Cisca Dresselhuys: ‘Ruzie over een parkeerplek’
Publicatiedatum: 3 april 2025
Ik dacht altijd van mezelf dat ik een beschaafd en rustig persoon was, maar daar bevond ik me toch opeens in een schreeuwende ruzie op een parkeerplaats. De situatie is bekend: je staat keurig aan het begin van een druk bezette parkeerplaats te wachten tot er iemand wegrijdt. Maar je moet af en toe wel een stukje optrekken, anders wordt de rij wachtenden achter je te lang. Zo kan het gebeuren dat een nieuwkomer achter je slinks een vrijgekomen plaatsje inpikt, terwijl het eigenlijk jouw beurt was. Dat gebeurde ons onlangs tot 3 keer toe. De eerste keer betrof het een man van middelbare leeftijd, de 2 volgende keren een jonge vrouw.
We zijn geen ruziezoekers
Vastbesloten nu eens niet de slome duikelaars te zijn, die alles over hun kant laten gaan, stapten mijn man en ik uit de auto. Mijn man is al helemaal de rust zelve, verre van een ruziezoeker, maar nu werd het hem ook te gortig. Dus gingen we naar de vals-parkeerder toe, die opeens druk begon te telefoneren. Wij zijn nog van het slag, dat niet door een telefoongesprek heen praat, dus we wachten tot hij klaar was. Toen het zover was, liep hij weg, zonder ons een blik waardig te keuren. Mijn man riep hem, getergd, ‘egoïst’ achterna.
Ruzie over een parkeerplaats
Toen was een jonge vrouw in een veel te grote auto de boosdoener. Inmiddels hadden wij er al een wachttijd van 20 minuten op zitten en nu waren we toch echt aan de beurt voor de eerstkomende vrije plaats. Toen de jonge vrouw, die slinks probeerde in te nemen, siste ik ‘doorrijden’ tegen haar. Dat liet zij niet op zich zitten en ze begon luidkeels te schreeuwen, wie ik wel dacht dat ik was. “Was ik soms haar moeder, haar oma of God zelf?” Geen van drieën.
Razend
Voordat de zaak verder escaleerde, liep ik, lafhartig, weg en liet het verder over aan mijn man. Opgefokt ging ik naar de kaasboer, die hartelijk vroeg waar mijn man was. “O, die staat te wachten op een parkeerplekje”, zei ik, waarna ik ook nog naar de groenteboer ging, normaal vaste adresjes van mijn man.
Toen ik daarna terugkwam op de parkeerplaats, zag ik onze auto eindelijk, nogal scheef, in een parkeervak staan, mijn man amechtig achter het stuur. ‘Even m’n adrenaline laten zakken’, zei hij. Tegelijkertijd zag ik de jonge vrouw met een mobiel aan haar oor bij een andere vrije plek staan. Ik hoorde haar zeggen: “Zeg, waar ben je? Dan houd ik hier even een plaatsje voor je vrij.” Voordat ik ontplofte, gingen we snel naar een aangrenzend restaurant om een rustgevend kopje koffie te drinken.
De uitzondering op de regel
Toen we een half uur later terug gingen naar de auto, troffen we op de parkeerplaats een woedende man aan, die een vrouw door een openstaand autoraam een stomp op haar neus gaf. Klaarblijkelijk was in de ruzie, die daar aan de gang was, het woord ‘kanker’ gevallen, want de man schreeuwde dramatisch: ‘Mijn dochter heeft kanker gehad, dus dat woord gebruik je niet’.
De eigenaar van de groentekraam trok de woeste man achteruit, terwijl hij riep: “Een vrouw sla je niet, nooit.” Tegen mij zei hij er zachtjes achteraan: “Uitzonderingen daargelaten.” En het was nog wel zo’n mooie zonnige lentedag.
Cisca Dresselhuys begint haar journalistieke carrière bij het dagblad Trouw. Van 1981 tot 2008, als zij met pensioen gaat, is Cisca hoofdredacteur van het maandblad Opzij. Ze ontvangt diverse onderscheidingen waaronder de Mercur d’Or/LOF Prijs voor haar verdienste voor het tijdschriftenvak. Ook schrijft Cisca verschillende boeken, waaronder Drukker dan ooit Werken na je 65ste. Want van stilzitten na haar pensioen is geen sprake. Samen met Jan Slagter is zij te horen in de podcast De Geboden van Slagter en Dresselhuys en ze schrijft columns hier op MAX Vandaag.
(Foto: Shutterstock)
Geef een reactie
U moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
De auto’s van nu zijn breder en parkeerhavens zijn nog op de auto’s gemaakt van de jaren 80.
De auto’s van nu zijn breder en langer en dat maakt problemen de parkeerplaats zijn gemaakt voor auto’s die in de jaar 1980 gemaakt.
En voor gehandicapten parkeerplaatsen zijn parkeer vakken te klein.
Het aantal parkeervakken is minder omdat wij in een land wonen waar een sterk auto ontmoedigingsbeleid geldt en derhalve het automobilistje pesten – onder andere met het aanleggen van minder (lees te weinig) parkeerplekken – al jaren aan de gang is. Waar is dat beleid ook al weer aangevangen?
De meeste ruzies ontstaan in het verkeer maar ook in je thuisomgeving ontstaan ruzies door parkeren.
Domweg omdat er teveel auto’s zijn en te weinig parkeerplaatsen.
Op sommige huisadressen staan er wel 2 of meer auto geregistreerd.
En er zijn zelfs mensen die zich een parkeerplaats toe-eigenen en deze aldoor bezet houden.
2 auto’s? Wij hadden er 9 om ons heen staan.
2x ouders, 2x zoon – werk en eigen, 1x schoondochter, 3x zoon – werk en 2x eigen (1× opknapper en 1x vrije tijd) en nogmaals een schoondochter met auto.
3 auto’s op eigen terrein de rest in de wijk.
Af en toe wat moeite met plekje vinden maar toch altijd gelukt.
Nu terug naar 2 auto’s op eigen terrein.