Josine Droogendijk: bont is voor velen te bont
Publicatiedatum: 30 november 2021
Nu de lagere temperaturen weer voor de deur staan, kan het zomergoed definitief naar zolder. Komt daarmee ook het koninklijk bont weer tevoorschijn? Dat is gelukkig maar zeer de vraag.
Aan het hof doen ze er alles aan om niemand tegen de schenen te schoppen, maar op het gebied van bont laten de royals zich niet zomaar overhalen. Kijk maar eens naar de kerstdiensten in Scandinavië of de opening van het Britse parlement. Je struikelt er nog net niet over de vachten. Hoe komt dat toch? Hebben de royals zo snel last van kou en kippenvel?
Muts van bont als statussymbool
U weet het antwoord vast wel. De band tussen bont en de monarchie is eeuwenoud, maar heeft weinig te maken met praktische zaken. Een mantel of muts van bont was lange tijd vooral een statussymbool, een teken van rijkdom en macht. Al in de tijd van de farao’s werden er in Egypte regels opgesteld over het wie/wat/waar van bont. Alleen het hof en de priesters mochten zich hullen in de vacht van een luipaard, om maar even iets te noemen. En eeuwen later, van de 14e tot de 17e eeuw na Christus, waren er in Engeland eveneens allerlei regels.
Alleen de elite (duh!) behoorde tot het selecte groepje bontgenoten dat zich mocht uitleven met hermelijn en vos. Over de do’s en dont’s van exclusief bont werd door het gewone volk amper geklaagd. Voor velen was het leven vooral een kwestie van óverleven, en een pantervel meer of minder maakte dan echt niet uit. En het was ook wel net zo gemakkelijk. Zag je een muts van vossenbont, dan wist je als arbeider onmiddellijk wat je te doen stond: buigen, het liefst zo diep mogelijk.
Koningin van de vierkante bontmantels
In de tijd van koningin Wilhelmina stonden de zaken er al wel wat anders voor, maar nog steeds konden alleen voorname dames een mantel van nerts of hermelijn aan hun kapstok hangen. Wilhelmina hulde zich er zelfs zó vaak in, dat ze zelfs in ons nationale geheugen gegrift staat als de koningin met de vierkante bontmantels.
Zonder bont hoorde je er niet bij
In de jaren 50 en 60 treden de prinsessen van Soestdijk in haar voetsporen. Logisch, want zonder bont hoorde je er niet helemaal bij. Veel wordt nieuw gekocht, maar er wordt ook wel geleend. Van oma Wilhelmina bijvoorbeeld en van moeder Juliana. Prins Bernhard doet op zijn beurt ook een duit in het zakje. Zo geeft hij in de jaren 60 aan prinses Irene een jas van luipaard. Haar medestudenten vinden het een afzichtelijk exemplaar, maar Irene blijft het geschenk trouw dragen. De reden? “Het is van een dier dat pappie heeft geschoten.”
Bont definitief afgezworen
Hoe anders is het nu in Nederland. Máxima heeft het gebruik van bont definitief afgezworen, zo heeft de RVD laten weten. Amalia moet er eveneens niets van weten. Als zij voor een winterfotosessie een leuke jas mét bontkraag tegenkomt, laat ze er speciaal een maken zónder.
De oudere generatie, heeft beduidend meer moeite met afkicken. Koningin Margrethe van Denemarken hult zich nog steeds zonder gene van top tot teen in nerts en koningin Silvia van Zweden ook nog weleens overstag. Ik vermoed dat de Scandinavische temperaturen hierin zeker een rol spelen, maar op het gebied van pracht en praal houden ze het in het Noorden van Europa sowieso wel graag bij het oude.
Faux fur
En ja, dan hebben we de Queen nog. Als íemand qua koninklijke mode de toonzetter is, dan is zij het wel. Angela Kelly, de koninklijke kleedster, laat in 2019 weten dat er geen nieuw bont meer zal worden aangeschaft. Wel zal het historische bont nog in gebruik blijven. De verklaring levert de Queen veel lof op, want een royal heeft nu eenmaal een voorbeeldfunctie. En in het geval van Kate ook heel veel invloed op het modebeeld. Draagt zij een jas met bontmanchetten, dan willen veel andere dames die ook. Van de hertogin weten we dat ze nu alleen nog maar bont draagt van dieren die een natuurlijke dood zijn gestorven en anders kiest voor faux fur. Het Britse hof heeft er uiteraard allerminst moeite mee om dat keer op keer weer te benadrukken. Koninklijk bont wordt dus steeds meer passé, steeds meer verleden tijd. Bij mode weten we dat het tij ook zo weer kan keren, maar voorlopig is bont gelukkig voor velen te bont.