Duur 04:01
Gepubliceerd op 27 januari 2015

Longontsteking

Een flinke griep kan soms een longontsteking veroorzaken. Maar wat is dit precies en wat kunnen we doen om deze nare bijwerking te voorkomen?

Ontsteking

Bij een longontsteking zijn de kleinere luchtwegen en longblaasjes ontstoken. Wanneer we inademen stroomt de lucht door de luchtpijp naar de longen. De luchtpijp vertakt zich in steeds kleinere luchtwegen. Die heten bronchiën en bronchioli. De kleinste vertakkingen eindigen in miljoenen longblaasjes. Daar wordt de zuurstof in het bloed opgenomen. Zonder bescherming zouden er bij het inademen allerlei ziekteverwekkers de longen binnendringen, die de longblaasjes kunnen infecteren. Gelukkig heeft het lichaam een natuurlijk defensiemechanisme: de trilhaartjes aan de binnenkant van de luchtweg. Die voeren alles wat daar niet thuishoort met een beetje slijm af naar de mondholte, waarna we het doorslikken.

Soms werken die trilhaartjes echter minder goed. Dat kan bijvoorbeeld komen door een longaandoening zoals COPD of astma. De trilhaartjes kunnen ook verzwakt raken bij een kwetsbare gezondheid, een virusinfectie, als er afweer onderdrukkende medicijnen worden gebruikt of bij rokers. Ziekmakende bacteriën dringen dan makkelijker door in de dieper gelegen longblaasjes.

Risicogroepen

Een longontsteking komt 170.000 keer per jaar voor. Doorgaans meer bij mannen en ouderen. 30.000 mensen komen hiermee in het ziekenhuis terecht. Vaak begint het met een virusinfectie van de bovenste luchtwegen zoals een verkoudheid of keelpijn. Dat gaat vanzelf over. Maar een enkele keer kan de infectie zich verder uitbreiden naar de lagere luchtwegen tot aan de longblaasjes. Daar begint de longontsteking. Het slijmvlies zwelt op en er ontstaat meer slijm. Doordat er slijm in de longblaasjes zit, kan men minder zuurstof opnemen en ontstaat een benauwd gevoel.

Soms zit de ontsteking in een deel van de long, soms in de hele long en in zware gevallen allebei de longen. In het laatste geval spreken we van een dubbele longontsteking. Een voorbeeld van een virus dat een longontsteking kan veroorzaken is het griepvirus (influenzavirus). Wanneer een longontsteking door een virus een paar dagen bestaat, kunnen er bacteriën bij komen die de longontsteking verergeren.

Klachten

Hoesten, koorts en een snelle, oppervlakkige ademhaling. Vaak hoest men geel of groen slijm op en wordt er pijn ervaren bij diep ademhalen of hoesten. Soms komt er hoofdpijn, een verminderde eetlust of een blauwe verkleuring aan vingers, voeten en lippen bij kijken. Bij heel oude mensen – de meest kwetsbare groep – zijn de verschijnselen vaak minder duidelijk, waardoor de longontsteking moeilijk te herkennen is.

Een longontsteking is vooral te herkennen aan de hoge koorts en het hoesten. De dokter kan het horen door met een stethoscoop naar de longen te luisteren en een bloedtest uit te voeren. Een röntgenfoto kan de diagnose bevestigen. Want soms zit er een ontsteking die niet met een stethoscoop is vast te stellen, maar wel op een foto te zien is.

Behandeling

Drink voldoende, zeker wanneer men koorts heeft. Neem rust wanneer men slap, zwak of moe is. Rook niet en vraag de mensen in de omgeving dit ook niet te doen. Hoestmiddelen en slijmoplossende drankjes worden veel verkocht maar helpen niet. Van hoestmiddelen die bij de drogist of apotheek te koop zijn, is de werking nooit aangetoond. Ze helpen niet tegen hoest of slijm en zeker niet om een longontsteking sneller te genezen.

Het is vaak niet duidelijk of een longontsteking door een virus of bacterie komt. Een longontsteking door bacteriën kan ernstig verlopen. Daarom krijgt men meestal voor de zekerheid een antibioticakuur. Antibiotica helpen doorgaans snel en goed tegen bacteriën. De longontsteking gaat meestal tijdens de antibioticakuur al over. Na twee tot drie dagen is dit al te merken. Na een longontsteking kan men nog een paar weken blijven hoesten en moe blijven. Als de klachten na drie dagen antibiotica nog niet minder zijn of als men ondanks de antibiotica zieker wordt, schroom dan niet om weer contact op te nemen met de huisarts. Doe dit ook als benauwdheid of een heel snelle ademhaling is of sufheid of verwardheid.

Tegen virussen helpen antibiotica niet. Gelukkig gaat een virusinfectie meestal vanzelf over. Maak de antibioticakuur af, ook als er geen klachten meer zijn. Dit is belangrijk. Want als niet alle bacteriën zijn opgeruimd, kunnen ze opnieuw een infectie veroorzaken.

Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 27 januari 2015 en 8 januari 2013.

Geef een reactie

Bekijk ook

Meer