opvolger

De opvolger in de wieg

Zoon Jos is altijd hun oogappel geweest. Als oudste en gedoodverfd zaakopvolger kreeg hij de naam die al generaties lang voorbehouden is aan de directeur van het familiebedrijf. Opa Jos erfde van diens vader een smederij, een goedlopend eenmansbedrijfje, en vormde dat om tot een fabriek voor medische instrumenten. De vader bouwde deze op zijn beurt uit tot een florerend internationaal werkend familiebedrijf!

Voorbestemd

Mét zijn naam erfde Jos ook de wiskundeknobbel van zijn voorvaders. Op het VWO haalde hij hoge cijfers voor wis- en scheikunde, zodat niets een vervolgstudie aan de Technische Universiteit in de weg stond. Toch scheelde het niet veel of Jos had het eindexamenjaar over moeten doen. Dat laatste jaar raakte hij in de ban van een klasgenote, een ‘vlinderachtig typetje’ – zo zagen zijn ouders dat althans – dat naar de kunstacademie wilde.

Een ander mens

Voor die verhouding hebben zijn ouders een stokje weten te steken. Na wekenlange, voor Jos emotionele, onderhandelingen aan de keukentafel accepteerde hij de creditkaart die zijn vader hem aanbood om een wereldreis te financieren. Als wederdienst beloofde hij te breken met wat zijn ouders ‘een kalverliefde’ noemden.
Maar als Jos na een jaar terugkeert, is hij een heel ander mens: hij is in zichzelf gekeerd en hij wil en kan geen keuzes maken. 2 keer begint hij aan een studie waarmee hij ook weer stopt. Hij verhuist van de ene stad naar de andere en van het ene studentenhuis naar het andere. Zijn ouders vermoeden dat hij ook het ene na het andere vriendinnetje heeft, maar ze krijgen nooit iemand te zien.

De jongste zoon

Arie, de jongste zoon, studeert ondertussen probleemloos af aan een technische hogeschool en krijgt een baan in het familiebedrijf. Over zijn vader opvolgen wordt niet gesproken, die plek is immers voorbehouden aan Jos. Arie begint onderaan, zodat hij alle kneepjes van het verfijnde productieproces leert kennen. Al snel ontdekt hij een methode, waarmee een essentieel onderdeel efficiënter en tegen lagere kosten vervaardigd kan worden. Arie wordt ondertussen verliefd op Floor, de vrouwelijke ingenieur met wie hij veel samenwerkt. Zijn partnerkeuze sluit naadloos aan bij de bedrijfsvisie van pa, die op de trouwerij een speech houdt waarin hij het familiemotto ‘eerst de zaak, dan de liefde’ onderbouwt met hilarische anekdotes uit drie voorgaande generaties. Een jaar later krijgen Arie en Floor hun eerste kind.

Woede-uitbarsting

“Boris, hoe hebben ze hem zó kunnen noemen”, valt Jos senior uit als zijn vrouw hem vertelt dat hij een kleinzoon heeft. ‘Stel dat Jos geen kinderen krijgt of nooit in de zaak komt… Boris, dat kan écht niet.’ Jos senior laat zijn vrouw alleen op kraamvisite gaan. En als zoon Arie en zijn vrouw vragen waarom opa er niet bij is, bekent ze dat deze nog even moet wennen aan de naam van zijn eerste kleinzoon. “Hij had liever gezien dat jullie hem Jos hadden genoemd.” Arie, normaal gesproken de rust zelve maar nu oververmoeid vanwege de stress rondom de bevalling, valt daarop woedend uit. “Jullie wachten al een leven lang op de verloren zoon. En ik houd er al een leven lang rekening mee dat ik plaats moet maken voor mijn grote broer – als die ooit terug wil komen. Jullie geven veel meer om Jos dan om mij, dat is duidelijk. En ik heb dat altijd gepikt. Maar als vader vandaag niet langskomt, gaan Floor en ik uit de zaak! Dan is er helemaal geen opvolger!”

Vastgeroeste radertjes

De geboorte van een eerste kleinkind kan vastgeroeste radertjes in een familie weer in beweging zetten. Als Jos senior ’s avonds met lood in de schoenen op kraamvisite gaat, praat hij op dringend advies van zijn vrouw met zijn zoon over andere zaken dan werk. Arie vertelt hem dat hij de baby niet eens Jos durfde te noemen. “Deze naam is immers voorbehouden aan de eerste zoon van Jos, mocht hij die ooit krijgen. Ik wil die naam voor hem bewaren.”

Geef een reactie

Reactie