief Máxima‘s hond Mambo. De sessie in Scheveningen leverde ook dit jaar weer een keur aan vrolijke foto’s op. Op het strand voelen de Oranjes zich duidelijk op hun gemak. Voor wie het nog niet wist: niet heel ver van La Cantina ligt de trendy Oase Beach Club, waar enkele zomers geleden prinses Amalia achter de bar cocktails shakete onder de schuilnaam ‘Claire’.

Scheveningen Oranje-hotspot

Met het koninklijke Den Haag in de nabijheid is Scheveningen al sinds eeuwen een Oranje-hotspot. In 1601 begon stadhouder prins Maurits op het stand een tocht met zijn zeilwagen. Met zo’n 50 kilometer per uur reed de Prins van Oranje van Scheveningen naar Petten in ongeveer 2 uur. Op de zeilwagen, voor de prins ontworpen door de beroemde waterbouwkundige Simon Stevin, zeilde ook zijn jongere broertje Frederik Hendrik, Hugo de Groot, de broer van de Deense koning en enkele ambassadeurs mee. De spectaculaire rit was overduidelijk bedoeld om indruk te maken.

Bijna 200 jaar later probeerde prins Willem V het rijdende zeilschip opnieuw. Na een luisterrijk bal aan het Binnenhof hadden Willem V en Wilhelmina van Pruisen besloten in het holst van de nacht te gaan uitwaaien op het strand. Waarom niet de oude zeilwagen van voorganger Maurits van stal halen? Het zeil-rijtuig bleek maar in matige staat en na wat proberen lieten ze het er maar bij zitten.

Oranjes aan zee

Niet lang daarna keerden Willem V en zijn Wilhelmina terug naar het strand. Maar dan om ons land onder grote politieke druk te verlaten. Op een koude dag in januari 1795 was het een drukte van belang op het Scheveningse strand, toen het prinselijk paar de Republiek verliet, op een aantal met kostbaarheden volgeladen visserspinken. Op naar het veilige Engeland. Willem V zou zijn land niet meer terugzien, maar Wilhelmina van Pruisen werd oud genoeg om te mogen meemaken dat hun oudste zoon, de latere koning Willem I, over zee terugkeerde naar zijn toekomstige Koninkrijk der Nederlanden. Hij landde op Scheveningen. Die plaats waar hij aan land kwam wordt in de duinen nog altijd gemarkeerd door een natuurstenen gedenknaald.

Scheveningen: koningin der badplaatsen

Scheveningen is de koningin der badplaatsen. Maar échte koninginnen konden hier ook over een eigen ‘paleisje’ beschikken. Koningin Wilhelmina wandelde en schilderde graag. Al snel besloot zij een landhuis in de Scheveningse duinen te bouwen: De Ruygenhoek, in de Oosterduinen. Het huis werd in 3 maanden tijds gebouwd en in de zomer van 1917 overgedragen aan een dolblije Wilhelmina, die de omstreeks honderd werklieden trakteerde op een pakket levensmiddelen en sigaren. Dat kon toen nog.

Na haar dood bestemde koningin Juliana De Ruygenhoek voor lunches en jachtpartijen en tot vakantiewoning voor het dienstpersoneel. Bij haar aftreden besloot Juliana het landhuis over te dragen aan de gemeente Den Haag. Plannen voor eventuele restauratie met het oog op een nieuwe bestemming kwamen in april 1983 abrupt aan een einde, toen een felle uitslaande brand Wilhelmina’s oude landhuis in de as legde.

Van ‘Koninklijk Paviljoen’ naar museum

Van De Ruygenhoek is dus niets meer over, maar dat geldt niet voor het duinpaleisje van die ándere koningin Wilhelmina, de echtgenote van koning Willem I. Haar ‘Koninklijk Paviljoen’ bekroond nog altijd een van de blanke duintoppen aan de Scheveningse boulevard. In 1827 had de koning het mini-paleisje als verjaardagscadeau aan zijn vrouw gegeven. De koningin leed aan chronische slapeloosheid en de koning vermoedde dat zij baat zou hebben bij frisse zeelucht. 10 jaar lang, tot haar dood in 1837, heeft de koningin er met veel plezier gebruik van gemaakt. Wilhelmina‘s Koninklijk Paviljoen is tegenwoordig de zomerlocatie van de eerbiedwaardige Haagse Sociëteit De Witte. Onder het Paviljoen bevindt zich Museum Beelden aan Zee.

Paul Rem is architectuur- en kunsthistoricus en conservator op Paleis Het Loo. Hij is bestuurslid van diverse musea, internationaal erkend expert ‘Oude meubelen’ en lid van het ‘TEFAF vetting committee’. Regelmatig schuift hij aan als tafelgast in Tijd voor MAX.  Maak ook eens een stadswandeling met Paul Rem. Lees hier al zijn columns.

(Foto: Shutterstock)

Geef een reactie