Overwinteren in de Algarve
Publicatiedatum: 18 november 2016
Nu de dagen weer korter en guur worden, trekken veel Nederlanders naar de zon. Overwinteren in de Portugese Algarve is onder senioren populairder dan ooit. Marieke de Ruijter zocht uit waarom.
Een stukje keramiek
“Welkom in Al Gharb”, grapt onze gids João Rodeia als wij ons hebben verzameld voor onze eerste excursie in de Algarve, vastberaden om ons vanuit allerlei historische perspectieven kennis te laten maken met zijn land. “Lang voordat wij zelf grote delen van de wereld veroverden, was Portugal in handen van welvarende Arabieren, de Moren. Toen zij hier in Zuid-Portugal voet aan wal zetten, noemden ze het land ‘het westen’, Al-Gharb. Algarve.” Wie oog heeft voor detail, komt deze Moorse invloed inderdaad overal tegen. João wijst naar de kleine schoorstenen op huizen. “Je ziet, het lijken net minaretten, maar dan in miniatuur.” En de typisch blauwe Portugese tegeltjes op muren, ‘azulejos’, komt van het arabische ‘al-zudaydj’, wat ‘een stukje keramiek’ betekent. Met deze basiskennis alvast op zak lopen we naar de steiger in de haven van Albufeira. Want, zo zegt João, de beste manier om een indruk te krijgen van hoe de Arabieren dit land voor het eerst aanschouwden, is natuurlijk per boot. We zetten koers vanuit badplaats Albufeira naar het westelijker gelegen havenstadje Portimão.
Het is amper 3 uur vliegen naar Faro, de hoofdstad van de Algarve in Zuid-Portugal en het klimaat is er het hele jaar door aangenaam. Van ongeveer 23 graden in de zomer, tot 14 graden in de winter. Niet gek dus, dat steeds meer Nederlanders de troosteloze winter inruilen voor een paar zachte en zorgeloze weken aan de Atlantische kust. Heel Portugal wint aan populariteit onder toeristen, sinds Turkije na de aanslagen en Griekenland door de financiële crisis minder in trek zijn. In 2015 brachten zo’n 423.000 Nederlanders hun vakantie door in Portugal. Bijna de helft ervan was 50-plusser, blijkt uit cijfers van NBTC-NIPO.
Pensionado’s
Onderweg naar Portimão varen we langs spectaculaire rotsformaties in zee. Het is geperst kalkzand, met een typische gele kleur die kenmerkend is voor de kust van de Algarve. Het turquoise water steekt fel af tegen de rotsen. Kapitein Antonio Destapado wijst naar enkele prachtige, kapitale villa’s op hoge rotsen pal aan zee. “Veel Nederlandse pensionado’s die hier willen golven of overwinteren, huren hier een huis. Goed te doen qua prijzen”, verzekert hij ons als we onze verbazing uiten over deze luxe en weelde aan de kust . De huizenprijs ligt een stuk lager dan in Nederland. Zijn de Portugezen niet bang voor een tweede Benidorm, volgebouwd met hoge flats aan zee? Antonio maakt zich geen enkele zorgen. “De meeste kustplaatsen stellen hoge eisen aan de normen voor bouw van hotels. Hoogbouw mag op de meeste plaatsen niet en moet nieuwbouw aansluiten op de natuurlijke omgeving. Eigenlijk tref je hoogbouw alleen aan in Albufeira, verder nauwelijks.” De boottocht leidt ons langs talloze strandjes en blijkt voor toeristen een prima en goedkope manier om de westkant van de Algarve te verkennen. We varen tussen de rotsen, in donkere grotten en spotten dolfijnen. Na 2 uur varen komen we aan in Portimão.
Romantisch Algarve
Vanuit Portimão is het niet lang rijden naar de Ponte de Piedade in Lagos, een imposante rotsformatie met prachtig uitzicht over de Atlantische Oceaan. De rots is een toeristische trekpleister die eigenlijk niet mag worden overgeslagen – en dat gebeurt dan ook niet. Busladingen toeristen dalen de steile paadjes af naar beneden, om de ruige zee van dichtbij tegen de rotsen te zien beuken en vast te leggen op camera. Tegen het vallen van de avond rijden we een stukje verder naar Cabo de São Vincente, het meest westelijke punt van Europa. Waar nu romantische stelletjes dicht tegen elkaar aan naar de zonsondergang staren, vreesde men daar vroeger het einde van de wereld.
Culinair Algarve
Op culinair gebied kan iedereen z’n hart ophalen in de Algarve. Ruim 80% van alle vis die in Portugal gegeten wordt, komt er vandaan. Olhão is het beroemdste vissersplaatsje, met tegelijkertijd de belangrijkste haven van de Algarve. Hier varen nog altijd dagelijks vissers uit en geldt: ’s morgens gevangen, ’s avonds gegeten. In Olhão wordt de gevangen tonijn en sardientjes ingeblikt en over de hele wereld geëxporteerd.
Sandra Patrão weet er alles van. Ze geeft kookles in Casa Modesta, een landelijk gelegen familiehuis even buiten Olhão, dat deels dienst doet als eco-hotel voor enkele gasten. Modesta was de naam van de grootmoeder, Sandra was het buurmeisje van de familie. Terwijl wij allerlei heerlijke ingrediënten in een ‘cataplana’ laten pruttelen, vertelt Sandra over haar oma, die vaak met Modesta in de fabriek werkte. “Elke ochtend loeide de sirene van de fabriek in Olhão. Dat betekende dat de tonijn, makreel en sardientjes aan land waren gebracht, klaar om te worden ingeblikt voor de export. Dan was het rennen naar de fabriek en wie als eerste kwam, had werk. Meestal waren er maar zo’n 20 vrouwen nodig. Heel vaak kwam mijn oma met lege handen thuis en dan moest de familie het doen met de opbrengst uit zee van opa, die visser was. Gelukkig was de zee vrijgevig. Samen koken en lekker eten stond altijd centraal.” Als we later aan een lange tafel genieten van onze maaltijd, maakt de zoon des huizes en eigenaar van het familiehotel, Carlos Fernandes, een praatje met zijn gasten. Als ook moeder des huizes haar hoofd om de hoek steekt is het of we deel uitmaken van een traditionele Portugese familie. We schenken elkaar nog maar eens een goed glas wijn in.
Dat het ambacht niet verloren gaat
Op de laatste dag staat een fikse wandeling op het programma. In de Algarve zijn mogelijkheden te over om eropuit te trekken. Bijvoorbeeld door natuurgebied Rio Formosa, waar trekvogels op weg naar Afrika ieder voorjaar neerstrijken op de langgerekte stranden en waar mossels en oesters groeien in de lagunes. Maar wie de Algarve vanuit het binnenland wil aanschouwen, kan een wandeltocht maken vanuit Monchique. Dit bergdorp is gelegen op 902 meter boven zeeniveau, de hoogste berg van de Algarve, en biedt een fenomenaal uitzicht over bossen en de oceaan. Onze gids Diana Nunes is fervent sport- en natuurliefhebber en heeft van haar hobby haar beroep gemaakt. Ze organiseert wandeltochten, ‘liefst voor kleine groepen’ en in allerlei gradaties. Onze wandeling valt binnen de categorie ‘easy walk’. Al dekt die benaming de tocht niet helemaal, merken we als we regelmatig houvast moeten vinden bij kleine afdalingen met dorre, dus gladde blaadjes op het pad. Onderweg pikt Diana af en toe verdwaald afval op. Vooral glazen flessen zijn gevaarlijk, legt ze uit. De felle zon werkt als een loep, droge blaadjes vliegen makkelijk in de fik en dit heeft onlangs nog tot hevige bosbranden geleid. De pas zit er stevig in, terwijl Diana ons laat ruiken aan de geurende bladen van de eucalyptusbomen en vertelt over de nationale trots: kurk. Bedoeld voor op wijnflessen, want Portugezen weigeren wijn met schroefdoppen te drinken. Maar ook voor tassen en schoenen. “Ieder jaar rond juli en augustus komen specialisten hier naar toe om kurk van de bomen te snijden”, zegt ze en wijst ons op een paar bomen met nummers erin gekerfd: 13, 15. “Dat geeft aan dat in 2013 en 2015 voor het laatst kurk is ontrokken van die bomen. Kurk snijden is een ambacht, een heel precies werkje. Als je de stam net verkeerd raakt met je mes, sterft de boom.” Over de toekomst van Portugal als belangrijke kurkleverancier is Diana somber. “Er zijn in heel Portugal nog maar zo’n 70 specialisten, de meeste van rond de 70 jaar, die nog weten hoe zij kurk van de bomen moeten snijden. Ik hoop dat die kennis op tijd wordt overgedragen en deze ambacht niet verloren gaat.” Als de zeven wandelkilometers erop zitten, nemen we afscheid van onze gids. “Adeus!”, roept ze ons na. “Volgende keer beter schoeisel aantrekken!”
Afglopen zomer maakte het programma We zijn er Bijna! een reis door Spanje en Portugal. Ook zij deden de Algarve aan. Wie meer wil weten over Portugal kan terecht op VIsitportugal en Visitalgarve.