Mee op reis met Dolf de Vries
Publicatiedatum: 5 januari 2017
“Toen ik nog jong was” lijkt me een gedurfde opening van mijn eerste bijdrage, aannemende dat het merendeel van mijn lezers zich niet tussen piep en stok bevindt, maar zelden geboren is in deze eeuw. Mij is gevraagd te schrijven over mijn reizen. In mijn geval betekent dat onze reizen, want toen ik het nog niet verder had gebracht dan met de vleeswagen naar Parijs, reed mijn latere vrouw in een gedeukte Chevrolet maanden door Amerika. In 1959 was dat bepaald dapper. Sindsdien blééf ze reizen, eigenlijk begon ze, thuisgekomen van een reis, direct de voorbereidingen te treffen voor de volgende. Dat is dan meteen mijn eerste statement: zo hoort het. Mijn vrouw zal ongetwijfeld een voorname rol spelen in wat u te wachten staat.
Terug naar “toen ik nog jong was.”
Mijn schoonmoeder- en ik doe niet mee aan doorzichtige grappen over schoonmoeders- liet, indien het gesprek over de jeugd ging, vaak het woord “tegenwoordig” vallen. Hoewel ze zeer bij de tijd was veroordeelde ze met dat ene woordje de generaties na haar. Immers, vroeger was alles beter. Ik heb mij toen voorgenomen dat nooit te doen. Maar, en nu kom ik op reizen, ik moet bekennen dat ik toch te vaak val in de kuil waar ik met een boog omheen had willen lopen.
Jaren geleden reisden wij met een tweeling dochters van 10 en een zoon van 4 in een oude VW camper door Rusland. Het thuisfront vond ons helden dat wij vertrokken, de Russen dat wij gekomen waren. Mijn vrouw sprak op een camping met een Amerikaans professor die met twee zoontjes een jaar reisde. Opgetogen kwam ze vertellen dat zij dat óók wilde. Twee jaar later reisden wij in dezelfde camper een jaar door Zuid Amerika. Maar wij reisden zonder alle apparatuur waarmee oud en jong thans- tegenwoordig!- reizen. Wij waren volstrekt onbereikbaar. De wereld kende nog geen mobieltjes. Wij vonden dat gemis aan contact met het thuisfront normaal en nooit beangstigend. Eens in de zoveel weken stapten wij een ambassade binnen met de vraag of er post voor ons was. Was dat het geval dan renden we naar de camper waar we gek van de zenuwen begonnen te lezen. We gristen elkaar de brieven uit de hand. Onvergetelijke uren! In dat onmetelijk grote continent waren we heel even thuis. Eenmaal werkelijk thuis dan kwamen familie en vrienden en beleefden we opnieuw de hele reis en werden de uren opnieuw onvergetelijk. We toonden de foto’s die we niet hadden kunnen versturen en waren terug op alle plekken die we bezocht hadden.
Hoe gaat dat tegenwoordig?
De reiziger heeft dagelijks contact met het thuisfront, kan zelfs op ieder gewenst moment via iPhone of iPad verslag uitbrengen, waarbij die familie dan op het scherm kan zien waar de reiziger zich bevindt. “ Nou, je schiet al flink op” wordt gevolgd door “waar ga je nu naar toe?” Vervolgens worden de foto’s een voor een langdurig bekeken en van commentaar voorzien. Omdat de reiziger niet vertrekt zonder uitgebreide communicatieapparatuur meent hij dat een gids niet meer nodig is. De Lonely Planet is vervangen door de iPad. Romans blijven thuis, immers de E-reader neemt minder plaats in. Terwijl dat juist zo spannend was; in boekwinkels romans van auteurs van het land kopen of ruilen met medereizigers. De beste manier een land te leren kennen!
Wij reisden om juist weg te zijn van het moederland, nu reizen velen met het moederland grijpbaar in de bagage. Geen lange brieven meer, geen gidsen en romans. Ik aarzel, dit is tenslotte mijn eerste bijdrage, etiketten worden snel geplakt, maar ik vat moed: dat is een verarming van het reizen! Tegenwoordig? Ben ik toch in die kuil gevallen?